Verslag van een nabestaande

Mijn vrouw wilde al jaren dood. Grote psychische problemen veroorzaakten onrust, angst en paniek. Niet alleen overdag maar ook ’s nachts. Het Expertisecentrum Euthanasie wilde haar niet helpen.
Een paar maanden geleden heeft ze contact gezocht met De Einder en na een afspraak een keer te hebben afgezegd, het eerste gesprek met een consulente gevoerd.  Vanaf het begin was er een vertrouwensband door de heldere wijze waarop zij schetste wat er op ons af zou komen als mijn vrouw zelf een eind aan haar leven zou maken.
Omdat we nog een paar vragen hadden, is de consulente nog een keer teruggekomen om die te beantwoorden. En daarna was ze altijd snel bereikbaar om telefonisch informatie te verstrekken.

Dank zij de deskundige en invoelende begeleiding is het hele proces goed verlopen. Mijn vrouw kon dank zij het boek De Vredige Pil een middel bestellen dat ze op 24 februari 2020 zelfverzekerd en kordaat, maar vooral standvastig en moedig heeft  ingenomen.

Wat er daarna gebeurde klopte met wat de consulente had voorspeld, met dien verstande dat er niet 1 of 2 man technische recherche het huis heeft doorzocht maar dat het er 5 waren. Ook voor haar was dat een verrassing die ze nog nooit eerder had meegemaakt.
Kortom, veel waardering voor het werk van De Einder.

Ik hoop dat de publiciteit die mijn vrouw zelf met haar afscheidsbrief in de krant en ik met het interview hebben gegenereerd, helpen om in Nederland te komen tot wat mijn vrouw en ik een humane zelfmoord hebben genoemd. Een door de huisarts  (of andere medicus) voorgeschreven middel dat de betrokkene zelf inneemt in aanwezigheid van de huisarts.

Het ontlast de arts van een actieve handeling zoals een injectie en biedt geruststelling voor het geval er iets helemaal mis zou gaan.
Helaas sneeuwt die oproep een beetje onder in het Corona-geweld.

Reeuwijk, 26 maart 2020
HDC Bevers

Het verhaal van Johan

Johan was een Nederlandse alleenstaande man die een jaar of 15 geleden voor zijn werk naar Suriname was verhuisd. Hij was net 69 geworden, toen in oktober 2017 darmkanker bij hem werd gediagnosticeerd. Johan had dat als dertiger al eens eerder meegemaakt en heeft toen als gevolg van een operatie een tijdlang met een stoma moeten leven. Dat wilde hij nu niet nog eens meemaken, dus hij besloot om zich, wat er ook mocht gebeuren, niet te laten opereren. Hij liet zich regelmatig controleren door de internist en wist dat de tumor niet snel groeide. Hij bleef werken, sloeg zelden een dag over en voelde zich over het algemeen niet beroerd, maar had af en toe een mindere dag dat hij pijn ervoer.

In september 2018 sloeg echter het noodlot toe. Hij kwam thuis van zijn werk en struikelde over zijn enthousiast tegen hem opspringende hondje. Hij viel zeer ongelukkig en kon niet meer overeind komen. Toen een vriend even later op bezoek kwam, trof hij Johan op de grond aan. Er kwam een ambulance aan te pas om Johan naar het ziekenhuis te vervoeren. Johan is vanaf die dag nooit meer thuis geweest. Hij bleek een dwarslaesie te hebben, dus van de een op de andere dag was hij totaal afhankelijk van anderen.

Eenmaal ontslagen uit het ziekenhuis, waar de artsen niets meer voor hem konden betekenen, was een Hindoestaanse vriend zo goed om Johan in huis te nemen en hem zo goed en zo kwaad als het ging te verzorgen.

In het begin had Johan nog de hoop dat het beter zou worden. Als hij maar eenmaal weer kon zitten, als hij maar eenmaal weer zijn vingers zou kunnen bewegen. Als als als… In Suriname is het de gewoonte om medicijnmannen in te huren die beweren door middel van bezweringen en rituelen in staat te zijn om blinden weer te kunnen laten zien en lammen weer te kunnen laten lopen. De vriend heeft met Johan veel van dit soort “natuurgenezers” bezocht. Uiteraard mocht het allemaal niet baten.

Johan had, voor zijn val, vlak bij mij in de buurt gewoond. Ik kende hem goed en het was voor hem een verademing om af en toe met een andere Nederlander te kunnen praten. Ik wist dat hij het met diverse artsen, waaronder zijn huisarts, probeerde te hebben over euthanasie. Johan vond het verschrikkelijk om zo afhankelijk van zijn verzorger te zijn. Als hij jeuk had moest hij vragen of er even gekrabd kon worden. Als zijn bril van zijn neus zakte, moest de vriend opdraven om de bril weer terug op zijn neus te zetten. Af en toe bracht ik een bakje Nederlands eten, de vriend kookte alleen Surinaams. Het kwam Johans neus uit. Hij begon minder en minder te eten, hij werd met de dag lustelozer.

Hij heeft ook nog met de gedachte gespeeld om terug naar Nederland te gaan, maar waar zou hij dan heen kunnen? Geen familie om hem op te vangen. Geen verzekering die de terugreis dekte. De mogelijkheden waren beperkt.

Het was in mei van 2019 dat Johan mij vroeg of ik hem wilde helpen uit het leven te stappen, want de huisarts gaf niet thuis als hij daarom vroeg. Dat wilde ik graag, maar wist niet hoe. Ik begon met het voorzichtig benaderen van enkele artsen bij wie ik peilde hoe zij tegenover zelfeuthanasie van een zwaar gehandicapte man stonden. Maar mijn kruistocht haalde bitter weinig uit. Totdat ik de huisarts van een vriend trof. Ik ben samen met Johan naar hem toegegaan. Het in en uit de auto tillen van Johan was bijna ondoenlijk voor hem. Het zou Johans laatste uitje blijken…

Johan smeekte de desbetreffende arts om hulp en die deelde op zijn beurt aan Johan mee dat hij hem graag zou willen helpen, maar dat de Surinaamse wetten hem dat onder geen beding toestonden. Hij vertelde dat hij Johan het liefst zou sederen met een morfine-infuus, maar dat het toedienen van een overdosis sowieso opgemerkt zou worden met als risico dat hij dan vervolgd zou worden. Dat wilde hij voorkomen. Toch was hij bereid om met mij een plan te smeden dat wellicht zou kunnen werken. Zijn voorstel was om Johan in fasen een hoeveelheid morfinetabletten voor te schrijven, zogenaamd ten behoeve van de pijnbestrijding. Om de twee weken kon ik een recept van 3 strips van 10 maal 10 mg morfinetabletten ophalen en een recept voor 15 valium van 10 mg.

Maar dat betekende dat Johan dus minstens nog 4 weken zou moeten lijden eer we aan voldoende medicijnen waren gekomen. Dat vonden we te lang, want de pijnen waren nauwelijks nog te harden, hoewel Johan al 3 maal daags 50 mg tramadoltabletten slikte. De arts begreep het en verstrekte recepten voor morfine, valium en antibraakmiddel zonder datum erboven. Die mocht ik zelf invullen, als ik hem er verder maar buiten zou laten.

Ik sprak met Johan af dat ik de voorgeschreven medicijnen bij verschillende apotheken zou ophalen. In Suriname is er geen centraal registratiesysteem. Dus het lukte en zo hadden we eigenlijk vrij snel de medicatie bij elkaar. In totaal 900 mg morfine, 500 mg valium (we hadden nog wat tabletjes gesprokkeld via een vriendin) en een antibraakmiddel dat 24 uur van tevoren ingenomen moest worden en daarna om de acht uur.

Johan was zo vermagerd en zo zwak dat we hebben aangenomen dat die 900 mg morfine voldoende moest zijn. Johan heeft zelf aangegeven dat hij graag op zondagmiddag de medicatie wilde innemen. Ik heb met mijn telefoon een verklaring van hem opgenomen dat hij geheel zelfstandig en uit vrije wil de medicijnen had opgespaard en dat hij de dodelijke combinatie zelf, zonder hulp van wie dan ook, zou gaan innemen.

Dat dat onmogelijk was vanwege zijn verlamming, lieten we in het midden… Een heel gevaarlijke zet, want ik wist maar al te goed dat ik groot risico liep door hem actief te helpen. Toch nam ik dat voor lief, want het lijden van Johan was te ernstig en mocht niet langer duren. Een schouwarts die naderhand zou komen, zou waarschijnlijk een natuurlijke dood constateren van een man die al zo lang zeer ernstig ziek was…

Hoe dan ook, na overleg met een consulent van stichting De Einder en na de gesprekken met de Surinaamse arts onder de radar wilde blijven, besloot Johan dat dit was wat hij wilde en ik besloot dat ik hem daarmee zou helpen.

Op zaterdag 7 september 2019 ging ik naar Johan toe en sprak alles nog eens goed met hem en zijn verzorgende vriend door. Het was een groot geheim van ons. De enigen die er verder van af wisten waren mijn man en de arts die de recepten had voorgeschreven. De vriend diende Johan het antibraakmiddel toe en zou dat om de acht uur herhalen tot ik de volgende dag zou terugkomen om aan Johan het medicijnmengsel toe te dienen. Johan had aangegeven dat hij het met vruchtenyoghurt naar binnen wilde werken. Thuis heb ik in een kleine keukenmachine alle pillen bij elkaar gegooid en vermalen tot poeder. Ik moet zeggen dat het vrij gemakkelijk ging. Ik schrok wel van de hoeveelheid die het evengoed nog was. Een klein jampotje vol…

De volgende dag, zondag 8 september 2019 was ik, zoals afgesproken, om twaalf uur ‘s middags bij Johan. Om de acht uur had hij het antibraakmiddel ingenomen; de laatste pil een uurtje voordat ik kwam. Nog een keer het hele scenario goed met hem doorgesproken en gevraagd of hij dit echt wilde. Hij was zeer persistent in zijn verklaring dat dit was wat hij wilde. Dood, geen pijn meer, uit dit leven. Hij was er klaar voor, dat was aan alle kanten duidelijk. Uiteindelijk waren er immers al vier maanden verstreken nadat hij in mei een beroep op mij gedaan had.

De vriend die hem zolang verzorgd had, nam afscheid van Johan en verdween uit de kamer. Hij wilde er niet bij zijn wanneer ik Johan het medicijnmengsel met de yoghurt zou toedienen. Ik verstrooide het mengsel over vier kleine bakjes met vruchtenyoghurt en lepelde het bij hem in. Het leek mij nogal veel om allemaal naar binnen te werken, maar Johan opende na iedere hap weer wagenwijd zijn mond voor de volgende hap en de volgende en de volgende. Geen spoortje van twijfel, geen moment van onzekerheid. Achter elkaar slikte hij zeer bewust de hapjes door, zijn dood tegemoet. Rond half één was de yoghurt op en slaakte Johan twee of drie kreten om vervolgens in een diepe slaap weg te zakken. Hij is niet meer wakker geworden; hij was in coma.

Ik ben bij Johan gebleven, ik zat naast zijn bed. Ik was best wat onzeker. Was 900 mg morfine wel genoeg? Hij had immers een zekere gewenning door de tramadol… Om half twaalf ’s avonds leefde Johan nog steeds. De consulent van de Einder had mij al gewaarschuwd dat de comateuze toestand lang zou kunnen duren vanwege die tramadol-gewenning. Ik besloot even naar huis te gaan, om te gaan baden. Daarna zou ik terugkomen. Terwijl ik in de auto zat, belde de vriend mij op. Hij was net even bij Johan gaan kijken en Johan was iets na twaalf uur overleden.

Ik ben onmiddellijk teruggereden en heb de politie gewaarschuwd. Toen deze met de lijkschouwer arriveerde, was het half vijf ’s morgens. De lijkschouwer constateerde een natuurlijke dood. Tot onze zeer grote opluchting.

Inmiddels is de crematie achter de rug en verkeert de gemeenschap om Johan heen in de veronderstelling dat hij een natuurlijke dood is gestorven. Dat laten we zo. Dat neemt niet weg dat ik eigenlijk graag aandacht zou willen genereren om dit vraagstuk ook in Suriname op de agenda te gaan zetten. Mensen lijden hier onnodig verschrikkelijk lang, omdat er geen wetgeving is die toestaat dat een arts actief ingrijpt om een, door ziekte en pijn, ondraaglijk leven te beëindigen.

Ik wil de consulent van De Einder nogmaals heel hartelijk danken voor de steun en informatie die ik van haar heb gekregen.

Met vriendelijke groet,
Lotte
Suriname, 1 november 2019

Mijn ervaringen met een consulent van De Einder

Mijn ervaring begon met een mailtje aan De Einder, dat ik graag contact met een consulent wilde.
Ik moest een aantal vragen beantwoorden en wat gegevens verstrekken. En ik kreeg alvast wat informatie.
Kort daarop kreeg ik het bericht, dat een consulent was gevonden, die binnenkort contact zou opnemen.
Ik voelde me toen al zeer serieus genomen.

De eerste mail die ik kort daarop van de consulent ontving ter kennismaking was meteen verrassend prettig, helder en vriendelijk met daarin een voorstel om telefonisch contact te hebben om desgewenst een afspraak te maken. De toon en inhoud gaven onmiddellijk het gevoel van oprechte interesse, transparantie, ruimte en vertrouwen.
Tijdens het eerste telefonisch contact werd kort uitgewisseld wat mijn verwachtingen waren en wat haar mogelijkheden waren. Er werd een afspraak gemaakt voor een huisbezoek om verder te praten (telefoneren is voor mij lastig i.v.m. slechthorendheid en de consulent reageerde hier meteen op door het telefoongesprek kort te houden; heel fijn).

De consulent legde tijdens dat eerste persoonlijke gesprek helder uit wat haar achtergrond is en wat zij mij kon bieden.
Ik vertelde haar over mijn wensen en mijn persoonlijke levenssituatie.
Zij luisterde goed en met aandacht en reageerde invoelend en begripvol.
Wij bespraken vervolgens rustig en ongehaast tot in detail het stappenplan dat ik aan het uitdokteren was, waarbij zij mij veel hele concrete informatie verstrekte en al mijn vragen geduldig en begripvol beantwoordde. Ze was in staat mijn angsten en zorgen over de te nemen stappen weg te nemen en vertelde ook precies hoe en waarbij zij mij terzijde zou kunnen staan en waar niet.
Ik voelde mij opgelucht, gezien en gesteund toen zij na een tijd vertrok. Zij had toen al uitdrukkelijk gezegd, dat ik haar altijd mocht bellen en als ik nog een keer wilde praten, ook tegen de tijd voor de laatste stap, dat altijd kon.

Wat ik heel opvallend en ongelooflijk knap vind, is haar inleving en betrokkenheid en tegelijkertijd voldoende distantie (niet afstandelijk!) om geen enkele sturing aan het proces te geven. Daar was ik me echt van bewust en juist die inzet geeft vertrouwen en is heel integer. Een heel bijzondere balans, die weldadig uitwerkt.
Tijdens de stappen van mijn plan had ik zeker nog haar morele ondersteuning en toelichtende informatie nodig, die kreeg ik ook. We mailden, belden en ze was er. Zò fijn.

Het is duidelijk, dat ik de laatste stap nog niet heb gezet. Mijn proces is bezig. En er zijn stappen gezet.
Ik hoop dat ik, door het delen van mijn zeer positieve ervaring tijdens dit toch zeer ingrijpende proces, de mogelijke schroom of drempelvrees bij anderen om in contact te komen met een consulent wat weg heb kunnen nemen.
De vriendelijke, integere, toegewijde, bekwame en vertrouwenwekkende wijze van benaderen kan m.i. zeer helpend zijn, in welk stadium een overweging of wens tot het nemen van de eigen regie over een levensbeëindiging ook is.

Louise
Rotterdam, 8 oktober 2019

Oproep van een zelfmoordenaar

Een 76-jarige gepensioneerd psychiater/psychotherapeut tevens voormalig IGZ-Inspecteur legt getuigenis af van zijn 25-jarige martelgang als bipolaire patiënt met frequente suïcidale perioden. Zijn dood zoeken in ophanging vond hij voor zijn talrijke vrienden en vriendinnen te confronterend en te veel een persoonlijke afgang. Zo bestond hij niet in hun ogen en zo wilde hij ook niet herinnerd worden.

 

Manifest van een psychiatrisch gediagnosticeerde zelfmoordenaar

Voortraject

Op 23 maart 2019 heb ik aan Stichting De Einder als volgt geschreven:

Beste mensen,

Ik heb aan een vrouwelijke collega en vriendin die als arts in de Levenseindekliniek werkt, de vraag gesteld welke weg de beste is om aan zelfeuthanasiemiddelen te komen en zij heeft mij op het bestaan van jullie stichting gewezen.

Het kluisje van de CLW heb ik in huis, maar het is de vraag op welke termijn een middel of het zogenaamde geheime Middel X beschikbaar komt.
Ik ben als (gepensioneerd) psychiater tegen de volledig ongecontroleerde beschikbaarheid van euthanatica, d.w.z. ik ben tegen vrije toegang tot zelfdodingsmiddelen zonder inschakeling van deskundige consulenten.
Er moet m.i. altijd een deskundige consulent betrokken zijn bij het verstrekken van informatie om in het bezit van zelfdodingsmiddelen te kunnen komen.
Daarom ben ik het dus, hoewel lid van CLW, eens met de ingreep van de overheid om de uitdeling van Middel X te blokkeren.
Als psychiater in opleiding heb ik op de EHBO van een academisch ziekenhuis teveel patiënten met een zelfdodingspoging gezien die na een nacht opname de volgende dag weer naar huis konden vertrekken, al dan niet met psychiatrische nazorg.
Eenvoudige vrije verkrijgbaarheid kan leiden tot een behoorlijk aantal impulssuïcides.
Nu kost het gelukkig moeite om aan een dodelijk middel te komen.

De reden dat ik uiteindelijk de stap zet om jullie te benaderen is het zoveelste recidief van mijn depressie met suïcidaliteit sinds 25 jaar, in het kader van een genetische bipolaire stoornis.
De huidige depressie is vrij snel ontstaan na een ECT behandeling met 20 shocks eind 2017.
Ik heb de stap naar mijn psychiater voor herhaling van ECT uitgesteld – met als gevolg een vreselijke periode tot aan nu – omdat de ECT enorme geheugenschade heeft opgeleverd, zodat ik mijn hobby’s niet goed meer kan oppakken.
Binnenkort ga ik wel weer naar mijn psychiater, maar ik heb besloten tot een tweesporenbeleid, d.w.z. ik neem nu ook daadwerkelijke stappen richting zelfdoding.

Vrienden die mijn lange lijdensweg kennen en over invoelingsvermogen beschikken (vooral als ze zelf een ernstige depressie of een andere ingrijpende psychiatrische stoornis hebben doorgemaakt) steunen mij in deze stap en wensen mij toe dat (tezijnertijd) aan mijn ellende een einde komt. Die ellende is volgens mij, naast de nu onbehandelbaar gebleken depressie, tevens te wijten aan een altijd al bestaande basic mistrust die verergerd is door het beëindigen van mijn laatste relatie in 1989 met een vriend die veel voor mij betekend heeft.

Basic mistrust is mijn manier van zeggen voor wat mij ontbreekt. De term slaat op het tegenovergestelde van basic trust, een term die is ingevoerd door de psychoanalyticus H. Erikson (1902-1994). Basic trust staat voor “basisvertrouwen”, “oervertrouwen”of “basaal vertrouwen”. Basic trust blijkt in de psychoanalytische literatuur bekend te zijn, zie Harry Stroeken, Nieuw Psychoanalytisch Woordenboek, 2000: “Als dit basisvertrouwen ontbreekt of tekortschiet, uit zich dat in de volgende verschijnselen: Het niet voelen van vaste grond onder de voeten, zij zijn als een emmer zonder bodem. Wantrouwen uit angst beheerst hen”.

Dat die basic mistrust mij nu zo’n parten speelt, houdt er vermoedelijk mee verband dat naarmate mijn hersenen ouder worden, ik minder in staat ben om aan dat gevoel van basic mistrust dat gedurende mijn hele leven aanwezig is geweest, weerstand te bieden.

Ik vergelijk mijn huidige toestand met mensen die achter elkaar aardbevingen meemaken. Ben je opgekrabbeld en dan stort het kaartenhuis weer in elkaar en dan weer opkrabbelen…. Op een bepaald moment is de rek eruit. Zo stoppen mensen ook bij de zoveelste chemo, het is genoeg geweest, dan maar dood. Voor mijn basic mistrust is er trouwens überhaupt geen haalbare therapie voorhanden (althans er is wel therapie beschikbaar om basisvertrouwen op te bouwen maar dat vergt een intensieve langdurige behandeling en daar staat mijn leeftijd en het gemis van veerkracht aan in de weg terwijl bovendien het litteken toch niet kan worden weggepoetst). Dus spelen alsmaar dezelfde doodsgedachten door mijn hoofd.

Sinds in 1989 een eind kwam aan de relatie met mijn vriend ben ik alleenstaand en dat kan ik eigenlijk niet verdragen. Er kwamen vanaf dan ook voortdurend verlieservaringen bij. Zo heb ik ten gevolge van mijn bipolaire stoornis in 1994 mijn werk moeten opgeven en werd ik met diverse sterfgevallen binnen de familie en in mijn (boezem)vriendenkring geconfronteerd.

Voor de duidelijkheid: ik heb totdat mijn laatste relatie op de klippen liep altijd samengewoond.
Het vinden van een partner is voor mij nooit een probleem geweest, ik ben behoorlijk sociaal, maar met diverse somatische handicaps gaat dat nu niet meer zo gemakkelijk, zeker als je vaak ernstig depressief bent.
Het alleen zijn is gezien mijn preverbale problematiek (= basic mistrust) heel erg moeilijk te verdragen. Dat merkte ik al op jonge leeftijd: als een relatie was verbroken, dan voelde ik mij super ellendig door het alleen zijn en schaamde mij er zelfs voor. Goede vriendschappen lenigen mijn existentiële eenzaamheid niet of nauwelijks. En dan wordt het leven steeds vaker en heftiger een hel, leidend tot frequente suïcidale gedachten en verder wil ik niet speculeren.

Feit is dat koestering, onvoorwaardelijke acceptatie en liefdevol begrip niet te koop zijn en een psychiatrische behandeling – of wat voor andere aanpak ook die deze drie ingrediënten mist – kan aan deze lacune niets verhelpen.

De “hel” is er overigens beslist niet constant, integendeel, maar het vooruitzicht dat een goede periode weer gevolgd zal worden door een slechte is voor mij niet meer te verdragen.

Ik voel mij inmiddels totaal gesloopt en zie gezien mijn leeftijd (geboortedatum 4 mei 1943) en als incel (involuntary celibate ten gevolge van impotentie) geen toekomstperspectief meer.
Vanaf medio 2015 heb ik een korte periode gekend dat ik in orde was, maar dat was het gevolg van een hypomanie.
De valkuil van mijn depressie is dat het een zogenaamde atypische depressie is met “mood reactivity”.
Als ik suïcidaal opsta – en met ontzettend veel moeite gedoucht heb omdat ik bezoek krijg of beloofd heb om op bezoek te gaan – klaar ik op tijdens het contact met anderen.
Men merkt dan vrijwel niets van mijn depressie en ik voel mijzelf dan ook vrijwel normaal.
Als ik vervolgens alleen ben, gaat het daarna vrij snel weer hopeloos mis.
Zo had ik bijvoorbeeld gisteren, 22 maart 2019, het maandelijkse uitstapje met mijn “museumvriend”. Ik kwam “goed” thuis en had op straat nog even een leuk contact met mijn buren. Vervolgens naar interessante TV-programma’s gekeken, waarbij ook mood reactivity plaatsgevonden heeft. En dan trap ik daar na 25 jaar nog steeds in: “Wellicht maak ik nu weer een spontaan herstel mee” (Dat is in het verleden een paar keer gebeurd. Ik heb ook jarenlange perioden gekend dat ik vrij goed was zelfs zonder medicatie. Sinds het recidief dat in 2015 begon, blijk ik antidepressiva niet meer te verdragen en vandaar de ECT eind 2017).
In weerwil van alle mood reactivity van gisteren was het vanochtend, 23 maart 2019, bij het wakker worden dus weer totaal mis: Zo wil en kan ik niet verder leven. Vandaar deze email.

Ik heb al praktische maatregelen genomen in verband met mijn overlijden.
Om mijn erfgename te ontlasten met de afwikkeling van de nalatenschap heb ik bureau Cretio ingeschakeld.Met dit bureau heb ik zeer goede ervaringen opgedaan toen een ongehuwde zus van mij overleed in 2011.

Ik heb U een globaal overzicht gegeven om de consulent waarmee ik graag wil spreken van tevoren reeds een beeld te geven van wat er speelt.
Ik ben bij mijn beste weten donateur van De Einder, maar lees weinig informatie, ook niet van NVVE en CWL.
Ik heb daar geen zin in en moet zuinig omgaan met mijn beperkte energie.

Tijdens mijn werkzame periode als psychiater en Inspecteur IGZ ben ik vaak betrokken geweest bij euthanasiekwesties.
Heb zelf in 1978 aan mijn eigen vader – in het geheim natuurlijk vanwege de toenmalige strafbaarheid – euthanasie verleend.
Dat had ik hem plechtig beloofd en ik ben blij dat ik dit voor hem heb kunnen doen.
Dus (zelf)euthanasie is geen onbekend terrein voor mij.

Vriendelijke groeten,

Huib van Oosterom

Verstuurd vanaf mijn iPad

Traject

Toen ik enkele dagen na het verzenden van bovenstaande email aan De Einder een consult bij mijn psychiater had, ben ik door iemand van De Einder gebeld met wie ik na afloop van het psychiatrisch consult uitgebreid telefonisch contact heb gehad. Mijn psychiater heb ik, gezien de combinatie van de nu therapieresistente depressie en de basic mistrust, van mijn voornemen om uit het leven te stappen op de hoogte gesteld. Hij begreep dit en verzette zich niet tegen mijn stappen richting zelfeuthanasie. Hij gaf te kennen dat behandeling van een gestoorde basic trust zeer moeilijk is en op mijn leeftijd niet meer mogelijk.

Wel heeft hij nog een poging ondernomen om mij op het spoor te zetten van de officiële euthanasieroute via de huisarts. Maar dat traject is uitgesloten. Mijn huisarts is moslima en de Levenseindekliniek heeft lange wachttijden. In de staat van hopeloosheid, uitzichtloosheid, verlatenheid en ongeborgenheid waarin ik mij al zolang bevind, kan ik al die protocollen die zullen moeten worden doorlopen indien ik voor de officiële route kies – en vooral de onzekere uitkomst daarvan – niet aan.

Met een consulent van De Einder heb ik kort na het bezoek aan mijn psychiater een langdurig tête à tête gesprek gevoerd en ben ik de daaropvolgende twee maanden in veelvuldig telefonisch en schriftelijk contact geweest. Zo werd mij duidelijk welk traject te bewandelen om in het bezit te komen van het middel dat artsen gebruiken voor hulp bij zelfdoding.

In het tête à tête gesprek heb ik verteld over mijn ervaringen in de reguliere therapie waar voor de menselijke tragiek vaak te weinig oog is en waarin over het algemeen veel te technisch, instrumenteel en met afvinklijstje wordt gewerkt. In mijn visie kan het geen kwaad om de dieptepsychologie in ere te herstellen bij de diverse opleidingen en mag naar mijn smaak het gespeculeer over neurotransmitters, beeldvormende technieken etc. meer naar de achtergrond verdwijnen ten faveure van echt doorleefde aandacht voor de mens als persoon. De Einder consulent was aangenaam verrast dat mijn huidige psychiater humaner en empathischer blijkt dan zijn voorgangers die, door hun gebrek aan invoelingsvermogen, het patiënten zoals ik zo moeilijk maken.

Het was een grote opluchting toen eindelijk de postbode de dodelijke middelen bezorgde. Één van de twee flesjes bleek gebroken te zijn waardoor ik niet meer over de benodigde hoeveelheid beschikte zodat ik een nabestelling moest plaatsen. In afwachting daarvan heb ik mij in steeds verdergaande onthechting op mijn einde voorbereid.

Dat traject en hoe ik ben gaan onthechten, ontlokken mij de volgende beschouwingen:

Sinds ik de benodigde medicijnen besteld heb, is een ongekende rust over mij heen gekomen. Dat neemt niet weg dat ik ook talloze momenten van ambivalentie ken.

Het is een bizarre situatie: mijn dood voorbereiden terwijl ik vaak nog wil blijven leven, hoe moeilijk en vaak onleefbaar het meestal ook moge zijn.

Om rust te krijgen wil ik alles duidelijk en correct geregeld hebben, anders blijf ik malen.
Daarom probeer ik met regelmaat zo goed mogelijk in het vizier te krijgen wat er met mij aan de hand is. De toenemende duidelijkheid draagt bij aan rust, maar twijfel is nooit definitief weg te nemen en manifesteert zich voortdurend.

Toen ik op 27 maart 2019 een bijeenkomst van de Remonstrantse Gemeente Rotterdam bijwoonde, werd de Bezinningsbrief Voltooid Leven van De Remonstrantse Broederschap behandeld die terug te vinden is op hun website www.remonstranten.nl. Door die brief heb ik veel begrip gekregen voor mensen die hun leven op somatische of psychische gronden als voltooid beschouwen en over de zogenaamde pil van Drion willen beschikken.

Op 31 maart 2019 ben ik met de vriend die mij tot het laatst gaat bijstaan naar de plaats gereden waar ik mijn jeugd heb doorgebracht. S’ Avonds schreef hij mij een mail waardoor ik mij in de kern begrepen voelde. Ik citeer wat hij nagenoeg “waardenvrij” constateerde: “Het strijdvaardige is er niet meer bij door je leeftijd, lichamelijke kwalen en nog zoveel meer. Ik zie jou al vanaf eind jaren 90 strijden, hoop putten uit, medicaties proberen, vallen en weer opstaan. Op een gegeven moment is de koek op. Bijzonder aan jou is dat je het al zo lang volhoudt. Nooit klagen. Accepteren van je lot op eredivisie niveau. Echt heel veel respect voor”.

Aan De Einder schreef ik op 4 april 2019 zelf als volgt: “Het is geweldig om door jullie te woord gestaan te worden met optimale empathie en deskundigheid. Dat de grote impact van vroege stoornissen bij het ouder worden (verlieservaringen met name), die aan sommige van mijn vrienden niet is uit te leggen, werd herkend en bevestigd, was een grote verademing voor mij. Ik ga daar niet in zwelgen, nooit gedaan, maar het is momenteel een nog serieuzer onderdeel van mijn afwegingen inzake de toekomst. Nu volgt een fase van praktische handelingen en daarna freewheelen”.

Aan “freewheelen” was ik toe, zo leid ik af uit de mails die ik na ontvangst van de eerste zending medicijnen ben gaan versturen. Met freewheelen bedoel ik dat ik mij niet meer beter en sterker voor wil doen dan ik ben. Altijd heb ik afgezien van klagen en zelden heb ik het achterste van mijn tong laten zien, maar mij blijven inhouden over de wanhoop waaraan ik al zolang ten prooi ben, doe ik niet meer. Zo heb ik op 16 april 2019 een stevig besluit genomen toen ik als volgt aan een boezemvriend mailde: “Ik ga voortaan niemand meer sparen over hoe de vork in de steel zit. Ben nu ook niet meer van plan het innemen nog erg lang uit te stellen, want ik ben totaal uitgeput, afgepeigerd en levensmoe, maar dat kan veranderen”.

Ondanks dat ik grote behoefte aan onthechting ben gaan voelen, meen ik desalniettemin dat het mijn plicht is om voor mijn beroepsgroep een manifest ten behoeve van lotgenoten achter te laten. De Einder kwam eind april 2019 met het voorstel een interview aan een redacteur van het Humanistisch Verbond te geven. Ik ben daarop ingegaan maar moest al bij de voorbereiding daarvan constateren dat mijn accu te leeg was om dat aan te kunnen.

Nadat ik kort voor mijn overlijden tegenover vrienden de wens heb uitgesproken dat euthanasie langs reguliere weg binnen mijn beroepsgroep meer bespreekbaar gemaakt zou moeten worden, heb ik aan De Einder vrij spel verleend om op de wijze die zij het meest geschikt achten, aandacht voor het onderhavig Manifest te vragen.

De afgelopen weken heb ik mijn dagboeken vernietigd, mijn mails gewist, afscheidsbrieven aan bekenden geschreven, vrienden opgezocht en mee uit eten genomen, vrienden ontvangen en een keuze laten maken uit mijn boekenverzameling, en verder zo ongeveer alle mogelijke zaken die vóór mijn overlijden kunnen worden geregeld, zo veel als haalbaar was afgehandeld.

Op 8 mei 2019 heeft een vriendin mij naar mijn geboortedorp gereden. Dat ik onthecht ben moge blijken uit het feit dat ik van mijn wortels afscheid genomen heb en daar rustig onder bleef en kon genieten van het uitzicht en herinneringen. Mijn favoriete restaurant aldaar was helaas gesloten, maar ik heb de eigenaar (die ik goed ken) nog even op het parkeerterrein kunnen groeten. Mijn vriendin was emotioneel en huilde, maar ik niet. Zij noemde mij sereen. We zijn vervolgens naar een ander favoriet restaurant aan een plas met een schitterend uitzicht gereden. Heb herinneringen opgehaald aan de vele conversaties die ik daar op het terras in gezelschap van vrienden heb gevoerd en aan de jarenlange wekelijkse wandelingen (toen ik dat nog kon) met een goede (ook bipolaire) vriend in het aanpalend natuurgebied.

Ik heb zeker vrede met mijn besluit en ervaar berusting en onthechting.

Het plannen van afscheidsbezoeken heb ik achter de rug, alle beschikbare data zijn vergeven.
Blij dat deze klus geklaard is; geeft rust. Vrijwel alles is nu geregeld.

De laatste afscheidsbezoeken vonden deze week plaats. Op zondag 19 mei 2019 ga ik inslapen.

Ik ben een geprivilegieerd mens dat ik de kanalen heb weten te vinden waarlangs ik mijn wens om vreedzaam te sterven kan verwezenlijken.
Hoe erg moet het zijn gesteld met mensen die niet het gereedschappenkistje bezitten noch de financiële middelen hebben om toegang te verkrijgen tot medicijnen die een vreedzame dood bewerkstelligen.
Wat heb ik te doen met al diegenen die hun toevlucht moeten nemen tot voor henzelf gruwelijke en voor anderen traumatiserende zelfdodingen – met daarbij steeds het risico en de daarmee gepaard gaande angst dat zij na hun zelfmoordpoging nog slechter af zijn dan voorheen.
Hoe bevoorrecht ben ik dat ik mij over enkele dagen van een bevrijdende eeuwige slaap verzekerd weet. En dat ik daarin door mijn talloze vrienden en vriendinnen wordt gesteund. Dat ik van deze wereld afscheid kan nemen in aanwezigheid van een boezemvriend die jarenlang mijn steun en toeverlaat is geweest en die belangeloos voor mij het hele natraject netjes gaat afhandelen zodat ik mij ook daarover geen zorgen hoef te maken.

De boodschap die ik voor mijn beroepsgroep wil achterlaten, houd ik beknopt:

OMDAT DE PSYCHIATRIE GEEN ROCKET SCIENCE IS, DURVEN PSYCHIATERS BIJNA NIET TOT EUTHANASIE OVER TE GAAN, OMDAT ENERZIJDS “UITBEHANDELING” NIET OBJECTIEF IS VAST TE STELLEN EN ANDERZIJDS VOOR IEMAND DIE ZELF NIET PSYCHIATRISCH ZIEK IS (GEWEEST) HET – EXTREME – PSYCHISCHE LIJDEN VAN EEN ERNSTIG ZIEKE PSYCHIATRISCHE PATIËNT VRIJWEL NIET IS TE BEVATTEN OF IN TE VOELEN.
TOT IN HET UITERSTE DOORGEVOERDE ZELFDODINGSPREVENTIE IS MISDADIG.
EEN PSYCHIATRISCHE PATIËNT ZONDER TOEKOMSTPERSPECTIEF DIE UIT HET LEVEN WIL STAPPEN HULP BIJ ZELFDODING VERLENEN, IS GEEN MOORD MAAR “ANTI-MOORD” – WANT WAT JE DOET IS NIET IEMAND VERMOORDEN MAAR IEMAND BEVRIJDEN. MOORDEND IS HET OM EEN PSYCHIATRISCHE PATIËNT TE FORCEREN OM DOOR TE LEVEN ALTHANS HEM DE MIDDELEN TE ONTHOUDEN OM ZACHT EN PIJNLOOS OP WAARDIGE WIJZE IN TE SLAPEN.

Het is mijn wens dat het onderhavig Manifest aan mijn beroepsgroep kenbaar wordt gemaakt opdat het besef doordringt dat een psychiatrische patiënt niet tot het onmenselijke mag worden gedwongen. En onmenselijk is: vergen dat iemand met een lege batterij toch staande blijft.

Huib van Oosterom
4 mei 1943 – 19 mei 2019

Natraject

Huib heeft op zondag 19 mei 2019 de laatste grapjes met zijn boezemvriend gewisseld en vervolgens in diens aanwezigheid het dodelijke drankje opgedronken. Na twee minuten was hij in een diepe slaap verwikkeld. Een uur later heeft de vriend de huisartsenpost van Huib’s overlijden op de hoogte gesteld. Twee politieagenten waren snel ter plekke. Aan hen heeft de ooggetuige de informatie verstrekt waarom zij vroegen. Vervolgens heeft ook de recherche zich gemeld. Kort daarna werd een onnatuurlijke dood vastgesteld zonder dat er sprake was van het vermoeden van een misdrijf. Daarop kon de ooggetuige huiswaarts keren.

Hoe mijn moeder ons meenam in haar wens om zelf over haar dood de regie te voeren

Ik ben de oudste dochter uit een gezin met zes kinderen. Mijn ouders hadden een goed huwelijk en ik had het ook altijd goed met mijn drie broers en twee zussen. Onze vader overleed in 2005 op 83-jarige leeftijd vrij plotseling aan een herseninfarct. Onze moeder die 5 jaar jonger was, miste hem erg maar was ook heel blij voor hem dat hij niet hulpbehoevend was geworden.

Moeder redde zich uitstekend, ze hield bijen, reed nog auto, beoefende yoga, was lid van een tuinclub en een schilderclub. Ze deed haar huishouden zelf en was met moeite over te halen om een ochtend in de week een huishoudelijke hulp te nemen. Ze ging met ons mee op vakantie en liep dan met gemak tien km. Als we het over dat bewegen hadden, zei ze altijd “als ik niet meer bewegen kan, dan wil ik niet meer leven”.

Maar het was niet haar lichaam dat haar in de steek liet maar haar geheugen. Langzaam werd ze vergeetachtig en dat maakte haar onzeker en angstig. Ze werd bang om dement te worden en sloot zich aan bij allerlei verenigingen die zich met een zelfgekozen levenseinde bezighielden. Ze liet haar keuze voor euthanasie in geval van dementie vastleggen.

Voordat ze dat deed, schreef ze ons een brief waarin ze uitlegde waarom ze voor euthanasie koos. Dat was in 2009. Wij zessen vonden dat allemaal prima maar ervoeren haar angst om dement te worden als te voorbarig.

De angsten werden steeds groter. Angsten over ons wel en wee, over haar financiën, over haar lichamelijke toestand. Ze was eigenlijk heel bang voor lichamelijke aftakeling maar het meest bevreesd was ze voor geestelijke achteruitgang. Dat maakte haar soms somber als ze alleen was. We bezochten artsen en therapeuten in de hoop dat die haar zouden kunnen helpen om met haar angsten om te gaan. Maar dat was tevergeefs want voor haar waren haar angsten op realiteit gebaseerd. Regelmatig legde zij de huisdokter haar klachten voor maar hij stuurde haar meestal naar huis met de boodschap dat ze zo gezond als een vis was. Een keer vergezelde ik haar omdat zij om een geheugentest had gevraagd om bevestigd te zien dat ze echt dement werd. Dat was niet het geval maar zij vertrouwde de diagnose van de huisarts niet.

Het leidde ertoe dat wij kinderen meer gingen overleggen over wie wanneer iets met moeder zou doen. We vonden het allemaal fijn om dat te kunnen doen en ze was na een kwartiertje zorgen uiten altijd vrolijk en in voor leuke dingen.
Toch werd het leven voor haar geleidelijk aan steeds meer gecompliceerd. Het bijen houden lukte niet meer, autorijden ook niet, haar wereld werd kleiner. We verbouwden de schuur en een van mijn zussen ging drie dagen van de week bij moeder wonen en de anderen zorgden dat ze nooit langer dan een dag alleen was. Het maakte haar rustiger maar haar afhankelijkheid nam toe.

En zo gingen wij kinderen anticiperen op de dag waarop het haar alleen niet meer af zou gaan. Wij stelden haar voor het huis te verbouwen zodat ze beneden zou kunnen slapen en zochten de mogelijkheden voor thuiszorg uit. Ook probeerden we haar te verleiden om mee “leuke huizen in de buurt” te gaan bekijken. Maar daar wilde ze niets van weten. Ze zei: “Vóór die tijd ben ik al dood”. En dan antwoorden wij: “Hoezo, want je bent zo gezond als een vis ”. “Jullie halen voor mij toch een pil uit Zwitserland?”, was haar antwoord. Wij maakten haar duidelijk dat dat niet kon.

Toen besloot ze om mensen van Stichting de Einder langs te laten komen om te vertellen wat er wel kon. Dat gebeurde en met drie van ons erbij liet zij zich uitleggen wat ze zou kunnen doen om zelf een einde aan haar leven te maken. Dat was best heel veel en behoorlijk ingewikkeld voor haar. Ze schreef het op. Ze bezocht nog eenmaal de huisarts om te vragen of hij haar wilde helpen en om hem te laten weten dat zij nog steeds achter haar eerdere euthanasieverklaring stond. De huisarts begreep dat haar leven voltooid was en zegde toe dat hij haar zou bijstaan als ze zou stoppen met eten en drinken. Maar daar had ze geen vertrouwen in als het op dementie aankwam.

Na dat bezoek werd het mij wel steeds meer duidelijk dat zij echt vond dat haar leven klaar was. Ik zeg “steeds meer duidelijk” maar in die tijd was ik er nog helemaal niet van overtuigd dat zij klaar was om een einde aan haar leven te maken. Voor mijn moeder gold volgens mij toen: “Een mens lijdt het meest onder het lijden dat hij vreest”. Ik vond dat we haar moesten helpen om haar te laten inzien dat ze zich door ongefundeerde angsten het leven liet vergallen. Ik dacht, als wij maar aan haar laten zien dat het niet nodig is om bang te zijn, dan valt het allemaal mee. Ze kon ook nog zo goed genieten van mooie dingen buiten en zo goed lachen en praten over van alles en wandelen en in de tuin werken.
Maar ik wou liever niet zien dat ze geen boek meer kon lezen omdat ze na drie regels al was vergeten wat er voor die drie regels stond. Ik zag liever niet dat ze een eenvoudig breiwerkje niet meer voor elkaar kreeg en maakte allerlei uitleg voor het breipatroon. Ze bakte geen appeltaart meer want zelfs met recept ging het mis. Ik wou dat niet zien want zo was ze niet!

Ieder van ons zessen had zijn of haar eigen gesprekken met haar. Ieder van ons begreep op zijn eigen moment dat ze echt niet meer verder wilde. Met mijn verstand had ik al veel eerder laten weten dat ik haar wens respecteerde en dat ik haar op weg zou helpen met de computer als zij daarom vroeg. Dat deed ik ook. Ik zat naast haar toen zij het drankje bestelde en hamerde erop dat het ”ik” was als zij “wij” intikte.

Het pakje kwam en ze borg het op. We vroegen haar of zij wilde dat we erbij zouden zijn als ze het drankje zou innemen. “Ja, als jullie dat willen, wil ik dat ook” zei ze.
Maar ik dacht nog dat nu het drankje er eenmaal was, ze vast gerustgesteld zou zijn en dat het bezit ervan haar zou toelaten nog een beetje van het leven te genieten. Maar zo liep het niet. Het liet haar niet meer los.

Als wij kinderen met zijn zessen over de doodswens van moeder spraken, dan bleek dat we alle zes aan haar wensen wilden tegemoetkomen maar we dachten heel verschillend over hoe we dat moesten doen. Alles laten rusten en afwachten of toch haar helpen om haar naderend einde met ons erbij ter sprake te brengen? Wij stonden er lang bij stil hoe zij ons zonder woorden duidelijk maakte dat ze aan het afscheid nemen was. Eén van die manieren was: van alles weg geven. Ze stalde op een dag alle schilderijen in het huis uit en vroeg ons om ze mee te nemen. Ik stribbelde tegen en riep: We gaan toch niet je spullen verdelen zolang je er nog bent?”. Toen ik snapte dat dat haar manier was om te zeggen “Mijn plan om eruit te stappen, staat vast”, kon ik samen met mijn broers en zussen afspreken om de volgende keer dat ze iets aanbood, het gewoon aan te nemen. We zouden het dan later wel opnieuw verdelen.

Op een ochtend niet lang na het voorval met de schilderijen kwam ik bij haar thuis. Ze liep me tegemoet en gaf me direct een klein doosje. Ik dacht: “Dat moet ik nu dus aannemen”. Ik deed het doosje open en daarin lagen haar trouwring, het speldje met de zes parels en het kettinkje met het barnstenen hart. Alle sieraden die ze haar hele leven gedragen had. Toen begreep ik het. Ze had feilloos aangevoeld dat ik er nog niet aan toe was dat zij er een eind aan wilde maken en had bedacht dat dat wellicht de manier zou zijn om mij duidelijk te maken dat haar einde echt dichtbij was.

In de dagen die volgden, praatte moeder met sommigen van ons en had het dan over wanneer ze het drankje zou drinken. En het merkwaardige was dat zij het tegenover degenen die daar moeite mee hadden, niet over haar hart kon krijgen te zeggen dat het zou gaan zoals zij het zich voorstelde. Ze tastte de persoon tegenover zich af en trok zich terug als ze tegenstand vermoedde. Dat leidde ertoe dat er een moment ontstond waarop sommigen van ons zich neergelegd hadden bij haar beslissing en het bij anderen toch nog geen realiteit was. Op dat moment drong tot haar door dat ze tegenover ieder van ons open kaart moest spelen. Dat heeft zij vervolgens gedaan – op een manier die wij allemaal begrepen.

Op de door haar aangegeven dag kwamen we alle zes naar haar toe. We aten en sliepen daar, op de bank en in de schuur. We namen afscheid aan het ontbijt. Moeder deed de afwas en vroeg ons daarna om mee naar boven te gaan. We zaten om haar heen op het bed en zij dronk het drankje. Ze keek ons niet meer aan. Wij vonden het heel knap. Ze overleed na een paar minuten. Ze is 91 jaar oud geworden.

We belden de huisartsenpost, vertelden dat moeder gestorven was en gaven antwoord op hun vragen. Die lieten weten dat ze dan ook met politie en een extra arts zouden komen. Al deze mensen waren bijzonder aardig en begripvol tegenover ons. Helaas besliste later op de dag de officier van justitie dat er toch nog een onderzoek zou worden ingesteld en dat wij verdachten waren. Die beslissing werd de dag erna weer ingetrokken.

Ik ben ontzettend gelukkig met mijn zussen, broers, dochter en man die zoveel moeite hebben gedaan om moeder en mij en elkaar te begrijpen. En met een moeder die zo dapper datgene gedaan heeft wat ze altijd al had gezegd te zullen doen, op een manier waar we allemaal vrede mee hadden en die ons in staat gesteld heeft om erbij te zijn.

Auteur die anoniem wil blijven en mede namens haar twee broers en drie zussen spreekt

De zelfmoord van Elisa – als er geen pil voorhanden is

De Psycholoog, mei 2018
Foto Pixabay

Een voormalig consulent blikt terug op zijn contact met Elisa voor wie het wachten op een levenseindepil te lang duurde en die zich daarom heeft opgehangen.

Zelfmoord is van alle tijden. In 2016 benamen bijna 2000 mensen in Nederland zich het leven, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Vaak zijn dat gruwelijke, wanhopige daden. Zo springen er in Nederland elke drie dagen twee mensen voor de trein, met trauma’s voor minimaal de machinist en de conducteur tot gevolg.
‘Herman Brood neemt in stijl afscheid’, aldus Trouw nadat deze bekendste Nederlandse rocker in 2011 van het Hilton hotel in Amsterdam was afgesprongen. Het is maar wat je ‘stijl’ noemt. Ook andere methoden zoals de strop, de kogel, het scheermes of vergif zijn niet humaan te noemen en bezorgen de achterblijvers veel leed.
Zo ook bij Elisa.

Op zaterdagmiddag om twee uur hebben Elisa – een jonge vrouw van begin twintig – en ik een afspraak, ergens in het noorden van het land. Zij wil van mij weten hoe ze aan een bepaald euthanaticum kan komen, omdat haar eigen zoektocht op internet niet is geslaagd. Op mijn verzoek vertelt zij haar verhaal: zij is afkomstig uit een liefdevol gezin, door omstandigheden wordt het gezin uitgestoten uit de religieuze gemeenschap waar ze eerder deel van uit maakten. Gevolg: veel familie en vrienden zijn weg. Elisa is in haar jeugd gepest, en krijgt sinds haar twaalfde last van allerlei psychische problemen, voornamelijk eetstoornissen en depressie. Tien jaar therapie door allerlei aanbieders helpen haar niet, zodat zij uiteindelijk een maand voor onze ontmoeting een suïcidepoging doet door opgespaarde pillen te slikken. Omdat zij niet alleen wil sterven, gaat zij – na inname van de pillen – naar haar behandelend psychologe in de verwachting in haar aanwezigheid te kunnen sterven. De psychologe belt echter meteen de ambulance en de maag van Elisa wordt leeggepompt. De therapie – bij deze zelfde psychologe – gaat hierna verder, maar volgens Elisa is het daarna alleen maar erger geworden. Tot zover een uiterst beknopte weergave van een intiem gesprek van een uur over een leven van tien jaar, door Elisa ervaren als ‘hel’.
In ons gesprek gaat het in eerste instantie over het verkrijgen van het door haar gewenste euthanaticum. Ze is een paar weken geleden lid geworden van Coöperatie Laatste Wil, maar denkt na de recente ontwikkelingen dat het te lang gaat duren voordat ze via die weg een euthanaticum kan verkrijgen. Conform onze interne afspraken bij De Einder verwijs ik haar naar het digitale Peaceful Pill Handbook (ePPH), maar zeg erbij dat er een leeftijdscheck is (50+). Omdat ze niet wil frauderen – bijvoorbeeld met haar vaders paspoort – bied ik aan intern te bespreken of er andere mogelijkheden zijn. Een tweede punt is dat zij niet alleen wil sterven, maar niemand heeft die ze kan vertrouwen. Ik overweeg of ik dan die persoon zal zijn en spreek af dat ik beide punten bij De Einder zal bespreken. Zij is dar tevreden mee, maar dan komt het moment.

Handdruk
Elisa zegt nu dat ze het beoogde euthanaticum ‘achter de hand wil hebben’, want ze heeft haar zelfmoord voor vanavond gepland. Mocht dat mislukken, dan is dat middel een tweede uitweg uit haar ellende. Ik schrik me een ongeluk, maar vraag hoe ze dat wil doen. Het blijkt via ophanging te zijn. Zonder haar oplossing meteen aan te vallen – dat probeer ik bij geen van mijn cliënten – stel ik voor een boswandeling te gaan maken. Zij stemt daarmee in en we wandelen ruim een uur samen. Tijdens deze wandeling doe ik een aantal dingen:
Ik bevestig dat ik de twee afgesproken punten zo spoedig mogelijk zal uitzoeken;
We maken een afspraak om de uitkomsten daarvan komende donderdag om 13:30 te bespreken;
Ik zeg dat ik het geen goede deal vindt als ik dingen voor haar ga doen en zij er misschien niet meer is als ik met de uitkomsten kom;
Ik zeg dat ik de door haar gekozen methode niet humaan vind.
Met dit alles is zij het eens. We spreken af dat zij tot donderdag zal wachten alvorens verdere stappen te ondernemen. We bevestigen deze afspraken met een stevige handdruk.
Verder probeer ik tijdens de wandeling over te brengen dat het menselijk brein ‘constructies’ maakt over de werkelijkheid. Bijvoorbeeld over jezelf en je omgeving. Sommige constructies werken goed, maar andere constructies niet. Omdat je eigen brein dit soort constructies maakt (‘Ik ben een waardeloos persoon’), kun je deze niet werkzame constructies ook vervangen door betere constructies. Ik geef haar een aantal voorbeelden uit mijn eigen leven. Ik ben geen psychotherapeut, maar beter weet ik op dit moment niet. Hetgeen ik probeer is een soort positieve mindset te bereiken en andere perspectieven te laten zien. Tja.
We rijden weer terug naar onze ontmoetingsplaats. Daar zegt zij – conform eerdere afspraak – mij te willen betalen, hetgeen ik afwimpel en zeg dat dat later wel kan. Zo scheiden onze wegen en ik voel me ietwat opgelucht dat we een dreigende agressieve zelfdoding voorlopig even hebben uitgesteld. Ik heb immers een nieuwe afspraak met haar en zij heeft nog steeds een kleine financiële schuld aan mij. Niettemin heb ik een erg onrustig weekend; en mijn geest is voortdurend bij haar.

Email
Op maandagochtend lees ik de volgende email van Elisa op mijn telefoon:

Dag Wouter,
Als je deze mail van mijn ouders ontvangt, heb ik toch nog zelfmoord kunnen plegen. Op het moment dat ik u de hand gaf en beloofde voor het andere middel te gaan, meende ik dat echt. Toen ik weer thuis kwam bekroop mij echter het gevoel niet nog zoveel weken in deze hel te willen en kunnen blijven leven. Ik heb het geplande spoor weer opgepakt en heb d.m.v. ophanging alsnog mijn leven beëindigd. Het spijt mij dat ik de belofte aan jou niet heb kunnen waarmaken. Toch ontzettend bedankt voor het fijne gesprek, uw tijd en inspanning! Mvg. Elisa

Ik ben kapot en tamelijk ontregeld. Bel meet een aantal vrienden en collega’s bij De Einder. De ouders hadden hun telefoonnummer bij deze mail gevoegd en hen heb ik ook meteen gebeld. Zij waren naar mijn mening nog niet over de shock heen, maar wilden mij graag uitnodigen voor de komende crematie. Uiteraard heb ik dat toegezegd en aangeboden op een later moment met hen te spreken over de laatste uren van Elisa. Dat aanbod werd van harte aanvaard. Dat gaat nog gebeuren. Ook hier leg ik de regie bij hen.

Slot
Dit is een van de akeligste gebeurtenissen in mijn periode als levenseinde consulent en als mens. Boosheid en droefheid over hoe het met Elisa in de zorg (ggz) gegaan is, maar dat schiet niet op. Wel roept dit geval weer de vraag op waarom gewone, capabele mensen die achttien zijn geworden wettelijk wel mogen stemmen, roken en drinken, zelfs als uitgezonden UN-soldaat mogen sterven, maar niet kunnen beschikken over een humane methode om hun eigen levenseinde te bepalen.

David (86) en Willemke (84) gruwelden van een verzorgingshuis

Artikel uit het Algemeen Dagblad, 4 februari 2014.

Ze stonden op de drempel van het verzorgingshuis, maar wilden niet naar binnen: David Postma (86) en Willemke Postma-Kloosterman (84) kozen liever zelf hun einde, in het bijzijn van hun vier zoons. ‘Vader had alles geregeld: Als er de laatste weken post kwam, schreef hij ‘overleden’ op de envelop en stuurde die terug.’

David en Willemke Postma

David en Willemke Postma

Ze kon nog net haar hand opsteken om naar ons te zwaaien. En met vader gebeurde enkele ogenblikken later hetzelfde. Hij zwaaide ook nog naar ons. Het was een prachtig afscheid.

Ze stonden samen, de armen om de schouders geslagen, in de deuropening van de slaapkamer. Vader had de medicijnen afgewogen en door twee bekers yoghurt gedaan. Ze hadden afgesproken het tegelijk in bed op te eten.

Afscheid

‘Maar moeder had zeker trek, want ze lepelde het zo naar binnen. Papa zei nog: ‘Wat doe je nu? We zouden toch tegelijk gaan?’ ‘Ik heb het al op’, zei moeder. Kort daarop gleed ze weg in haar slaap. Ze kon nog net haar hand opsteken om naar ons te zwaaien. En met vader gebeurde enkele ogenblikken later hetzelfde. Hij zwaaide ook nog naar ons. Het was een prachtig afscheid.’

Gruwel

De vier broers Rypke (59), Gerrit (57), Ids (52) en Albert (49) Postma vinden het ‘fantastisch’ dat hun ouders ‘ons dit zo hebben gegeven. Wij hebben het afscheid al gehad voor hun overlijden’.

David en Willemke Postma, oorspronkelijk afkomstig uit Friesland, riepen jaren geleden al, dat als ze zouden gaan, ze samen zouden gaan. De gang naar het verzorgingshuis, dat leek hen een gruwel, daar wilden ze absoluut niet heen. ‘Moeder was er veel eerder aan toe dan vader. Moeder zei al een paar jaar: ‘Het mag wel afgelopen zijn. Het wordt tijd voor de oven’, maar vader is er nog niet aan toe.’ En bovendien, ze hadden het ook nog goed samen met de kinderen, tien kleinkinderen en twee achterkleinkinderen.

Gebak

‘Ze wilden niet in december, want dat is toch een feestmaand en dan zou voor ons de kerst altijd in het teken staan van hun dood. Januari was voor hen toch zo’n maand waarin verder niets gebeurt. Een mooie maand om te sterven. Moeder wilde nog even met de datum schuiven, want het was ook de verjaardag van de al overleden tante Dout. Maar we hebben gezegd: ‘Die staat aan de andere kant met gebak op je te wachten’.’

En zo werd Kerstmis een soort viering van het afscheid. De complete familie verzamelde zich bij zoon Gerrit thuis. Ze bekeken oude foto’s en haalden herinneringen op. En natuurlijk vloeiden er tranen. Maar er werd ook gelachen. ‘Je deelt vooral de leuke momenten van het leven. Het was een hoogtepunt.’

Stichting De Einder, die op humanistische grondslag steun geeft aan een zelfgekozen levenseinde, schoot te hulp. De Einder gaf raad over hoe David en Willemke het beste konden handelen, en welke formulieren en verklaringen ze moesten invullen.

‘Vader heeft het verder allemaal zelf gedaan. Hij was een pietje precies en heeft heel nauwgezet via internet alles uitgezocht en geregeld. Hij heeft zelf de medicijnen besteld, zelf de verklaringen opgesteld, maar ook zelf alle abonnementen en dergelijke opgezegd. Je moet jezelf redden, was zijn motto. En dat heeft hij gedaan. Hij had er ook wel plezier in. Als er dan post kwam schreef hij ‘overleden’ op de envelop en stuurde die terug. Moeder zei: ‘Vader regelt alles, ik ga gewoon mee.’

Dansen

‘Op de bewuste zaterdagmorgen waren we er allemaal. Mama hield van accordeonmuziek en dansen. We hebben een muziekje opgezet en we hebben nog even gedanst. ‘Dansend het leven uit. Wat is dit toch mooi,’ zei ze nog. Ze waren beiden in pyjama. ‘We hoeven ons vandaag niet meer mooi te maken.’ Moeder had haar haar met een elastiekje bij elkaar gedaan. Maar dat vond vader toch niet goed. ‘Wim je moet wel een haarclip in doen.’ Dat tekende hen.’

Justitie

Na het daadwerkelijk overlijden belden de broers de huisartsenpost. De arts die verscheen kon niet anders dan een niet-natuurlijke dood vaststellen. Daarop begon het proces met politie en justitie te lopen.

‘Maar de zaak was zo duidelijk. Vader had overal rekening mee gehouden. Ook om ons juridische gevolgen te besparen’.

David en Willemke zijn zaterdag in Meppel gecremeerd. In de advertentie staat een gedichtje van David, in het Fries. ‘We verlaten tevreden dit aardse bestaan, het is onze tijd, wij gaan.’