Het begeleiden van iemand die dood wil is een intiem en ingewikkeld proces
Artikel uit de Volkskrant, 13 juli 2017
In zijn opiniestuk ‘Bescherm ons tegen de levenseindebegeleider‘ (O&D, 7 juli) betoogt Daan van Schalkwijk dat iemand geen vertrouwensrelatie kan aangaan met een begeleider die mensen de dood in helpt. Dat klopt als de begeleider zich zo gedraagt als Van Schalkwijk in zijn stukje beschrijft. Hij maakt echter een karikatuur van het intieme en ingewikkelde proces dat ontstaat als iemand bij je komt met de vraag hem of haar te helpen om dood te gaan.
Als consulent in samenwerking met Stichting de Einder ben ik regelmatig deelgenoot van zo’n proces, zowel met mensen die graag voorbereid willen zijn op het moment dat ze zelf willen besluiten over hun dood als ook met mensen van alle leeftijden die op korte termijn dood willen.
Het gesprek gaat dan in eerste instantie over het leven dat deze mensen geleid hebben en wat ze mogelijk nog zouden willen leiden, over de achtergronden van hun doodswens, hun teleurstellingen en verlangens, wat mogelijk is en wat onmogelijk is of soms lijkt. Het is vaak voor het eerst dat zij, zonder dat ze veroordeeld worden of bang hoeven te zijn voor ingrijpen van buitenaf, met iemand die oprecht geïnteresseerd is kunnen communiceren over de achtergronden van hun doodsverlangen. Zijn zij veroordeeld tot een verminkende suïcide waarvan vaak ook nog anderen het slachtoffer worden?
Het zijn vaak verhalen van teleurstelling, lijden, angst, onthechting maar ook van intense verwaarlozing, maatschappelijke onbarmhartigheid, professionele slordigheid en desinteresse van de geestelijke gezondheidszorg. Soms lukt het mensen weer hoop te geven, de moed het nog maar eens te proberen of steun in het verstoorde contact met naasten. Het kan ook dat iemand niet meer de moed heeft verder te gaan, geen teleurstellingen meer kan verdragen, lijdt onder het gevoel van leegte dat niet op te heffen is.
Deze mensen staan in de kou als de maatschappij reageert volgens het betoog van Van Schalkwijk. Zijn zij veroordeeld tot een verminkende suïcide waarvan vaak ook nog anderen het slachtoffer worden? Of staan wij toe dat ze kunnen sterven, liefst met hun naasten om zich heen of anders op een vredige manier waarbij ze tot het laatst een beroep kunnen doen op een consulent die hen niet veroordeelt, maar tracht te begrijpen?
Relationeel betekent ook dat ik als consulent een relatie aanga voor zover de ander mij dat toestaat. Het betekent ook dat ik geraakt wordt door de verhalen van anderen. Dat het welzijn van de ander echter niet gedefinieerd wordt door wat ik onder welzijn versta, maar dat ik in een gelijkwaardige uitwisseling de ander help zijn of haar idee van welzijn te onderzoeken waarbij mijn opvattingen onderdeel uitmaken van het proces.
Ik ben geen voorstander van het wetsvoorstel zoals het nu voorligt. Ik ben wel voorstander van een barmhartige maatschappij die mensen die zich niet kunnen of willen voegen niet uitsluit en daar hoort ook de dood bij als onderdeel van het leven.
Catharina Vasterling is consulent/psychotherapeut.