Nogmaals De pil van CLW

Aan de toename van het aantal hulpvragen dat bij De Einder binnenkomt sinds CLW kenbaar gemaakt heeft haar rol bij de verspreiding van Middel X te staken, valt af te leiden dat iemand die wil sterven, niet voor één gat te vangen is.

Het OM heeft weliswaar een stokje gestoken voor het plan van CLW om in Nederland de Pil van Drion toegankelijk te maken voor elke burger die dat wenst zonder dat hij daarvoor op illegale kanalen is aangewezen. Maar het gevolg is dat hulpvragers opnieuw veel vaker illegale kanalen zullen gaan bewandelen.

Het veiligste middel dat hulpvragers kunnen gebruiken om uit het leven te stappen, is het middel waarvan artsen in de Benelux-landen zich in het kader van het verlenen van euthanasie bedienen. Dat middel betreft een barbituraat dat onder de Opiumwet valt en dat ingevolge in dat verband gesloten internationale verdragen nagenoeg nergens ter wereld legaal verkrijgbaar is. Nu de verspreiding van Middel X van de baan is, neemt opnieuw de vraag toe naar het door artsen in het kader van euthanasie gebruikte middel.

CLW is het erom te doen dat er een veilig en legaal verkrijgbaar middel op de markt komt om vreedzaam voorgoed in te slapen indien het leven als een straf wordt ervaren. Deze koers wordt door CLW voortgezet. In tegenstelling tot wat daarover in sommige media verschenen is, heeft CLW zich niet door het OM laten afbluffen. Hoewel haar handelen de toets van artikel 294 Sr lijkt te kunnen doorstaan, heeft CLW naar de bezwaren van het OM m.b.t. Middel X geluisterd. In plaats van een ramkoers in te zetten, houdt zij vast aan haar handelswijze uit het verleden om de weg van het overleg met de justitiële apparaten en met de politiek te blijven kiezen.

Felicitaties daarvoor. Want ook in de visie van De Einder is dat de meest geëigende aanpak om voor elkaar te krijgen dat ooit – en liever vroeger dan later – het meest veilige en meest vreedzame middel met wettelijke waarborgen omkleed toegankelijk wordt voor die categorie van mensen die aan het leven lijdt zonder ook maar enige hoop dat voor hen een beter leven in het verschiet ligt.

Euthanasie en hulp bij zelfdoding: een korte terminologische verkenning

In de Nederlandse euthanasiewet wordt het woord ‘euthanasie’ in het geheel niet gedefiniëerd, sterker: het woord komt zelfs helemaal niet voor in de Wet Toetsing Levensbeëindiging op Verzoek en Hulp bij Zelfdoding d.d. 12 april 2001. Toch blijkt uit de naam van de wet dat het om een levensbeëindiging moet gaan waaraan een verzoek van de patiënt ten grondslag ligt terwijl verder uit de wet blijkt dat het om een aan een arts gericht verzoek moet gaan.

De Belgische en Luxemburgse euthanasiewetgevingen zijn hierover explicieter. In de Belgische Wet betreffende de Euthanasie d.d. 28 mei 2002 wordt in artikel 2 gestipuleerd: Voor de toepassing van deze wet wordt onder euthanasie verstaan het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene, op diens verzoek.
Uit het vervolg van de wet blijkt dat het opzettelijk levensbeëindigend handelen alleen aan een arts is voorbehouden.

De Luxemburgse Loi du 16 Mars 2009 sur l’Euthanasie et l’Assistance au Suicide is het meest expliciet: Zie artikel 1 in waarin vrij vertaald staat: In deze wet wordt onder euthanasie verstaan een handeling die wordt uitgevoerd door een arts die opzettelijk het leven van een persoon beëindigt op het uitdrukkelijke en vrijwillige verzoek van die persoon. Hulp bij zelfdoding verwijst naar het feit dat een arts opzettelijk een andere persoon helpt zelfmoord te plegen of aan die andere persoon de middelen verschaft om dit doel te bereiken, op zijn uitdrukkelijk en vrijwillig verzoek1.

De Luxemburgse definities van euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn van toepassing op wat wettelijk in Nederland, België en Luxemburg onder voornoemde begrippen wordt verstaan. In de Benelux-wetgeving geschiedt euthanasie en hulp bij zelfdoding per definitie op verzoek van de patiënt en vindt de euthanasie en de hulp bij zelfdoding per definitie met behulp van een arts plaats.

Als aan de in de Benelux-wetgevingen aangehouden betekenissen van euthanasie en hulp bij zelfdoding wordt vastgehouden, dan zijn de in de Angelsaksische praktijk gebruikte bewoordingen ‘vrijwillige euthanasie’ en ‘artseneuthanasie’ (‘physician assisted suicide’/’doctor assisted suicide’) tautologieën.

Toch kan het in het kader van een precies woordgebruik aangewezen zijn om de in de Angelsaksische literatuur gemaakte onderscheidingen te hanteren. Tegenover ‘vrijwillige euthanasie’ (‘voluntary euthanasia’ staan ‘onvrijwillige euthanasie (‘unvoluntary euthanasia’) en ‘niet-vrijwillige euthanasie’ (‘non voluntary euthanasia’).

Vrijwillige euthanasie is dan euthanasie waarbij iemand op iemand anders uitdrukkelijk beroep doet om hem met zelfdoding behulpzaam te zijn. Onvrijwillige euthanasie is euthanasie die door een ander wordt uitgevoerd op een wilsbekwaam iemand aan wiens wil voorbij wordt gegaan (hetgeen bijvoorbeeld in Nazi-Duitsland met het oog op rassenveredeling gebeurde). Niet-vrijwillige euthanasie is euthanasie die door een ander wordt uitgevoerd op iemand die niet in staat is zijn wil kenbaar te maken of kenbaar gemaakt te hebben (bijv. mensen in coma).

Ook kan het de duidelijkheid ten goede komen om aan het in de Angelsaksische landen gehanteerde onderscheid tussen ‘artseneuthanasie’ (‘physician assisted suicide’/’doctor assisted suicide’) en ‘zelfeuthanasie’ (‘non physician assisted suicide’) vast te houden. Bij artseneuthanasie is het de arts die de dodelijke injectie toedient of het dodelijk medicijn aan de patiënt verstrekt; bij zelfeuthanasie is het de persoon in kwestie die – al dan niet met behulp van intimi of een stervensbegeleider – zichzelf van het leven beneemt zonder tussenkomst van een arts onder gebruikmaking van humane methoden nadat een zorgvuldig afwegingsproces is doorlopen.

Hoe beweegt De Einder zich tussen deze begrippen?

De visie en missie van De Einder is het bespreekbaar en uitvoerbaar maken een humane dood in eigen regie.

Ten eerste: een humane dood in eigen regie is per definitie vrijwillig en op een eigen verzoek gebaseerd.

Ten tweede: onder een humane dood in eigen regie rekent De Einder zowel het beslissings- en uitvoeringsproces rond het bewerkstelligen van de eigen dood door het inschakelen van een arts die euthanasie in de zin van de euthanasiewet verleent als het bewerkstelligen van de eigen dood na – hetzij met hetzij zonder interferentie van dierbaren of professionals – een zorgvuldig afwegingsproces te hebben doorlopen dat resulteert in een van de drie humane methoden om uit het leven te stappen, t.w. het bewust stoppen met eten en drinken, het inhaleren van dodelijke gassen of het zonder tussenkomst van een arts innemen van dodelijke medicijnen of andere substanties die een vreedzame dood tot gevolg hebben.
Beknopter geformuleerd: Zowel wanneer een arts het verzoek van een patiënt inwilligt om hem euthanasie te verlenen als wanneer iemand zonder arts op een zorgvuldige wijze vreedzame middelen gebruikt om uit het leven te stappen, is in de visie van De Einder van een humane dood in eigen regie sprake. Een humane dood in eigen regie omvat dus zowel artseneuthanasie als zelfeuthanasie.

Aan artseneuthanasie kleeft momenteel het bezwaar dat de arts die op dit moment nog steeds een van de meest deskundige is om een humane dood in eigen regie te realiseren, met regelmaat onvoldoende oog heeft voor de existentiële noden van de persoon in kwestie en weigert in te gaan op diens wens om het leven te verlaten als de doodswens niet afkomstig is van een terminale patiënt, althans als de doodswens niet uitsluitend medisch gerelateerd is .

Aan zelfeuthanasie kleeft momenteel het bezwaar dat het voorbereidings- en uitvoeringsproces dat de betrokkene moet doorlopen om vredig te sterven, niet de veiligheidswaarborgen biedt die artseneuthanasie biedt.

Voor beide bezwaren is een oplossing. Die oplossing is gelegen in een instrumentele professional. Onder een instrumentele professional verstaat De Einder een professional wiens professionaliteit zowel de existentiële steunverlening beslaat als de steunverlening die erop neerkomt dat er zich bij de vrijwillige en welafgewogen zelfdoding geen complicaties aandienen. Kortom, bedoeld wordt de instrumentele professional die voormalig minister Schippers en kamerlid Dijkstra in grote lijnen voor ogen hebben.

Noot 1 Wettekst: Pour l’application de la présente loi, il y a lieu d’entendre par euthanasie l’acte, pratiqué par un médecin, qui met intentionnellement fin à la vie d’une personne à la demande expresse et volontaire de celle-ci. Par assistance au suicide il y a lieu d’entendre le fait qu’un médecin aide intentionnellement une autre personne à se suicider ou procure à une autre personne les moyens à cet effet, ceci à la demande expresse et volontaire de celle-ci.

Demedicalisering van levenseindebeslissingen

Moeten euthanasie en hulp bij zelfdoding tot het exclusief terrein van een arts blijven behoren? Volgens de laatste uitspraak van de Hoge Raad in de Heringa-zaak wel. Iemand op zijn verzoek helpen met sterven is ingevolge de Nederlandse euthanasiewet voorbehouden aan een arts. Vandaar dat in de visie van De Einder daar waar artseneuthanasie mogelijk is, de weg van de artseneuthanasie moet worden bewandeld.

Vaak evenwel worden onze consulenten geconfronteerd met mensen die in aanmerking komen voor artseneuthanasie, maar wier verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding door de arts wordt geweigerd. De opzet van de consulenten is alsdan het er toe leiden dat de arts terugkomt op zijn weigering om euthanasie of hulp bij zelfdoding te verlenen.

Maar meestal lukt dat niet. Is het de neiging tot bevoogden die de arts parten speelt? Is het angst uit onbekendheid voor wat ingevolge de euthanasiewet wel en niet toegelaten is? Is het het opzien tegen de emotionele aspecten die met een levensbeëindiging op verzoek gepaard gaan? Is het de afkeer van de administratieve en tijdrovende formaliteiten waaraan voldaan moet worden? Is het de stress als gevolg van de verplichte verantwoording tegenover de Regionale Euthanasiecommissies? Hoe dan ook, veel van de hulpvragers die bij De Einder aankloppen, komen in aanmerking voor euthanasie of hulp bij zelfdoding conform de wet doch hun arts wenst daarin niet mee te gaan.

Dit heeft tot gevolg dat in Nederland de schreeuw om hulp bij zelfdoding te demedicaliseren steeds groter wordt en begrijpelijke tegenkrachten uitlokt.

In de visie van De Einder is de optimale situatie aldus dat diegenen die mensen begeleiden in een traject waarin zij hun eigen dood regisseren, over medische, farmacologische en toxicologische kennis beschikken. Daarnaast zijn andere competenties noodzakelijk. Vertrouwdheid met existentiele problematieken en met sociaal-maatschappelijk werk; empathische bedrevenheid en psychologisch inzicht, misschien zelfs filosofische of antropologische scholing.

We moeten af van het credo dat levenseindebeslissingen tot het exclusief domein van de arts dienen te behoren. Het uitgangspunt behoort te zijn dat het het individu in kwestie is dat over zijn levenseinde beslist en niet een dokter die uitmaakt of iemand in aanmerking komt om wel of niet met doodgaan geholpen te worden.

Zodra eenmaal de erkenning heeft postgevat dat aan het individu, behalve een recht op leven, ook een recht op sterven toekomt, is de volgende stap dat er voor gezorgd wordt om dat recht effectief te laten zijn. En daartoe is nodig dat de doorsnee burger die op vreedzame wijze uit het leven wil stappen, op professionele assistentie een beroep kan doen om zijn voornemen ook daadwerkelijk te laten lukken.

Een vraag is welke professional er geschikt is om hier bijstand te leveren. In de eerste plaats moet dat iemand zijn met gedegen kennis van methoden en middelen tot zelfdoding en met gedegen kennis van alle mogelijke complicaties bij het gebruik daarvan. Op dit moment is de meeste kennis daarover bij medici, farmacologen en toxicologen te vinden. Die kennis moet gebundeld worden maar is nog niet afdoende: zij moet aangevuld worden met kennis uit de menswetenschappen en uit de welzijnszorg.

De Einder gaat hier mee met de visie van voormalig Minister Schippers en van het huidige kamerlid Dijkstra dat zich binnen de gezondheidszorg een nieuw specialisme, dat van stervensbegeleider, moet ontwikkelen.

Van een stervensbegeleider mag worden verwacht dat hij zijn rol instrumenteel opvat en zijn professionaliteit in dienst stelt van degene die op hem als stervensbegeleider een beroep doet. Zijn eigen waardeoordelen mag hij daarbij niet laten prevaleren boven deze van de hulpvrager. Waarmee niet is gezegd dat De Einder vindt dat de stervensbegeleider de waardeoordelen van de hulpvrager boven de zijne moet laten prevaleren. Het gaat hier om het afleggen van de moeilijke weg een precair evenwicht tussen soms botsende waardestelsels te vinden: Zijn de omstandigheden van dien aard dat de maatschappelijke opvattingen omtrent het recht op leven moeten prevaleren of mag voorrang aan de wil tot sterven van de hulpvrager worden gegeven?

De stervensbegeleider die De Einder op het oog heeft zal elke keer weer minutieus moeten nagaan of iemand in essentie een beter leven wenst dan wel de facto dood wil zijn (‘op het leven uitgekeken is’) en of er voor iemand die een beter leven wenst inderdaad mogelijkheden voor zo’n beter leven zijn. Het ligt in de rede dat iemand bij wie de stervensbegeleider vanuit zijn expertise niet anders kan dan de afweging maken dat het betere leven dat de hulpvrager wenst, daadwerkelijk realiseerbaar is, met de neus op het feit gedrukt wordt dat van hem gevergd mag worden dat hij serieuze pogingen onderneemt om bij de maatschappelijke opvattingen omtrent een recht op leven aan te sluiten. Bij iemand waarvan onomstotelijk komt vast te staan – voor zover onomstotelijkheid mogelijk is in situaties waarin de toekomst in het geding is – dat hij klaar met leven is dan wel dat een beter leven er voor hem niet inzit, is er ruimte om aan de individuele wil tot sterven van de hulpvrager voorrang te geven.

Het maatschappelijk erkend recht op leven tegenover de individuele wens om het leven los te laten

Het merendeel der mensen ervaart het leven als een geschenk. Voor een kleine minderheid is het een straf. Mogen degenen die van het leven an sich genieten, degenen voor wie het an sich een lijdensweg betekent, veroordelen tot het leegdrinken van de volle beker die leven heet?

Voor veel van de hulpvragers die bij De Einder aankloppen, gaat dit op. Zij zouden geholpen kunnen worden met uitsluitend warmte, liefde, individuele aandacht en waardering van hun nabije omgeving.

Er zijn er ook bij wie het niet aan liefde van hun omgeving ontbreekt maar wier levensmoeheid door een gebrek aan maatschappelijke voorzieningen wordt veroorzaakt en voor wie een betere welzijnszorg zou volstaan om hen hun levenslust terug te geven.

Nog een andere categorie is deze van de mensen die weliswaar een beter leven ambiëren maar bij wie geen beter leven mogelijk is: ofwel omdat er voor hun situatie geen medische oplossing is ofwel omdat geen enkele op empathie of materiële ondersteuning of op andere hulp gebaseerde aanpak in staat is hun frustratie over het leven weg te nemen.

Tot slot is er een kleine restcategorie die inderdaad geen beter leven maar dood wil.

Wat vindt De Einder van de stelling dat erop gefocust moet worden iemand voor de dood te behoeden door een liefdevolle omgeving en goede sociale voorzieningen?

Daargelaten dat met die aanpak niet de derde en vierde categorie van hulpvragers geholpen kan worden (de derde categorie niet omdat een liefdevolle omgeving en betere sociale voorzieningen nu eenmaal niets kunnen verhelpen aan de medische, psychische, psychopathologische, sociale of mentale situatie die aan een beter leven in de weg staat en de vierde categorie niet omdat zij hoegenaamd niet naar een liefdevolle omgeving en betere sociale voorzieningen taalt), is De Einder geneigd om wat de eerste twee categorieën van hulpvragers betreft, met name pragmatisch te zijn:

Zodra duidelijk is dat de naaste omgeving en de samenleving het de facto laten afweten, moet je je niet in de eerste plaats focussen op het niet te klaren karwei om de naaste omgeving en de samenleving ten behoeve van de slachtoffers daarvan te veranderen, maar moet je je in de eerste plaats op de slachtoffers zelf focussen. Zij hebben geen boodschap aan de erkenning dat de naaste omgeving en de samenleving het laten afweten; zij hebben ook geen boodschap aan beleidsplannen van politici om dat te veranderen; zij moeten het doen met de constatering dat het leven voor hen om zo te zeggen niets in het vooruitzicht heeft, en als die constatering hen doet besluiten dat het welletjes is geweest, dan is het niet aan anderen maar aan henzelf om daar al dan niet gevolgtrekkingen aan te verbinden.

Hetgeen dus niet wil zeggen dat De Einder niet sympathiseert met alle initiatieven om iemand een beter leven te geven: als er indicaties zijn dat iemand met individuele aandacht en sociale zorg geholpen kan worden, moet daar de prioriteit worden gelegd.

Wat ten aanzien van de derde categorie van mensen die weliswaar een beter leven ambieert maar aan wier lot niets veranderd kan worden doordat fysieke, psychische, psychopathologische, sociale of mentale belemmeringen aan een beter leven in de weg staan? In de visie van De Einder kun je alsdan niet meer betekenen dan hen die daarom vragen bij een humane dood in eigen regie behulpzaam te zijn.

En wat ten aanzien van de mensen die geen beter leven ambiëren? Want die zijn er ook. Hun aantal is evenwel zo klein dat zij tot dusverre systematisch als een minderheid over het hoofd worden gezien. Toch mogen de ogen niet gesloten worden voor hen bij wie niet op de achtergrond een verlangen naar een beter leven speelt maar een verlangen om voor eeuwig zo vreedzaam mogelijk in te slapen.
Het merendeel daarvan bestaat uit ouderen die zich aldus laten omschrijven: mensen die de binding met de samenleving en met de ander aan het verliezen zijn. Niet uitgesloten is dat dat een kenmerk is dat inherent is aan het ouder worden: het met het verstrijken van de jaren insluipen van een gevoel van ‘klaar te zijn met het leven’, het toegroeien naar een terugkeer in de schoot van Moeder Aarde.
Behalve ouderen, zijn er ook mensen die vanaf hun prille jeugd al getriggerd zijn geweest door de wens om liever niet geboren te zijn. Vanaf het moment dat zij in het leven geworpen waren, werd hun bestaan meer door een doodsverlangen dan door een levensdrift gekenmerkt. Voor degenen die tot die categorie behoren, is de dood van meet af aan een vriend geweest. Zij worden veelal als psychiatrisch patiënt gediagnosticeerd.

De Einder is van mening dat wat deze vierde categorie betreft, ook moet worden geluisterd naar zowel ouderen die klaar zijn met leven als naar adults die naar vreedzaam inslapen streven. Het zijn er weinigen maar ook hun stem moet serieus worden gehoord. Wat zij vragen is met rust gelaten worden door al diegenen die hen het leven willen induwen. “Bemoei je met je eigen zaken” is het geluid dat zij te horen geven. Het zou goed zijn dat daar eens naar wordt geluisterd door al diegenen die menen de beslissing voor een ander te mogen nemen.

Waarmee alleen maar het volgende wordt gezegd: als iemand het persoonlijk waardeoordeel toegedaan is dat het leven boven de dood prevaleert, dan mag hij dat voor zichzelf vinden maar moet hij tolereren dat een ander voor zichzelf de dood boven het leven prefereert.

Moet hij daaraan meewerken? Dat weer niet. Maar hij moet het ook niet tegenwerken als er anderen zijn die daar wel consciëntieus hun medewerking aan willen verlenen.

Onderzoek ‘Voltooid Leven bij Ouderen’

Voor wetenschappelijk onderzoek van de Vrije Universiteit Medisch Centrum (VUmc) zijn wij op zoek naar ouderen die hun ervaringen willen delen over voltooid leven. Het doel van het onderzoek is om meer kennis te verkrijgen over ouderen die hun leven als voltooid ervaren of het gevoel hebben dat zij klaar zijn met leven, om zo een beter beeld te krijgen van de leefwereld van ouderen, en hoe daarop ingespeeld kan worden. Kent u iemand in uw omgeving of bent u zelf iemand die met zijn/haar ervaringen wil bijdragen aan onderzoek door middel van een interview?

  • Uw naam en andere personalia blijven vertrouwelijk en worden beschermd.
  • Voltooid leven in deze context hoeft niet te betekenen dat u een concrete doodswens heeft of op korte termijn de regie in eigen handen wil nemen rondom uw eigen overlijden.

Inclusie criteria:

  • U bent ouder dan 65 jaar
  • U heeft geen levensbedreigende ziekte
  • Er is bij u geen sprake van een huidige psychische stoornis

Voor meer informatie en voor mogelijke deelname aan het onderzoek kunt u contact opnemen met Iris Lechner
Email: i.m.lechner@student.vu.nl
Telefoon: 06-31171752
Postadres: Uilenstede 413, 1183 AE, Amstelveen