Reactie De Einder op D66 wetsvoorstel Waardig Levenseinde

Na het kabinetsplan van 12 oktober 2016 om hulp bij zelfeuthanasie in geval van een ‘voltooid leven’ wettelijk mogelijk te maken, heeft nu ook D66-Kamerlid Pia Dijkstra haar plannen daarvoor op 18 december 2016 wereldkundig gemaakt. Met elkaar gemeen hebben beide initiatieven dat zij op de beginselen van zelfbeschikking en autonomie zijn gebaseerd.

De reactie van De Einder op het door minister Edith Schippers (VVD) gepresenteerde kabinetsplan leest u hier.

Zowel Schippers als Dijkstra beogen met hun voorstel een leemte in de huidige euthanasiewet op te vullen. Die leemte bestaat erin dat onder de huidige euthanasiewet mensen uitsluitend voor euthanasie in aanmerking komen als hun lijden overwegend medisch van aard is in die zin dat er een somatische of psychische aandoening aan ten grondslag moet liggen; mensen die vanwege een louter existentiële problematiek lijden aan het leven, kunnen niet door een arts worden geholpen. Denk daarbij aan ouderen die ervaren dat ze ‘klaar zijn met leven’, en niet de wil hebben om nog door te leven. “Alles wat gedaan moest worden, is gedaan. Alles van waarde ligt achter hen”. Om die mensen niet aan hun lot over te laten, is een aanvullende wet op de euthanasiewet noodzakelijk.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel van D66 wordt daarover fijntjes opgemerkt dat de inspanning die hier van de overheid wordt gevergd een voornamelijk ‘negatieve’ inspanning is, in die zin dat de overheid niet langer de toegang tot de voor een humane dood benodigde middelen behoort te versperren. En ook fijntjes wordt opgemerkt dat gehoopt wordt dat degenen die zelf nooit om hulp bij zelfdoding verlegen zullen zitten, desondanks aan anderen deze mogelijkheid niet zullen ontzeggen.

Het wetsvoorstel van D66 beoogt mensen die hun leven voltooid achten, en die er voor kiezen om op een voor hen waardige manier te sterven, zorgvuldige en professionele hulp te bieden. Professioneel in die zin dat de geboden hulp afkomstig moet zijn van speciaal daartoe opgeleide BIG-geregistreerde levenseindebegeleiders die onder het tuchtrecht van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg vallen (waaronder, naast artsen, ook verpleegkundigen, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen). Zorgvuldig in die zin dat aan een aantal in het wetsvoorstel nader omschreven zorgvuldigheidseisen moet worden voldaan.

Op die zorgvuldigheidseisen valt volgens De Einder wel het een en ander af te dingen, maar het is een begin en de heikele punten als bijvoorbeeld de nogal arbitraire leeftijdsgrens van 75 jaar is een zorg voor later.

De huidige euthanasiewet heeft voor het wetsvoorstel van D66 model gestaan. Echter aanzienlijk meer dan in de euthanasiewet is er in het nieuwe wetsvoorstel speelruimte voor de hulpvrager ingeruimd: niet meer vereist is dat een ander dan de hulpvrager het oordeel moet zijn toegedaan dat van uitzichtloos en ondraaglijk lijden sprake is. De levenseindebegeleider gaat daar niet over en hoewel hij nog wel moet onderzoeken of er aan de hulpvrager nieuwe perspectieven kunnen worden geboden die hem van zijn doodswens afhouden, is het aan de oudere zelf om te bepalen of hij van de perspectieven die hem worden aangereikt, gebruik wil maken: alternatieven die hem worden voorgehouden, mag hij afwijzen.

Waarom draagt De Einder het nieuwe wetsvoorstel een goed hart toe? Vanwege haar ervaring dat het voor veel mensen in het geheel niet eenvoudig is om op een humane manier uit het leven te stappen. Bij alle betrouwbare methoden die daarvoor bestaan, komen nog steeds enkele problemen kijken die te ondervangen zijn wanneer er aan hulp bij zelfeuthanasie een wettelijke grondslag wordt gegeven.

De grootste angst van mensen die zich tot De Einder wenden, is dat wat zij willen bewerkstelligen, in de praktijk niet te realiseren valt; of dat zij het er levend vanaf zullen brengen en er nog erger dan voorheen aan toe zullen zijn; of dat zij om hun plan uit te voeren, op hulp van familie of vrienden zijn aangewezen en dat die familie of vrienden daarvoor strafbaar zijn.

Net als minister Schippers dat een paar maanden geleden heeft gedaan, is in de visie van De Einder thans ook Kamerlid Dijkstra met een plan van aanpak gekomen dat die zorgen weg zal nemen en dat het mogelijk maakt om mensen die echt niet meer verder willen, een vredig levenseinde te geven zonder dat zij zich daar maanden en soms zelfs jaren van tevoren kopzorgen over moeten maken.

VVD, PvdA, GroenLinks en 50Plus hebben al aangegeven achter het voorstel van D66 te staan. Echt verzet hoeft alleen van de kleine Christelijke partijen, van de SP en van de PVV te worden verwacht. Daarmee staat vast dat er voor de beginselen van zelfbeschikking en autonomie breed maatschappelijk draagvlak bestaat. Een gegeven waarover De Einder alleen maar verheugd kan zijn.

 

D66 voorstel – Wet toetsing levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek (PDF)

D66 voorstel – Memorie van toelichting Wet toetsing levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek (PDF)

Beschouwingen van een consulent over samen dood…….of niet

Samen dood is geen romantisch avontuur, ook al wordt er vaak wel zo over gedacht en geschreven. De Nederlandse wet die hulp bij zelfdoding verbiedt, is zelfs gebaseerd op een gebeurtenis waarbij twee geliefden samen dood wilden om hun ouders duidelijk te maken hoe onmenselijk het was dat hun liefde verboden werd. De jonge vrouw stierf, de man overleefde het en werd gestraft.

Recent heeft een echtpaar uit Rotterdam door de wijze waarop ze in de rouwadvertentie bekend maakten dat ze gezamenlijk hun leven beëindigd hadden, veel openbare reactie opgeroepen. Zij wensten met hun dood ook een politiek statement af te leggen. Het gevolg van hun rouwadvertentie is geweest dat opnieuw de aandacht werd gevestigd op het gegeven dat meerdere echtparen een gezamenlijk besluit nemen tot zelfeuthanasie.

Consulenten van De Einder worden regelmatig geconfronteerd met de romantische gedachte ‘als ons leven genoeg geleefd is en als wij dat allebei vinden, dan stoppen wij met leven vóór de aftakeling en de afhankelijkheid toeslaat’. In het merendeel der gevallen wordt niet daadwerkelijk uitvoering aan die gedachte gegeven. De praktijk van De Einder wijst uit dat er bij de meeste stellen fysieke dan wel mentale redenen spelen die meebrengen dat zij gezamenlijk uit het leven stappen.

Wat opvalt is dat paren vaak aan de consulent vertellen dat de wens om samen te sterven, al redelijk vroeg in hun relatie ontstaan is. Met name paren zonder kinderen, al dan niet gewenst, zeggen dan dat ze op een gegeven moment tot de slotsom komen dat ze zo met elkaar vergroeid zijn en hun levens zo vervlochten dat ze naar elkaar de wens uit spreken ‘als jij dood gaat, wil ik ook dood’. Dat is vaak heel invoelbaar en het is in het gesprek of de gesprekken zichtbaar hoe verbonden de partners zijn.

Toch dient de vraag te worden gesteld ‘hoe vrij ben je later nog in je beslissing als je op een leeftijd waarop de dood nog ver weg lijkt, met elkaar afspreekt dat je gezamenlijk wilt sterven?’. Zo’n gelofte aan elkaar kan een eigen leven gaan leiden in die zin dat als de tijd daar is en één van de twee wil de gelofte heroverwegen, daar feitelijk geen ruimte voor is omdat het dan voelt als verraad aan de partner: ‘waarom heb je me al die jaren in de waan gelaten?’. De partner die eigenlijk de gelofte zou willen heroverwegen, accepteert alsnog de morele verplichting om zich aan zijn gelofte te houden met als gevolg dat zijn vrije keuze in het gedrang is gekomen.

Dat is een andere situatie dan de situatie waarbij één van de twee partners een dusdanig machtsoverwicht heeft op de andere partner dat de laatste zich niet tegen de wens van de eerste kan of durft te verzetten. Jarenlange gewoonte om zich te voegen naar de beslissingen van de ander en om zich aan te passen aan de wensen van de ander, kan het onmogelijk maken om nog tot een eigen vrije keuze te komen. Als consulent kun je dat soms waarnemen en moet je het ook benoemen, maar als twee mensen hun gezamenlijke leven op deze wijze vorm hebben gegeven en ‘samen dood waarbij één feitelijk beslist’ de uiterste consequentie is, wie is dan de consulent om daar een oordeel over te hebben?

Nog anders is de situatie als zo’n besluit door de omstandigheden wordt bepaald, bijvoorbeeld in het geval dat één van de twee ernstig ziek is en de andere partner zorg van de zieke partner behoeft en niet van anderen/vreemden afhankelijk wil worden. Of in het geval dat de achterblijvende partner besluit dat hij in een levensfase is waarin hij niet meer wil investeren in het verwerken van het diepe verdriet dat het verlies van een metgezel met wie men vaak tientallen jaren verbonden was, met zich meebrengt. Dat zijn situaties waarbij de consulent, in gesprek met dergelijke paren, niet snel ambivalente gevoelens heeft.

En dan zijn er de gesprekken met echtparen waarbij één van de twee een wens tot zelfeuthanasie heeft vanuit een persoonlijk lijden en de ander uit liefde zijn/haar partner wil laten gaan. Dat zijn de meest verscheurende gesprekken. Wil de één de ander laten gaan uit liefde terwijl de ander lijdt onder het “egocentrische” van zijn/haar doodswens, dan past de consulent alleen een bescheiden aanwezig zijn en hulp geven bij het verwoorden van de tegenstrijdige gevoelens.

Vacature adviseur consulentenzaken (op vrijwillige basis)

In verband met de groeiende hulpvraag opent De Einder in de loop van 2017 de vacature voor plaatsvervangend adviseur consulentenzaken. Misschien is dit iets voor u of mogelijkerwijs kent u iemand die dit aanspreekt.

De adviseur consulentenzaken fungeert binnen De Einder als de intermediair tussen de consulenten en het bestuur van De Einder. Hij/zij geeft leiding aan het consulententeam en is voor hen het eerste aanspreekpunt waar het gaat om alle onderwerpen die raakvlak hebben met het beleid van De Einder ten aanzien van het bespreekbaar en uitvoerbaar maken van een humane dood in eigen regie.

De veelvuldigheid van de hulpvragen noodzaken De Einder om ten behoeve van de adviseur consulentenzaken naar een plaatsvervanger te zoeken die de adviseur consulentenzaken kan ondersteunen en, indien nodig, kan vervangen.

De Einder is een non-profit organisatie. Bestuur en adviseurs, evenals enkele van haar consulenten, werken op probono basis. Hetzelfde wordt van de plaatsvervangend adviseur consulentenzaken verwacht.

U kunt hier het profiel van de functie downloaden.

Indien u vragen heeft over het profiel of interesse heeft in de functie kunt u contact opnemen met Catharina Vasterling, 0651193770 of vasterlingcatharina@gmail.com.