De Einder is dringend op zoek naar een bestuurslid in de rol van secretaris

Stichting De Einder zet zich in voor het behoud van eigen regie bij een zelfverkozen en
humane dood. Alle betrokkenen bij De Einder doen dit vanuit overtuiging en passie, op
vrijwillige basis.
Het bestuur van De Einder is zeer dringend op zoek naar vervulling van de onbezoldigde vacature van secretaris.
Samen met de andere bestuursleden is de secretaris verantwoordelijk voor het gevoerde
beleid van de stichting. De Einder werkt hierbij samen met andere organisaties die zich inspannen
op het terrein van het zelfverkozen levenseinde.
De secretaris richt zich in het bijzonder op het bijhouden van de documentatie en archivering,
en het voorbereiden en notuleren van bestuursvergaderingen.
Bent u, of kent u onze nieuwe secretaris?
Het volledige functieprofiel is hier te lezen. Wij gaan graag met u in gesprek over de mogelijkheden die er zijn. Geïnteresseerd in deze afwisselende functie? Mail uw motivatie naar info@deeinder.nl en wij nemen contact met u op.

Oproep van Trouw om deel te nemen aan een enquete over het levenseinde.

Marten van de Wier, journalist van dagblad Trouw, roept op om deel te nemen aan een enquête over het levenseinde. Het onderwerp wordt voor steeds meer mensen belangrijk. Wij steunen dit belangrijk initiatief.

Dit is de oproep van Trouw

Hoe wilt u kiezen rond het levenseinde?

Hoe denkt u over pijnbestrijding in uw laatste levensfase? Zou u ooit euthanasie overwegen? En wilt u het sterven bewust meemaken, of juist niet? Trouw hoort graag uw mening over het levenseinde.

Onze dood: sommige mensen denken er liever niet over na, anderen hebben uitgesproken ideeën over wat ze willen in de laatste fase van hun leven. De zorg in de stervensfase is in Nederland de afgelopen decennia flink veranderd. Er is meer aandacht voor palliatieve zorg. Bovendien is sterven iets geworden waarover we regie kunnen uitoefenen, bijvoorbeeld door te kiezen voor euthanasie – of juist niet.

Zou u ooit euthanasie overwegen? Hoe denkt u over pijnbestrijding in uw laatste levensfase? En wilt u het sterven bewust meemaken, of juist niet? En hoe denkt u over het begrip ‘voltooid leven’? Wij horen graag uw mening over keuzes rond het levenseinde.

Overlijden van één van de oprichters van de Einder

Onlangs ontvingen wij het bericht van het overlijden van mevrouw Marjolijn van Dierendonck – Daams.
Zij is op 29 oktober 2020 overleden en was in 1994 een van de medeoprichters van stichting De Einder.
We hopen dat haar werk haar heeft gebracht waar ze naar streefde, een humane dood in eigen regie, en dat wij als stichting dit gedachtegoed nog lang kunnen uitdragen.
Het complete verhaal over het ontstaan van onze stichting leest u hier.

Rouwkaart Marjolijn van Dierendonck – Daams

Oproep om mee te werken aan documentaire rouwverwerking

Beste hulpvrager en naasten,

Een (naderend) overlijden van een dierbare kan veel teweegbrengen bij de naasten. Een nieuwe techniek kan in deze moeilijke periode troost en steun bieden. Hier vertel ik u graag meer over.

Graag stel ik me kort even aan u voor. Nadat ik 4 jaar als zelfstandig documentairemaker heb gewerkt voor diverse levensbeschouwelijke omroepen van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO), ben ik mij gaan specialiseren op de Nederlandse Filmacademie (richting regie documentaire) waar ik momenteel met een team van medestudenten bezig ben met de voorbereidingen van mijn afstudeerdocumentaire. Een uitzendgarantie op de NPO en een korte bioscooproulatie staan inmiddels vast.

Op het gebied van rouwverwerking is er momenteel een nieuwe techniek beschikbaar die het voor nabestaanden mogelijk maakt om via de computer videogesprekken te hebben met hun overleden dierbaren.

We zijn ons ervan bewust dat deze nieuwe technologie mogelijk enige aversie en weerstand bij u zou kunnen oproepen. Echter zijn diverse rouwspecialisten overtuigd van de heilzame werking van deze techniek mits deze therapeutisch wordt toegepast. Als afstuderende makers willen we daarom graag een documentaire maken die de werkzaamheid van deze techniek samen met therapeuten en wetenschappers onderzoekt.

Zelf is mijn oma niet zo lang geleden plotseling overleden aan een hartinfarct. Ik heb zelf ervaren door wat voor heftige processen je op zo een moment gaat. De gedachte dat ik mijn oma via de computer opnieuw zou kunnen ontmoeten en om de bevestiging van haar te krijgen dat ze echt gelukkig is op de plek waar ze nu is, zou mij veel steun hebben geboden in mijn rouwproces.

Hoe werkt de techniek?
Van de te overlijden patiënt wordt een stukje video van ongeveer 1 minuut opgenomen. Speciale software ‘leert en analyseert’ vervolgens hoe de gelaatstrekken van diegene bewegen. (Dit ‘leren en analyseren’ van de gelaatstrekken gebeurt allemaal op basis van kunstmatige intelligentie). Dit stukje geanalyseerde video vormt het ‘bronmateriaal’. Dit ‘bronmateriaal’ is de basis van het videogesprek met de nabestaanden.

Tijdens het videogesprek zit er aan de andere kant van de computer een stemacteur. De stemacteur voert in feite het gesprek met de nabestaanden. Maar de gelaatstrekken en gezichtsuitdrukkingen van de stemacteur worden tijdens het gesprek geprojecteerd op het ‘bronmateriaal’. Zo wordt de indruk gewekt dat nabestaanden daadwerkelijk een gesprek voeren met de overleden dierbare. U kunt het vergelijken met een marionette: het door de software geanalyseerde bronmateriaal is de marionette, de stemacteur bestuurt (door zijn eigen gezichtsuitdrukkingen) de touwtjes. Deze techniek is zodanig goed doorontwikkeld, dat het haast onmogelijk is om te detecteren dat de interactie gemanipuleerd is.

Voor de beeldvorming hierbij een voorbeeldfilmpje van deze techniek:
https://www.youtube.com/watch?v=cYwW8TVFfi4&list=UU1xEaRxvIFpX7KbXhnNcejg

Hulp van therapeuten en wetenschappers
In de wetenschap wordt momenteel onderzoek gedaan naar hoe deze technologie in dienst kan staan van de rouwverwerking. Parallel aan dat onderzoek wordt deze documentaire gemaakt waarbij we door diezelfde wetenschappers worden bijgestaan.

Ook worden we bijgestaan door diverse ervaren rouwtherapeuten die overtuigd zijn van de heilzame werking van deze techniek. Ze zijn ervan overtuigd dat deze techniek een zeer belangrijke tool kan zijn in de rouwverwerking. De therapeuten zijn dan ook zeer enthousiast over deze techniek en helpen ons bij het maken van deze documentaire zodat we te allen tijde zorgvuldig en verantwoord te werk kunnen gaan.

Wilt u meewerken aan deze documentaire?
Bent u (aankomende) nabestaande (wiens dierbare binnenkort komt te overlijden of wiens dierbare al overleden is) en zou u er open voor staan om in het kader van uw rouwverwerkingsproces onder begeleiding van rouwspecialisten via de computer een videogesprek aan te gaan met uw overleden dierbare?

Mocht dit het geval zijn én wilt u meewerken aan deze documentaire, dan komen we graag in contact met u. Onze filmperiode loopt van 9 december 2019 tot me met 10 januari 2020. In deze periode kunt u verwachten dat er filmopnames worden gemaakt van u rondom het hele therapie traject. De uiteindelijke documentaire wordt een respectvol en integer gezinsportret.

We realiseren ons goed hoe enorm gevoelig zulke kwesties liggen. Het spreekt uiteraard voor zich dat we met een grote zorgvuldigheid, respect en integriteit te werk gaan. Deze documentaire maken we vanuit een oprechte goedwillendheid om een positieve bijdrage te leveren aan de nabestaanden. Nooit willen we slechts ‘een vluchtige filmploeg’ zijn. We willen al onze energie, aandacht en liefde voor de volle 100% steken in de dierbare en zijn of haar naasten zodat we vanuit die oprechte betrokkenheid samen een betekenisvolle en inspirerende documentaire kunnen maken.

Omdat we het belangrijk vinden om vanuit een betrokken en persoonlijke basis te werk te gaan, lijkt het ons heel fijn om u telefonisch eens te spreken en u eventueel te ontmoeten.

We begrijpen dat u naar aanleiding van bovenstaande informatie veel vragen heeft. We vragen u in dit geval vriendelijk om rechtstreeks contact met ons op te nemen zodat we al uw vragen kunnen beantwoorden en onduidelijkheden kunnen wegnemen.

Roshan.nejal@Hotmail.com

Bij voorbaat heel veel dank!

Graag horen we van u,

Roshan&team

De koffie-euthanasie: moet iemand met vergevorderde dementie over zijn doodswens nog worden bevraagd?

De vraag of de arts onder alle omstandigheden moet proberen met een inmiddels wilsonbekwame patiënt te communiceren alvorens euthanasie te verlenen is tijdens de parlementaire behandeling van het wetsontwerp uitdrukkelijk aan de orde gesteld en de wetgever heeft bewust ervan afgezien een dergelijke plicht in de wet op te nemen.

De zgn. koffie-euthanasie houdt de gemoederen onverminderd bezig. Het betreft het geval waarin een verpleeghuisarts op 22 april 2016 op basis van een zo op het oog niet duidelijke schriftelijke wilsverklaring euthanasie had verleend aan een diep demente 74-jarige vrouw zonder daarover, voorafgaande aan de uitvoering van de euthanasie, nog met haar te spreken en zonder de uitvoering van de euthanasie te staken toen de vrouw afwerend leek te reageren op het inbrengen van het infuus en de toediening van de euthanatica.

Voor een goed begrip van de zaak is het belangrijk te weten dat de patiënte, wegens haar ervaring met haar moeder, onder geen beding in een verpleeghuis wilde worden opgenomen, dat zij in de loop van 2015 door voortschrijdende Alzheimer wilsonbekwaam was geworden, dat zij op 3 maart 2016 toch in een verpleeghuis was opgenomen en dat zij, volgens alle deskundigen op dementiegebied die haar hebben meegemaakt, ondraaglijk leed.

Over die zaak hebben zich inmiddels vier instanties gebogen. Drie daarvan: de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE), het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (ECLI:NL:TGZCTG:2019:68), vonden dat de arts niet zorgvuldig had gehandeld. Het Openbaar Ministerie (O.M.) besloot tegen de arts strafvervolging in te stellen. Op 11 september 2019 heeft Rechtbank Den Haag in de strafzaak uitspraak gedaan (ECLI:NL:RBDHA:2019:9506) en geoordeeld dat de arts aan alle wettelijke eisen voor een zorgvuldige euthanasieverlening heeft voldaan.

Wie de uitspraak van de rechtbank aandachtig leest kan niet anders dan concluderen dat de aanpak van de arts van deze gecompliceerde euthanasie voorbeeldig is geweest. Waarom is zij dan aan al deze langdurige en belastende procedures onderworpen?

Het strafrechtelijk onderzoek ontlast de arts

De tekst van de schriftelijke wilsverklaring bevat ogenschijnlijk een tegenstrijdigheid. Volgens velen had de patiënte niet duidelijk opgeschreven dat zij hoe dan ook euthanasie wilde, ook als zij, in diep demente toestand, niet meer zelf mondeling om euthanasie zou kunnen vragen.

Uit het strafrechtelijk onderzoek blijkt nu dat de huisarts en de geriater destijds ten onrechte in de veronderstelling verkeerden dat euthanasie alleen mogelijk is als een patiënt nog wilsbekwaam is en bovendien nog zelf om euthanasie kan vragen. Daardoor gaven zij aan de patiënte en haar familie onjuiste informatie over de mogelijkheid van euthanasie voor het geval dat de patiënte in diep demente toestand in een verpleeghuis zou moeten worden opgenomen. Die onjuiste informatie leidde tot de genoemde ogenschijnlijke tegenstrijdigheid in de schriftelijke wilsverklaring. Uit een brief van de geriater aan de huisarts, in het medische dossier, en ook uit verklaringen van de echtgenoot en de dochter van de patiënte blijkt echter dat het de vrouw er vooral om te doen was dat zij niet diep dement in een verpleeghuis zou moeten verblijven, zoals haar moeder eerder was overkomen, en dat zij juist in zo’n situatie euthanasie wilde. Dat was ook de conclusie die de verpleeghuisarts in maart 2016 trok op grond van het medische dossier van de patiënte en op grond van gesprekken die zij met de echtgenoot en de dochter van de patiënte had gevoerd.

Moet een schriftelijke wilsverklaring dan niet voor zichzelf spreken om als basis voor een euthanasie te kunnen dienen? Dat blijkt niet altijd mogelijk en dat hoeft ook niet. Uit de parlementaire geschiedenis van de Euthanasiewet blijkt duidelijk dat de arts, in geval van een niet geheel duidelijke wilsverklaring, zijn overtuiging dat aan de belangrijke voorwaarde van een ’vrijwillig en weloverwogen’ euthanasieverzoek is voldaan, mede mag baseren op andere informatiebronnen, zoals het medisch dossier van de patiënt, inlichtingen van andere behandelaars en op gesprekken met naasten zoals in dit geval de echtgenoot en de dochter van de patiënte. De Ministers Korthals (Justitie) en Borst (Volksgezondheid) hebben destijds in het parlement één en andermaal uiteengezet dat zij geen hoge formele eisen wilden stellen aan de schriftelijke euthanasieverklaring, opdat ook mensen zonder juridische kennis zo’n stuk zouden kunnen opstellen.

Ik teken hierbij aan dat de officier van justitie een pluim verdient voor zijn objectieve onderzoek waardoor de Rechtbank haar oordeel, anders dan eerder de RTE en het Regionaal Tuchtcollege, op de juiste gegevens heeft kunnen baseren. De officier van justitie concludeerde in zijn requisitoir dat de verpleeghuisarts op basis van de tekst en strekking van het schriftelijke euthanasieverzoek en de nadere informatie van de echtgenoot en de dochter tot de overtuiging mocht komen dat de patiënte euthanasie wilde wanneer zij zou worden opgenomen in een verpleeghuis en dat dat verzoek vrijwillig en weloverwogen was. De rechtbank komt tot dezelfde conclusie.

Het is jammer dat de gegevens die de officier van justitie heeft verzameld (de brief van de geriater aan de huisarts en de nadere informatie van de echtgenoot en de dochter) niet al tijdens de behandeling van de zaak door de RTE beschikbaar waren. Dan was deze wellicht tot een ander oordeel gekomen, waardoor de arts veel ellende was bespaard. De toetsingscommissies hebben echter minder onderzoeksbevoegdheden dan het Openbaar Ministerie. De RTE’s ontvangen wel de dossiers, waarin ook de verslagen/correspondentie met specialisten; zij kunnen de arts en andere behandelaren en deskundigen voor een nadere mondelinge toelichting uitnodigen, maar niet de familieleden van de patiënt.

De arts hoefde niet met de diep demente patiënte te ‘praten’

De volgende vraag die in deze zaak door het O.M. werd opgeworpen is of de verpleeghuisarts, alvorens tot uitvoering van de euthanasie over te gaan, had moeten verifiëren of de vrouw nog steeds dood wilde. Volgens het Centraal Tuchtcollege moet een arts dat altijd doen.

De rechtbank is evenwel van oordeel dat, gegeven de diep demente toestand waarin de patiënte zich inmiddels bevond, op de arts niet de plicht rustte te informeren naar een actuele levens- of stervenswens van de patiënte. Daarmee zou een eis worden gesteld die de wet niet kent. De rechtbank overwoog onder meer:

‘Patiënte verkeerde zoals al eerder aangegeven, in een diep demente toestand. Zij had geen enkel ziektebesef of –inzicht meer, zij wist niet meer wat euthanasie inhield, zij herkende haar eigen spiegelbeeld niet meer, zij sprak nog wel maar aan wat zij zei was, zoals ook de rechtbank heeft geconstateerd aan de hand van de gemaakte opnamen, geen touw meer vast te knopen. Zij kon haar wil dus niet meer coherent kenbaar maken.’

Ik teken hierbij aan dat de vraag of de arts onder alle omstandigheden moet proberen met een inmiddels wilsonbekwame patiënt te communiceren alvorens euthanasie te verlenen tijdens de parlementaire behandeling van het wetsontwerp uitdrukkelijk aan de orde is gesteld en dat de wetgever bewust ervan heeft afgezien een dergelijke plicht in de wet op te nemen. Minister Korthals antwoordde op een desbetreffende vraag:

‘Dan komen wij in de casuïstiek terecht en dat is ongelooflijk moeilijk. De arts gaat in het medisch dossier na wat er is gebeurd en welke aanwijzingen dat dossier geeft. Voorzover er familieleden en nabestaanden zijn, zal de arts bovendien proberen om ook bij hen een indruk te krijgen. Als de betrokkene zelf zijn mening nog kenbaar kan maken, zal de arts daar zeker gebruik van maken.’

De drie artsen die de patiënte in haar laatste levensfase hebben ‘gesproken’ en geobserveerd waren het erover eens dat zij geen mening meer kenbaar kon maken.

Volgens sommige commentatoren zou de rechtbank een demente patiënt hiermee het recht ontzeggen om nog over zijn leven te beschikken. Dat zegt de rechtbank echter niet. Als een ten aanzien van zijn euthanasieverzoek inmiddels wilsonbekwame patiënt die, anders dan deze 74-jarige vrouw, nog wel een besef heeft van het begrip ‘dood’, duidelijk aangeeft niet dood te willen mag de arts geen euthanasie verlenen. Blijkens de wetsgeschiedenis is dan sprake van een ‘gegronde reden’ om het euthanasieverzoek niet in te willigen. Dat is al jaren ook de lijn van de toetsingscommissies euthanasie.

De levensbeëindiging is medisch zorgvuldig uitgevoerd

De verpleeghuisarts deed een sterk slaapmiddel (premedicatie) in de koffie van de patiënte, zonder dat zij eerst een poging had gedaan de patiënte te informeren over wat haar te wachten stond.

De rechtbank acht de uitvoering van de euthanasie zorgvuldig. De door de rechter-commissaris benoemde deskundige-anesthesioloog heeft als zijn oordeel te kennen gegeven dat premedicatie wenselijk kan zijn als er bij een wilsonbekwame patiënt aanwijzingen zijn (zoals in deze zaak het geval was) dat onrust, agitatie of agressie kan ontstaan bij de daadwerkelijke handeling van euthanasie.
De fysieke en verbale reacties die de patiënte vertoonde bij het uitvoeren van de euthanasie betreffen volgens de deskundige reflexmatige reacties die niet tot het bewustzijn van de patiënte doordrongen.

Cassatie in het belang der wet

Het Openbaar Ministerie ziet af van het instellen van hoger beroep bij het gerechtshof maar legt wel bepaalde rechtsvragen voor aan de Hoge Raad. De Hoge Raad kan ook de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege van 19 maart 2019 in zijn beoordeling betrekken (artikel 75 Wet BIG).

Maar welke beslissingen de Hoge Raad ook neemt, het raakt de arts niet langer. Zij is definitief ontslagen van alle rechtsvervolging.

Slotconclusie

De verpleeghuisarts heeft een gecompliceerde euthanasiezaak, die kort voor haar pensionering op haar weg kwam, op voorbeeldige wijze tot een einde gebracht. Zij is door de rechtbank volledig gerehabiliteerd.

Theo Matthijssen, gepensioneerd rechter

Brief aan de Tweede Kamer van een hulpvrager van De Einder

In een van haar eerstvolgende vergaderingen zal de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport de onderstaande geanonimiseerde brief van een hulpvrager van De Einder behandelen waarin de vraag centraal staat waarom geen schoon schip wordt gemaakt met wetten die mensen de beschikking over hun eigen leven ontnemen met als gevolg dat mensen gedwongen worden om op een vaak wrede en onwaardige manier te sterven.


Aan de Fracties van de Tweede Kamer der Staten Generaal.

@, 9 Maart 2019.
 
 
Geachte fractieleden.

Nog steeds is er geen duidelijkheid over euthanasie.

Mijn vrouw van 83 heeft Alzheimer, diabetes, evenwichtsstoornis, incontinentie en kan nauwelijks meer lopen. Ik ben 87 en nog redelijk ter been, hoewel ik meerdere ouderdomskwalen heb, zoals schildklierafwijking, reuma en chronische bronchitis.

Wij zijn lid van de N.V.V.E., van de Coöp. Laatste Wil en hebben contact gehad met Stichting De Einder.

Wij zouden graag willen beschikken over een middel voor zelfdoding, zodat wij op een door ons gewenst tijdstip zelfstandig euthanasie kunnen plegen, zonder een huisarts of behulpzame anderen in problemen te brengen.

Helaas kunnen de genoemde instanties ons niet helpen, daar de bestaande wettelijke bepalingen dit verhinderen. Omdat de wetten er voor de burgers zijn en niet omgekeerd zou je kunnen veronderstellen dat mensen in gezaghebbende posities van het O.M. en van het Gerecht in staat zouden moeten zijn om de wet zodanig te interpreteren dat het belang van de mensen vooropstaat. Het kan toch niet de bedoeling van de wet zijn dat mensen de beschikking over hun eigen leven wordt ontnomen met het gevolg dat men gedwongen is om op een vaak wrede en onwaardige manier het leven te beëindigen. Zo ja, dan deugt de wet niet.

Ik heb van nabij meegemaakt dat ongeneeslijk zieke ouderen onnodig lang hebben moeten lijden alvorens te mogen sterven en dat jongere mensen die het leven ondraaglijk vinden op een afschuwelijke manier een einde aan hun leven hebben gemaakt. Ik zou van de laatste groep vier voorbeelden kunnen noemen.

Totaal onbegrijpelijk dat de rechtbank in Maastricht onlangs een man heeft veroordeeld omdat hij wat spullen had gekocht voor zijn vader, die dood wilde. De edelachtbare heren vinden de wet kennelijk belangrijker dan de mens.

Geachte Kamerleden wordt het nu eindelijk niet eens tijd om de wet aan te passen en om, vooruitlopend daarop te proberen de magistraten te overtuigen van de noodzaak tot een menselijke interpretatie van de bestaande wettelijke bepalingen?

Er wordt in veel kringen geklaagd dat de ouderen zo veel geld kosten en dat de zorgkosten daardoor de pan uit rijzen. Ik doe het niet maar heb haast de neiging om te zeggen: Het leven wordt de ouderen nog nauwelijks meer gegund, maar doodgaan op eigen wens en door eigen toedoen mag ook niet.

Welk een tegenstrijdigheid.

Ik hoop dat er nu eindelijk erkenning komt voor mensen die hun leven willen beëindigen en wens u een snelle besluitvorming toe ondanks het vermoedelijke verzet tegen euthanasie van (gelukkig slechts) enkelen onder u die denken voor God te moeten spelen.

Met hoop en hoogachting,

D.K.

@volgt volledige naam en adres

Spreken over samen uit het leven stappen

Paul Teunissen

Ik, Paul Teunissen, zou graag in contact komen met echtparen die overwegen om, als het moment daar is, samen uit het leven te stappen.

Ik werk aan een lang krantenartikel dat lezers inzicht zal moeten verschaffen in de overwegingen en ervaringen van een echtpaar om tot dit besluit te komen.

Zelf ben ik langere tijd hulpverlener geweest en heb ik mensen in moeilijke levensfasen bijgestaan.

Uiteraard zal ik grote voorzichtigheid betrachten. Mocht u toelichting willen dan zou ik graag kennismaken. Daarna kunt u bepalen of u mee wilt werken.

Naast een weergave van de persoonlijke beweegredenen zullen ook de hindernissen die betrokkenen tegenkomen in hun streven naar een waardig, gedeeld levenseinde, alle aandacht krijgen.

Contact: paulteun@xs4all.nl / 06 – 183 47 954

Het vijf voor twaalf monstrum in geval van dementie

Uit de wetsgeschiedenis van de euthanasiewet volgt dat wat iemand in een toestand van wilsbekwaamheid als ondraaglijk lijden heeft vastgelegd in een schriftelijke wilsverklaring, bepalend moet zijn voor het antwoord dat de arts geeft op de vraag of iemand ondraaglijk lijdt. Als die gedachte in ere wordt hersteld, dan is de vijf-voor-twaalfwaarschuwing niet nodig.

Als je de gedachte ondraaglijk vindt dat je de laatste jaren van je leven spelend met een pop zult doorbrengen of hele dagen naar de Teletubbies zult televisiekijken en daarom nu alvast in je wilsverklaring bedingt dat de arts geen gewicht mag toekennen aan signalen die er mogelijkerwijs op wijzen dat je met je lot als zwaardementerende vrede hebt, mag de arts dan jouw wilsverklaring honoreren?

Of scherper verwoord: hoe zit het als je er, ruim voor het vijf voor twaalf is, moeite mee hebt om te eindigen als iemand die je als een griezelige afschaduwing van je voormalige zelf beschouwt terwijl je vijf over twaalf best happy in je staat van kinderlijke seniliteit lijkt te zijn? Waaraan dan als arts gehoor geven: aan je voormalige zelf of aan de mens die je geworden bent?

Wat gaat voor? Als je dat nu al weet, leg dan in je wilsverklaring vast wat je wilt laten prevaleren want blijkens de wetsgeschiedenis mag dat niet zomaar worden gepasseerd. Zie o.a. de Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 691, nr. 6, p. 84-85. Als de gedachte dat je in een toestand van infantiliteit zult eindigen, voor jou ondraaglijk lijden oplevert, zal de arts, ter beantwoording van de vraag of je ondraaglijk lijdt, zich in de eerste plaats moeten baseren op wat volgens jouw wilsverklaring ondraaglijk lijden inhoudt waarbij hij zich daarnaast kan baseren op de know how die hij als arts bezit t.a.v. een bepaald ziektebeeld.

Lezing van voormelde Nota staat ook toe te concluderen dat de wetgever door middel van de schriftelijke wilsverklaring het monstrum van de vijf voor twaalf problematiek heeft willen vermijden: om euthanasie te krijgen zou niet nodig zijn dat je nog een benul hebt van wat euthanasie betekent. Toch is dat een eis waaraan in geval van dementie volgens veel artsen moet zijn voldaan: een dementerende moet nog weten wat hij met zijn euthanasieverzoek bedoeld heeft.

Deze eis die artsen stellen is er debet aan dat thans het monstrum van de vijf voor twaalf waarschuwing bestaat. Een eis die volgens de wetsgeschiedenis niet door de euthanasiewet wordt gesteld.

Lees hier een opinieartikel uit Medisch Contact over deze thematiek.

De wilsverklaring onder vuur

Op 9 november 2018 heeft het Openbaar Ministerie bekend gemaakt dat het tot strafrechtelijke vervolging overgaat van een arts die op basis van een wilsverklaring euthanasie aan een patiënt met vergevorderde dementie heeft verleend.

Het OM wil tot voor de Hoge Raad een tweetal vragen beslecht zien, nl. (1) in hoeverre mag een arts op een wilsverklaring van een demente patiënt vertrouwen en (2) moet een arts de in een wilsverklaring vervatte doodswens van een patiënt met vergevorderde dementie nog met hem bespreken.

Bij de eerste vraag gaat het kort geformuleerd om de vraag of een wilsverklaring ondubbelzinnig en niet voor interpretatie vatbaar moet zijn en bij de tweede vraag om de vraag of er met een patiënt met vergevorderde dementie over zijn doodswens nog communicatie mogelijk moet kunnen zijn.

In de media is er daarnaast veel aandacht besteed aan de vraag of de arts zich bij een patiënt met vergevorderde dementie van premedicatie mag bedienen om te voorkomen dat de patiënt zich tegen de uitvoering van de euthanasie verzet.

Een en ander heeft tot een update van onze wilsverklaringen geleid. Die zijn op onze website gratis te downloaden. Zij zijn geschreven vanuit het perspectief van het merendeel der hulpvragers dat zich tot De Einder wendt, voornamelijk mensen die voor zichzelf hebben uitgemaakt dat zij dood willen gaan en die elke halm aangrijpen om dat te bewerkstelligen.

Indien er bij u geen acute doodswens leeft en het er u eerder om te doen is over een goed doortimmerde wilsverklaring te beschikken voor het geval u wilsonbekwaam wordt, adviseren wij u om gebruik te maken van de expertise die bij de NVVE op het gebied van wilsverklaringen bestaat. Als u lid wordt, kunt u van de NVVE gratis advies krijgen over hoe u uw wensen zo waterdicht mogelijk onder woorden kunt brengen en hoe u uw wilsverklaringen het beste kunt bespreken met uw huisarts of naasten. Zie op onze website voor meer informatie over de dienstverlening van de NVVE.

Hoe mijn moeder ons meenam in haar wens om zelf over haar dood de regie te voeren

Uit het leven stappen doe je niet alleen. Als je dierbaren je in die authentieke wens tot steun zijn, is er veel gewonnen. En voor hen die achterblijven is van onschatbare waarde dat je met hun worsteling over jouw doodsverlangen rekening hebt gehouden.

Moeder was altijd heel duidelijk geweest over haar wens om tot haar laatste dag voor zichzelf te willen zorgen. Ze vond dat zij het volste recht had om zelf te bepalen wanneer haar leven voltooid was en ze vond het ook belachelijk dat de middelen om zelf een einde aan haar leven te maken niet gemakkelijker te verkrijgen waren.

Gaandeweg kwam ze er achter dat het best ingewikkeld was om iedereen om haar heen mee te nemen in haar wens haar eigen levenseinde te regelen. Haar beste vriendin wier kijk op het levenseinde anders was dan de hare, ontzag zij. Zo helder als ze vroeger was over dit levenseinde, zoveel moeite kostte het in de laatste weken om echt duidelijk tegenover haar kinderen te zijn.

Naarmate het leven steeds meer een opgave werd en naarmate zij meer moeite ondernam om tegemoet te komen aan de drang van haar kinderen om van de leuke dingen in het leven te genieten, werd het ook lastiger om datgene te doen waarmee ze in haar ogen het meest was gediend: afscheid van het leven nemen.

Want hoe kun je zonder bezwaard hart uit het leven stappen als je weet hoeveel verdriet je daarmee anderen aandoet?

Moeder heeft haar tijd genomen om een goede dood voor zichzelf te bewerkstelligen. Een goede dood waarbij zij zelf zonder schuldgevoelens kon inslapen en die bij haar nabestaanden, behalve mooie herinneringen losmaakt, ook ontroering en ontzag opwekt. Elk van haar kinderen heeft zij meegenomen in het proces, zij heeft daarbij op haar kinderen gewacht en de kinderen hebben ook op elkaar gewacht.

Lees hier het levenseindeverhaal dat de oudste dochter heeft opgetekend over haar 91-jarige moeder die zich bij haar dood in eigen regie van de steun van al haar zes kinderen heeft weten te verzekeren.