Op 4 februari 2016 heeft de Adviescommissie Voltooid Leven de ministers van Volksgezondheid en van Justitie geadviseerd naar aanleiding van hun vraag te bezien of de mogelijkheden konden worden verruimd om mensen met een voltooid leven problematiek terzijde te staan.
De titel van het rapport was veelbelovend: ‘Voltooid leven, over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten’.
Als lezer mag je er van uitgaan dat de titel de lading dekt. Doch na lezing van het bijna 250 pagina’s tellend rapport kom je bedrogen uit. Een op het rapport toepasselijke titel die de lezer niet zou hebben misleid, ware geweest: ‘Voltooid leven, over geen hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten’.
De reactie op het rapport was in politieke gelederen dan ook een van grote teleurstelling en kritiek. En wel dusdanig dat de politiek uitriep dat ‘als de commissie van wijzen het niet kon regelen, de politiek het dan maar zelf moest doen’.
De Einder vindt het verheugend nieuws dat de politiek het naar zich toe gaat trekken. Daarvoor is de ‘waarschijnlijk kleine minderheid van mensen met een voltooid leven problematiek zonder medische grondslag’, zoals de commissie de desbetreffende groep typeert en waarvoor zij geen voorzieningen nodig oordeelt, immers te groot.
De inventarisatiewerkzaamheden van de commissie zijn veelomvattend geweest. En daarvoor verdient de commissie een pluim. In de visie van De Einder is het echter helaas bij inventarisatiewerkzaamheden gebleven. Na inventarisatie had van de commissie mogen worden verwacht dat zij creatief ging nadenken over oplossingen. Aan dat laatste ontbreekt het echter compleet.
Goed nieuws dus dat de politiek het werk van de commissie gaat overnemen. Gelukkig telt het circa 250 pagina’s tellend rapport welgeteld één halve A-vier die daarbij kan inspireren. Vanaf halverwege pagina 217 valt namelijk het volgende te lezen:
Mensen die hun leven ‘voltooid’ achten, maar bij wie het lijden niet of niet in overwegende mate een medische grondslag heeft en daardoor niet voor euthanasie of hulp bij zelfdoding op grond van de wtl in aanmerking komen, kunnen op andere manieren door hun arts of anderen waaronder naasten worden bijgestaan (zie ook 7.7). Die ondersteuning dient wél te blijven binnen de ruimte die op grond van de wet en rechtspraak bestaat om op niet-strafbare wijze hulp bij zelfdoding te verlenen (zie 3.4).
Zo kan een arts, een andere hulpverlener (niet-arts) of een naaste desgevraagd algemene informatie verstrekken over mogelijkheden tot bespoediging van het overlijden dan wel humane zelfdoding en de betreffende persoon wijzen op de (algemene en publieke) informatie die hierover beschikbaar is. Op het moment dat de patiënt al of niet via een naaste middelen heeft verzameld waarmee hij zijn leven wenst te beëindigen, kan en mag de arts (of een andere hulpverlener, niet-arts) advies en informatie geven over de effectiviteit en bijwerkingen van deze middelen. De knmg wijst er in dit kader op dat het tot de professionele plichten behoort om met de patiënt te praten als deze er blijk van geeft zichzelf bewust te willen doden met behulp van (combinaties van) verzamelde medicijnen. Een ieder kan, ter morele ondersteuning, bij de zelfdoding van de patiënt aanwezig zijn. Dat geldt niet als een strafbare vorm van hulp bij zelfdoding.
Wat de commissie adviseert, is precies dat wat De Einder via haar consulenten doet: mensen begeleiden in hun zoektocht naar betrouwbare methoden om een humane dood in eigen regie te realiseren en hen daarbij tot morele steun zijn.
De methodes waarnaar de commissie in hoofdstuk 3.4 en 7.7 mensen verwijst met een voltooid leven problematiek zonder medische grondslag zijn de medicijnroute, stoppen met eten en drinken en de heliummethode. Daarover dient aldus de commissie binnen de grenzen van de wet zoveel mogelijk informatie beschikbaar te komen.
Echter, zoals uit het rapport blijkt, heeft de commissie geen onderzoek verricht naar de praktische problemen waarmee mensen met een voltooid leven problematiek zonder medische grondslag worden geconfronteerd in hun besluitvorming rond de implementatie van een van voornoemde methoden. De Einder vindt dan ook dat de commissie deze groep mensen volledig in de koud laat staan.
De Einder roept er toe op dat een dergelijk onderzoek er alsnog komt. En laat vervolgens de politiek, die in haar reactie heeft aangegeven het ‘zelf te zullen gaan regelen’, nadenken over hoe die praktische problemen kunnen worden ondervangen. Zodat ook deze groep mensen de ondersteuning krijgt die zij verdient.
Hier vind u de link naar het persbericht
Hier vind u de link naar het rapport
Download hier het persbericht
Download hier het rapport