Is de Nederlandse euthanasiewet een totale mislukking of heeft de medische stand er voor een deel een mislukking van gemaakt?

Omdat wenselijk is dat een wilsverklaring zo kraakhelder mogelijk wordt geformuleerd, is het zaak om in detail te anticiperen op wat je als vergevorderde dementerende zo allemaal nog wel en niet meer wilt verduren.

Miriam de Bontridder

In de in The Guardian verschenen verkorte versie van het eerder al in De Groene gepubliceerde artikel Mijn dood is niet van mij beschrijft Henk Blanken het treffend: This is the catch-22. If your dementia is at such an early stage that you are mentally fit enough to decide that you want to die, then it is probably “too early” to want to die. You still have good years left. And yet, by the time your dementia has deteriorated to the point at which you wished (when your mind was intact) to die, you will no longer be allowed to die, as you are not mentally fit to make that decision. It is now “too late” to die.

Wat nog toe te voegen aan de vijf voor en vijf over twaalf problematiek in geval van dementie? De waarschuwing is bekend: als de diagnose dementie luidt en je wil deze geestelijke en lichamelijke aftakeling niet meemaken, dan moet je voordat de fase van wilsonbekwaamheid ingetreden is, de euthanasie laten plaatsvinden. Want zodra je je wil niet meer zelf kunt bepalen en niet meer in staat bent om tegenover je arts je eerder gedane euthanasieverzoek te bevestigen, is het te laat en ook een schriftelijk euthanasieverzoek dat je ten tijde dat je nog wilsbekwaam was met je arts hebt besproken, kan je, wanneer het vijf over twaalf is, niet meer redden.

Deze opvatting wordt op dit moment door heel veel artsen gedeeld en de raad die dan ook aan dementiepatiënten gegeven wordt, is om niet te wachten tot het te laat is.

Dat advies is geheel terecht gelet op de wind die er onder artsen waait. Maar de wetsgeschiedenis die aan de Euthanasiewet ten grondslag ligt, wijst uit dat euthanasie in een vergevorderde fase van dementie wel degelijk is toegestaan indien er een schriftelijke wilsverklaring is waarin in heldere en niet voor misverstand vatbare duidelijke bewoordingen wordt kenbaar gemaakt dat je het als een vorm van uitzichtloos en ondraaglijk lijden beschouwt wanneer je in een specifiek te omschrijven toestand komt te verkeren die voor jou geldt als een griezelige afschaduwing van je voormalige zelf.

Pakken we er de Parlementaire handelingen bij, waaronder de Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26 691, nr. 6., p. 84-85, dan moet de slotsom zijn dat de wetgever het monstrum van de kwart voor twaalf problematiek heeft willen voorkomen, want daarin staat toch kraakhelder geformuleerd:

“De vraag of de patiënt ondraaglijk lijdt, zal de arts moeten beantwoorden aan de hand van de omschrijving in de wilsverklaring van de situatie waarin de patiënt levensbeëindiging wenst en voorts afgaande op zijn ervaringen als arts met de gevolgen van een bepaalde gezondheidstoestand in verschillende vormen en gradaties.”.

Helaas is deze in de parlementaire geschiedenis meermaals gerepeteerde passage onder een laag stof terecht gekomen, hetgeen verklaart waarom er thans een waarschuwing voor kwart over twaalf geldt.

Miriam de Bontridder
Raadsheer plv. bij het gerechtshof Amsterdam tevens bestuurslid van Stichting De Einder die dit stukje op persoonlijke titel heeft geschreven