Reactie De Einder op D66 wetsvoorstel Waardig Levenseinde

Na het kabinetsplan van 12 oktober 2016 om hulp bij zelfeuthanasie in geval van een ‘voltooid leven’ wettelijk mogelijk te maken, heeft nu ook D66-Kamerlid Pia Dijkstra haar plannen daarvoor op 18 december 2016 wereldkundig gemaakt. Met elkaar gemeen hebben beide initiatieven dat zij op de beginselen van zelfbeschikking en autonomie zijn gebaseerd.

De reactie van De Einder op het door minister Edith Schippers (VVD) gepresenteerde kabinetsplan leest u hier.

Zowel Schippers als Dijkstra beogen met hun voorstel een leemte in de huidige euthanasiewet op te vullen. Die leemte bestaat erin dat onder de huidige euthanasiewet mensen uitsluitend voor euthanasie in aanmerking komen als hun lijden overwegend medisch van aard is in die zin dat er een somatische of psychische aandoening aan ten grondslag moet liggen; mensen die vanwege een louter existentiële problematiek lijden aan het leven, kunnen niet door een arts worden geholpen. Denk daarbij aan ouderen die ervaren dat ze ‘klaar zijn met leven’, en niet de wil hebben om nog door te leven. “Alles wat gedaan moest worden, is gedaan. Alles van waarde ligt achter hen”. Om die mensen niet aan hun lot over te laten, is een aanvullende wet op de euthanasiewet noodzakelijk.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel van D66 wordt daarover fijntjes opgemerkt dat de inspanning die hier van de overheid wordt gevergd een voornamelijk ‘negatieve’ inspanning is, in die zin dat de overheid niet langer de toegang tot de voor een humane dood benodigde middelen behoort te versperren. En ook fijntjes wordt opgemerkt dat gehoopt wordt dat degenen die zelf nooit om hulp bij zelfdoding verlegen zullen zitten, desondanks aan anderen deze mogelijkheid niet zullen ontzeggen.

Het wetsvoorstel van D66 beoogt mensen die hun leven voltooid achten, en die er voor kiezen om op een voor hen waardige manier te sterven, zorgvuldige en professionele hulp te bieden. Professioneel in die zin dat de geboden hulp afkomstig moet zijn van speciaal daartoe opgeleide BIG-geregistreerde levenseindebegeleiders die onder het tuchtrecht van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg vallen (waaronder, naast artsen, ook verpleegkundigen, psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen). Zorgvuldig in die zin dat aan een aantal in het wetsvoorstel nader omschreven zorgvuldigheidseisen moet worden voldaan.

Op die zorgvuldigheidseisen valt volgens De Einder wel het een en ander af te dingen, maar het is een begin en de heikele punten als bijvoorbeeld de nogal arbitraire leeftijdsgrens van 75 jaar is een zorg voor later.

De huidige euthanasiewet heeft voor het wetsvoorstel van D66 model gestaan. Echter aanzienlijk meer dan in de euthanasiewet is er in het nieuwe wetsvoorstel speelruimte voor de hulpvrager ingeruimd: niet meer vereist is dat een ander dan de hulpvrager het oordeel moet zijn toegedaan dat van uitzichtloos en ondraaglijk lijden sprake is. De levenseindebegeleider gaat daar niet over en hoewel hij nog wel moet onderzoeken of er aan de hulpvrager nieuwe perspectieven kunnen worden geboden die hem van zijn doodswens afhouden, is het aan de oudere zelf om te bepalen of hij van de perspectieven die hem worden aangereikt, gebruik wil maken: alternatieven die hem worden voorgehouden, mag hij afwijzen.

Waarom draagt De Einder het nieuwe wetsvoorstel een goed hart toe? Vanwege haar ervaring dat het voor veel mensen in het geheel niet eenvoudig is om op een humane manier uit het leven te stappen. Bij alle betrouwbare methoden die daarvoor bestaan, komen nog steeds enkele problemen kijken die te ondervangen zijn wanneer er aan hulp bij zelfeuthanasie een wettelijke grondslag wordt gegeven.

De grootste angst van mensen die zich tot De Einder wenden, is dat wat zij willen bewerkstelligen, in de praktijk niet te realiseren valt; of dat zij het er levend vanaf zullen brengen en er nog erger dan voorheen aan toe zullen zijn; of dat zij om hun plan uit te voeren, op hulp van familie of vrienden zijn aangewezen en dat die familie of vrienden daarvoor strafbaar zijn.

Net als minister Schippers dat een paar maanden geleden heeft gedaan, is in de visie van De Einder thans ook Kamerlid Dijkstra met een plan van aanpak gekomen dat die zorgen weg zal nemen en dat het mogelijk maakt om mensen die echt niet meer verder willen, een vredig levenseinde te geven zonder dat zij zich daar maanden en soms zelfs jaren van tevoren kopzorgen over moeten maken.

VVD, PvdA, GroenLinks en 50Plus hebben al aangegeven achter het voorstel van D66 te staan. Echt verzet hoeft alleen van de kleine Christelijke partijen, van de SP en van de PVV te worden verwacht. Daarmee staat vast dat er voor de beginselen van zelfbeschikking en autonomie breed maatschappelijk draagvlak bestaat. Een gegeven waarover De Einder alleen maar verheugd kan zijn.

 

D66 voorstel – Wet toetsing levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek (PDF)

D66 voorstel – Memorie van toelichting Wet toetsing levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek (PDF)

Beschouwingen van een consulent over samen dood…….of niet

Samen dood is geen romantisch avontuur, ook al wordt er vaak wel zo over gedacht en geschreven. De Nederlandse wet die hulp bij zelfdoding verbiedt, is zelfs gebaseerd op een gebeurtenis waarbij twee geliefden samen dood wilden om hun ouders duidelijk te maken hoe onmenselijk het was dat hun liefde verboden werd. De jonge vrouw stierf, de man overleefde het en werd gestraft.

Recent heeft een echtpaar uit Rotterdam door de wijze waarop ze in de rouwadvertentie bekend maakten dat ze gezamenlijk hun leven beëindigd hadden, veel openbare reactie opgeroepen. Zij wensten met hun dood ook een politiek statement af te leggen. Het gevolg van hun rouwadvertentie is geweest dat opnieuw de aandacht werd gevestigd op het gegeven dat meerdere echtparen een gezamenlijk besluit nemen tot zelfeuthanasie.

Consulenten van De Einder worden regelmatig geconfronteerd met de romantische gedachte ‘als ons leven genoeg geleefd is en als wij dat allebei vinden, dan stoppen wij met leven vóór de aftakeling en de afhankelijkheid toeslaat’. In het merendeel der gevallen wordt niet daadwerkelijk uitvoering aan die gedachte gegeven. De praktijk van De Einder wijst uit dat er bij de meeste stellen fysieke dan wel mentale redenen spelen die meebrengen dat zij gezamenlijk uit het leven stappen.

Wat opvalt is dat paren vaak aan de consulent vertellen dat de wens om samen te sterven, al redelijk vroeg in hun relatie ontstaan is. Met name paren zonder kinderen, al dan niet gewenst, zeggen dan dat ze op een gegeven moment tot de slotsom komen dat ze zo met elkaar vergroeid zijn en hun levens zo vervlochten dat ze naar elkaar de wens uit spreken ‘als jij dood gaat, wil ik ook dood’. Dat is vaak heel invoelbaar en het is in het gesprek of de gesprekken zichtbaar hoe verbonden de partners zijn.

Toch dient de vraag te worden gesteld ‘hoe vrij ben je later nog in je beslissing als je op een leeftijd waarop de dood nog ver weg lijkt, met elkaar afspreekt dat je gezamenlijk wilt sterven?’. Zo’n gelofte aan elkaar kan een eigen leven gaan leiden in die zin dat als de tijd daar is en één van de twee wil de gelofte heroverwegen, daar feitelijk geen ruimte voor is omdat het dan voelt als verraad aan de partner: ‘waarom heb je me al die jaren in de waan gelaten?’. De partner die eigenlijk de gelofte zou willen heroverwegen, accepteert alsnog de morele verplichting om zich aan zijn gelofte te houden met als gevolg dat zijn vrije keuze in het gedrang is gekomen.

Dat is een andere situatie dan de situatie waarbij één van de twee partners een dusdanig machtsoverwicht heeft op de andere partner dat de laatste zich niet tegen de wens van de eerste kan of durft te verzetten. Jarenlange gewoonte om zich te voegen naar de beslissingen van de ander en om zich aan te passen aan de wensen van de ander, kan het onmogelijk maken om nog tot een eigen vrije keuze te komen. Als consulent kun je dat soms waarnemen en moet je het ook benoemen, maar als twee mensen hun gezamenlijke leven op deze wijze vorm hebben gegeven en ‘samen dood waarbij één feitelijk beslist’ de uiterste consequentie is, wie is dan de consulent om daar een oordeel over te hebben?

Nog anders is de situatie als zo’n besluit door de omstandigheden wordt bepaald, bijvoorbeeld in het geval dat één van de twee ernstig ziek is en de andere partner zorg van de zieke partner behoeft en niet van anderen/vreemden afhankelijk wil worden. Of in het geval dat de achterblijvende partner besluit dat hij in een levensfase is waarin hij niet meer wil investeren in het verwerken van het diepe verdriet dat het verlies van een metgezel met wie men vaak tientallen jaren verbonden was, met zich meebrengt. Dat zijn situaties waarbij de consulent, in gesprek met dergelijke paren, niet snel ambivalente gevoelens heeft.

En dan zijn er de gesprekken met echtparen waarbij één van de twee een wens tot zelfeuthanasie heeft vanuit een persoonlijk lijden en de ander uit liefde zijn/haar partner wil laten gaan. Dat zijn de meest verscheurende gesprekken. Wil de één de ander laten gaan uit liefde terwijl de ander lijdt onder het “egocentrische” van zijn/haar doodswens, dan past de consulent alleen een bescheiden aanwezig zijn en hulp geven bij het verwoorden van de tegenstrijdige gevoelens.

Vacature adviseur consulentenzaken (op vrijwillige basis)

In verband met de groeiende hulpvraag opent De Einder in de loop van 2017 de vacature voor plaatsvervangend adviseur consulentenzaken. Misschien is dit iets voor u of mogelijkerwijs kent u iemand die dit aanspreekt.

De adviseur consulentenzaken fungeert binnen De Einder als de intermediair tussen de consulenten en het bestuur van De Einder. Hij/zij geeft leiding aan het consulententeam en is voor hen het eerste aanspreekpunt waar het gaat om alle onderwerpen die raakvlak hebben met het beleid van De Einder ten aanzien van het bespreekbaar en uitvoerbaar maken van een humane dood in eigen regie.

De veelvuldigheid van de hulpvragen noodzaken De Einder om ten behoeve van de adviseur consulentenzaken naar een plaatsvervanger te zoeken die de adviseur consulentenzaken kan ondersteunen en, indien nodig, kan vervangen.

De Einder is een non-profit organisatie. Bestuur en adviseurs, evenals enkele van haar consulenten, werken op probono basis. Hetzelfde wordt van de plaatsvervangend adviseur consulentenzaken verwacht.

U kunt hier het profiel van de functie downloaden.

Indien u vragen heeft over het profiel of interesse heeft in de functie kunt u contact opnemen met Catharina Vasterling, 0651193770 of vasterlingcatharina@gmail.com.

Een dood in eigen regie

Artikel uit Weekblad De Standaard, 7 november 2016

In Nederland ligt een voorstel op tafel dat euthanasie mogelijk moet maken bij ‘voltooid leven’, als je vindt dat het goed is geweest dus. Maar wat is een voltooid leven? En wie beslist hoe en wanneer je er zelf een punt achter mag zetten? Mee op consultatie bij twee mensen met een uitgesproken doodswens. ‘Waarom zou ik toestemming moeten krijgen?’

Een dood in eigen regie

Even zag het ernaar uit dat het gesprek met Annelies* niet zou doorgaan. Enkele weken geleden leek het haar plots tóch misschien de beste optie: een bad (en slaappillen) nemen en zich de polsen doorsnijden. Ze had zich altijd voorgenomen het netjes te doen, meer nog voor haar naasten dan voor zichzelf. Maar ze zit al maanden zó diep. En het dodendrankje dat ze heeft besteld, is nog ergens tussen China en Amsterdam onderweg. ‘Ik hoop dat het de grens over raakt, de douane schijnt al eens moeilijk te doen.’
Maar ze zit dus voor me, met 66 ouder dan ze eruitziet. In haar flat langs een Amsterdamse gracht valt het herfstlicht weldadig naar binnen. De mensenmassa buiten lijkt een andere stad, hier spint alleen de poes. ‘Ik heb lang nog van die domme spelletjes op de Ipad gespeeld, nu doe ik niets meer: ik lees niet, kijk geen tv, ik zet alleen de radio op. Het is geen eenzaamheid, wel zelfgekozen isolement: ik zit diep in een depressie. Misschien ga ik straks wel weer naar vrienden of een concert, maar nu nog niet.’
Het heeft lang geduurd, zegt ze Hollands nuchter, voor het tot haar ‘botte hersenen’ doordrong: dat ze depressief is. Mild is het leven nooit geweest: op haar tiende verloor ze haar vader en werd haar moeder ziek, op haar dertigste kreeg ze te horen dat ze een zeldzame stofwisselingsziekte had, waarvan je moe wordt – ‘ik dacht dat ik lui was’. Maar ‘de genadeslag’ was de dood van haar man, jaren geleden. ‘Eigenlijk was ik het liefst samen met hem gestorven. Maar hij vond dat ik dat tegenover mijn zussen niet kon maken. Ik heb na zijn dood nog zes jaar in ons huis in Italië gewoond. Maar in 2007 was plots die depressie daar. Ik ga drie maanden in therapie, dacht ik – maar kijk, we zijn acht jaar verder en ik zie mijn psychiater nog steeds.’
Een paar weken geleden zocht Annelies voor het eerst contact met De Einder, een Nederlandse stichting die ‘een humane dood in eigen regie’ bepleit. Het recht op leven impliceert geen plicht tot leven, stelt de website van de stichting: wie eruit wil, moet dat op waardige wijze kunnen doen – ook als hij niet voor euthanasie in aanmerking komt. En dus lijst de site methodes op voor zelfeuthanasie, geven consulenten van De Einder advies over mogelijkheden en beperkingen, wordt ook op juridische aspecten gewezen: zelfdoding an sich is bijvoorbeeld niet strafbaar, bezit van dodelijke middelen wel. Wat de stichting doet, is wettelijk: hulp bij zelfdoding mag níét, het verlenen van (algemene) informatie wel, want dat is vrije meningsuiting. Maar het is niet onomstreden. Het tast de grenzen van de wet ook af. Voer voor interpretatie, en dus voor discussie.

Pil van Drion
Ze wijst naar haar sleutelbeen. ‘Het liefst zou ik daar “niet reanimeren” laten tatoeëren’, zegt Annelies. ‘Er zijn van die halskettingen met “geen reanimatie”, spuuglelijk. (lacht)Ik weet al veel langer dat ik een dood in eigen regie wil.’ Alleen: was dat toen vooral iets voor later, de afgelopen maanden werd de onrust almaar groter.
‘Mijn psychiater, een fijne vrouw, heeft beloofd me niet te laten zitten. Maar haar eerste zorg is mij “genezen” – zo zijn artsen. Wil ik dan nog áltijd dood, dan wil ze me eventueel helpen, met euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden. Maar haar voorstel is me te vaag. Ik wil iets waarmee ik me van kant kan maken, als ik op ben. Waarom moet ik toestemming krijgen om dood te mogen? Ik wil gewoon de Drionpil in huis.’
Het is een begrip in Nederland, die ‘pil van Drion’. Genoemd naar Huib Drion – rechtsgeleerde en voormalig lid van de Hoge Raad – die in 1991 de hypothese opperde van een pil waarmee een bejaarde op humane én legale wijze zelf z’n leven zou kunnen beëindigen als hij ermee klaar was. Drion legde de grens op 75 jaar, en hoewel de pil er nog altijd niet is, werd ze een metafoor voor de middelen die intussen wel op de zwarte markt beschikbaar zijn – en bij uitbreiding: voor het hele zelfbeschikkingsdebat.
Dat heeft in Nederland steviger wortels dan bij ons. De Nederlandse psychiater Boudewijn Chabot pleit al meer dan twintig jaar voor de mogelijkheid tot ‘zelfeuthanasie’, zijn boek Uitweg is zowat de bijbel voor wie zijn dood zelf wil kiezen. En de Nederlandse minister van Volksgezondheid Edith Schippers stelde onlangs voor om euthanasie ook bij ‘voltooid leven’ toe te staan: als je vindt dat het goed is geweest. Het leidt nog steeds tot felle discussies, maar ligt in de lijn van wat Drion zei.
Voltooid is haar leven alleszins, vindt Annelies, meer nog: leuk heeft ze het eigenlijk nooit gevonden. ‘Er is die titel van een boek, Geboren zijn is ongemak. Da’s zo’n beetje mijn levensmotto.’ Ze is geen somberman,zegt ze – ze lijkt het alvast niet, zoals ze tegenover me zit, welbespraakt en geestig. ‘Maar zelfs als je af en toe lol trapt: het leven leidt tot niets.’
Catharina Vasterling, consulent bij De Einder en psychotherapeut, begreep dat. Maar ze gaf Annelies niet zomaar wat ze wou toen ze op consult kwam. Ze luisterde lang, vroeg waarom het de afgelopen jaren bijwijlen wel vrij goed ging, en de laatste tijd weer zoveel slechter. Annelies: ‘Ze deed me iets inzien: mijn psychiater gaat met pensioen, en dat vind ik lastiger dan ik dacht. “Je staat na acht jaar weer op straat”, zei Catharina. Ik ben op háár aanraden met mijn psychiater gaan praten, en ik kan nu toch blijven gaan.’

Het roze handboek
Het hielp, maar vooral een vooruitzicht houdt haar overeind: dat straks een dosis pentobarbital arriveert. Een middel dat door artsen met het oog op euthanasie wordt gebruikt, aankoop en bezit ervan zijn strafbaar. Maar voor Annelies een garantie op een snelle dood – en daardoor misschien ook net een levensverzekering. Want hebben cliënten het adres waarop het middel kan worden besteld, dan maakt 80 procent daar uiteindelijk nooit gebruik van, stelt De Einder: ze sterven een natuurlijke dood, gerustgesteld door die optieachterdehand. ‘Aanvankelijk wou Catharina me niet zeggen waar ik het middel kon kopen. Ze vond me wellicht te depressief – en dus niet wilsbekwaam. Maar toen ik na anderhalf uur weer vertrok, bleek ze overtuigd. “The Peaceful Pill Handbook”, zei ze.’
Annelies haalt het erbij, een boek met paarsroze kaft, een soort Gouden Gids voor wie hulp zoekt bij ‘voluntary euthanasia and assisted suicide’. Geschreven door twee Australische wetenschappers en vrij op het internet te bestellen. ‘The authors do no supply or deal in drugs in any way, shape or form, so please do NOT ask!’ leert een waarschuwing op hun website, want dat zou hulp bij zelfdoding zijn en strafbaar in veel landen. Wel schrijven ze waar de medicijnen dan wél besteld kunnen worden: die info valt onder de vrije meningsuiting.
Annelies: ‘In het boek staat een lange lijst internetadressen waarvoor wordt gewaarschuwd omdat ze onbetrouwbaar zijn. De Einder weet welke distributeurs tot dusver wél altijd veilige en betrouwbare middelen hebben geleverd – het zijn er niet veel. Ik heb de betaling via Western Union gedaan, via mail is me bevestigd dat het geld is aangekomen. En nu wacht ik af. Mijn levensfilosofie is altijd geweest: je moet anderen niet in de weg lopen. Ik wíl me niet voor de trein gooien, want ocharme die machinist.’
Het is een argument dat ook een vorm van chantage kan worden: als je me niet helpt, verhang ik me. ‘Voor onze consulenten geldt één groot principe’, zegt Miriam de Bontridder, woordvoerster van De Einder. ‘Wees altijd gewetensvol. Niet bang, zelfs niet per se voorzichtig, wel zorgvuldig. Een consulent stuurt nooit, de regie ligt altijd bij de hulpvrager. Maar heb je iemand voor je van wie je weet: hij springt onder een trein als ik hem dat adres niet geef, dan zou het onzorgvuldig zijn dat níét te doen. En dan krijg je dat ook een rechter uitgelegd, mocht er discussie zijn.’
En de nabestaanden, hoe leg je hén dat uit? Ouders van wie hun kind de dood koos? Partners of kinderen die achterblijven? Want ook die kritiek laat zich raden: een dood in eigen regie is vooral voor jezelf humaan, niet voor wie achterblijft. De Bontridder: ‘Wij vinden respect voor het zelfbeschikkingsrecht erg belangrijk, maar net zo goed de impact van zo’n levenseindebesluit voor de naasten van de hulpvrager. Wij dringen er altijd op aan de omgeving in te lichten en bij het proces te betrekken. Wil je er op fatsoenlijke wijze uit, dan betekent dat evengoed: fatsoenlijk aan je naasten uitleggen waarom en hoe je dat wilt. Hen niet in diepe ellende achterlaten.’
Ook Annelies kreeg dat advies. Lag het aan haar, ze kroop op een dag in bed om ‘lekker lang te slapen’. ‘Maar dat kan ik mijn familie niet aandoen, zeggen ze bij De Einder.’

In een bakje vla
Twee weken geleden was in Nederland ophef over de zelfgekozen dood van oudCDApoliticus
Frans Jozef van der Heijden (78) en zijn echtgenote Gonnie van der Eerden (76). Hun rouwadvertentie in de kranten was een fel pleidooi voor zelfbeschikking, en des te opmerkelijker omdat het CDA tégen elke uitbreiding van de euthanasiewet is. Voor Catharina, die als therapeut het koppel begeleidde, was het vooral een voorbeeld van hoe goed en waardig het kan. ‘
Dat echtpaar had alles zo goed doorgesproken, hun kinderen steunden hen: in zo’n geval hoef ik alleen de weinige gaten nog te dichten. “Ik zie overal foto’s van uw kinderen en kleinkinderen,” heb ik gezegd, “u beseft toch dat u hen niet meer zult zien als u dood wilt. En dat dat wél nog kan, als u blijft leven.” Dat begrepen ze: ze werden er verdrietig van, maar waren ook zeker van hun zaak. In geen geval zette de een de ander onder druk, of was er sprake van overwicht.’
Zou dit koppel niet ‘gewoon’ voor euthanasie in aanmerking zijn gekomen? Misschien wel, zegt Vasterling. ‘Maar het is hoogst twijfelachtig of dat voor allebei op hetzelfde moment een optie was geweest. Nu zijn ze samen kunnen gaan.’
Het zijn de heldere, ‘makkelijker’ cases; ze heeft er ook andere. Zoals nu een 19jarige die dood wil. ‘Gebroken gezin, van de ene psychiatrische behandeling naar de andere doorverwezen, en zo kwaad en teleurgesteld dat ze eruit wil. Haar heb ik gezegd: je zult begrijpen dat je van mij niet zomaar dat adres voor een poeder of drankje krijgt. Doe ik niet. Wel probeer ik met haar in contact te komen. “Jij komt bij mij omdat je op een fatsoenlijke manier dood wil. Dat betekent ook dat je geen puinhoop voor je ouders achterlaat, waardoor zij zich hun hele leven schuldig voelen.”‘
Het doel is duidelijk voor Vasterling: de tiener in therapie krijgen, met haar ouders. Ze heeft de indruk dat het meisje nog altijd denkt: als ik mevrouw Vasterling haar zin maar geef, dan krijg ik dat adres. ‘En misschien bén ik na een tijd wel uitonderhandeld. Vertrouw ik het niet meer, dan laat ik haar liever “goed” gaan. Maar het zou in dit geval niet zonder het gevoel zijn gefaald te hebben. Dit meisje heeft nog opties.’
Anders ligt dat voor een andere jonge vrouw die ze vorige week zag: ook pas 26 maar zwaar autistisch. Haar doodswens begreep Catharina meteen. ‘Zij heeft géén alternatieven meer. Ze lijdt zo onder alle prikkels die ze krijgt, haar leven is een voortdurende strijd: ze wil rust.’
Dit jaar hebben zich bij De Einder per mail al zo’n 2.000 hulpvragers gemeld. In een eerste antwoord wordt hen gevraagd zich verder over hun levenseindewens te bezinnen en de boeken Uitweg (Chabot) en The Peaceful Pill Handbook te lezen. Ook wordt verwezen naar de brochure van De Einder zelf, die onder meer de drie belangrijkste zelfdodingsmethodes beschrijft: bewust versterven (stoppen met eten en drinken), de dood door het inademen van heliumgas en de medicijnroute. De toelichting is nuchter en direct. Bij de medicijnroute lees je bijvoorbeeld: ‘De dodelijke middelen en, indien daarvoor gekozen is, lang werkende slaapmiddelen worden toegevoegd aan een bakje vla of (magere) yoghurt en door elkaar geroerd. Het geheel wordt rustig en zonder te spreken, om verslikken te voorkomen, in zijn geheel opgegeten. Eventueel wat water gebruiken om weg te spoelen.’ Wie een consult wil, wordt door de casemanager naar een van de consulenten verwezen. Dit jaar zijn al een 150 mensen op gesprek geweest.

Patiënten of cliënten?
Catharina Vasterling: ‘Ik probeer in eerste instantie vooral gerichte vragen te stellen. Hoelang denkt u al aan zelfdoding? Hoe stelt u zich dat voor? Waar bent u als u het middel neemt, wie vindt u? Vaak is dát al een reden om “er toch nog even over na te denken”. Ik had ooit een man op consult, 38, geen werk, heel sterke minderwaardigheidsgevoelens, maar met een kat waarvan hij hield, en ouders bij wie hij nog elke avond ging eten – en die van niets wisten. “Stel u voor”, zei ik, “u gaat elke avond bij hen langs. En plots komt u niet meer.” Enkele maanden later zei hij zijn tweede afspraak af: hij ging toch maar wachten tot ze dood waren.’
Gaat ze soms níét op een hulpvraag in? Zelden, zegt ze. ‘Als iemand te chaotisch is om eender welke methode goed ten uitvoer te brengen. Of te psychotisch om nog wilsbekwaam te zijn. Maar mensen hoeven zich bij mij niet te verantwoorden. Ik wil het wel begrijpen als ik door hun ogen kijk, en ik mag hun keuze jammer vinden, maar mijn normen zijn niet van belang. Ik vraag en graaf, maar vervolgens laat ik los – gelukkig leiden veel hulpvragen finaal niet tot een doodswens.’
Het is wellicht waar critici het meest van gruwen: de willekeur die dreigt, het goeddunken waarmee een consulent z’n rol invult. Werd niet daarom net een euthanasiewét vastgelegd, die lijden médisch definieert? Moet niet elke vraag daarom door twéé artsen worden getoetst? Wie controleert de consulenten van De Einder? En wat te denken als patiënten cliënten worden?
Miriam de Bontridder: ‘Wij hebben een gepensioneerde huisarts als consulent, een doctor in de biologie, iemand met ervaring met psychiatrie; drie net aangeworven consulenten zijn vooral in coaching thuis en excellente gesprekspartners. De Einder geeft hen een opleiding waarin juridische, communicatieve, psychologische en filosofische thema’s aan bod komen. Maar hoe hoger de lat, hoe liever. Het voorstel van minister Schippers is een eerste stap. Het pleit voor een opleiding tot stervensbegeleider, waarvoor behalve artsen en verpleegkundigen ook psychologen in aanmerking zouden komen. Ik vind dat we ook aan pastoraal werkers en humanistische raadslieden moeten denken: de vragen aan stervensbegeleiders zijn vaak fundamenteel existentieel.’
Het gaat naar de kern van het hele debat rond zelfbeschikking, zegt De Bontridder: hoe absoluut – of relatief – is dat recht? Velen vinden een dood in eigen regie een hoog goed; weinigen gaan zover te stellen dat dat drankje of poeder dan maar vrij verkrijgbaar moet zijn – even bij de apotheek langs, en het is gepiept. ‘Hoe jammer ik dat voor mezelf ook vind, want ik wil het vooral zelf voor het zeggen hebben: er zal toch enige controle nodig zijn, een marginale toets voor de legitimiteit van een doodswens. In het belang van wie zwakker is, en géén consistente of vrije keuze kan maken. Maar ook voor wie achterblijft.’
De Bontridder, van oorsprong Belgische, is rechter aan het gerechtshof Amsterdam. Als woordvoerster van De Einder hoopt ze dat er ooit een recht op sterven komt. ‘Zoals het liberalisme tijdens de Verlichting een recht op leven heeft geïnstitutionaliseerd, zo is de tijd rijp voor een recht op sterven voor wie dat wil. Het kan niet meer dat je strafbaar bent als je voor eigen gebruik over pentobarbital beschikt. Of als je het water aanreikt waarmee je geliefde het goedje doorslikt.’

Smartphone aan het sterfbed
Voorlopig blijft het aftasten, in soms schimmige grijze zones. Catharina Vasterling werd ooit bijna strafrechtelijk vervolgd na de zelfdoding van haar beste vriendin. ‘Ze had voor de heliummethode gekozen en ik werd beschuldigd van het niet verlenen van hulp aan een persoon in nood. Nochtans had ze een euthanasieverklaring ondertekend en een “wilsverklaring tot nietreanimeren”. Maar ik bleef zes uur lang verdacht, wat als een enorme schoffering voelde, omdat ik net zo integer mogelijk was geweest.’
Het gebeurt vaak, zegt Vasterling, dat nabestaanden onder groot politievertoon worden weggevoerd. ‘Tegenwoordig raden wij cliënten aan de inname van het middel met een smartphone te (laten) filmen, om hun geliefden vrij te pleiten. Hoe afschuwelijk is dat niet: je vader of moeder ligt daar, je wilt hun hand vasthouden, en dan moet je staan filmen hoe ze het poeder in het bakje doen?’
Bovendien: wat is hulp bij zelfdoding? Ben je strafbaar als je de vla met het poeder uit de frigo haalt? Miriam de Bontridder: ‘Enkele jaren geleden is een consulent zwaar veroordeeld omdat hij tussenpersoon was geweest voor een cliënt die wel een antibraakmiddel had maar niet het dodelijke middel, en een andere cliënt bij wie het net omgekeerd was. Daardoor weten we nu heel goed: een consulent mag, hoe goedbedoeld ook, nooit het middel verstrekken. Hij moet zich ver van elke vorm van regie houden. Doordat consulenten van De Einder hun nek uitsteken en die grijze zones blijven verkennen, weten we steeds beter: dit kan wel, dit niet.’
Wat vindt ze van de vrees die, zeker ook in Vlaanderen, met het voorstel Schippers luid werd geuit? Nederland zoekt het hellend vlak op, vond medisch filosoof Ignaas Devisch. ‘We moeten principieel aan de kant van het leven blijven staan.’ En wordt meer zelfbeschikking geen vrijgeleide voor – nóg – minder investeringen in zorg?
De Bontridder: ‘Natuurlijk moeten we oog hebben voor wie geïsoleerd is. Maar zelden hoor ik mensen met een doodswens zeggen: ach, kreeg ik maar meer bezoek. Wel: ik kan de telefoon haast niet meer vasthouden, er is een achterkleinkind op komst, maar ik wil het niet meer meemaken. Vaak wíllen mensen niet meer dat de maatschappij nog iets doet.’
Ze gelooft nogal sterk in democratie, zegt De Bontridder, die excessen countert of verzacht. ‘Bij een hellend vlak komt wel weer een tegenbeweging op gang. En wat de zorg betreft: de middelen zijn schaars. Wat je meer in de ene groep steekt, is er minder voor de andere.’

Schandalig compromis
‘Ik ben 90 en al vijf jaar ziek. Mijn vrouw is twintig jaar jonger, mijn dochters zijn druk doende met hun eigen leven: ik zeg niet dat ze me verwaarlozen, maar ze hebben het zelf niet makkelijk om zich staande houden. Ik heb geen werk meer, al mijn vrienden zijn dood. De laatste is vorige week gestorven – ik kon niet eens naar z’n begrafenis, te zwak. En dan zou zo’n dokter hier langs m’n bed moeten komen uitmaken of ík, met mijn 90, dood mag. Ik dacht het niet.’
Boris* is wat ze in Nederland een doordouwer noemen. Bochten en omwegen, daar doet hij niet aan. Steeds vaker is hij tot het bed veroordeeld waarrond hij me met koffie en koekjes heeft geïnviteerd, maar in zijn hoofd springt hij soepel van de ene gedachte naar de andere.
‘Er wordt zoveel over euthanasie en zelfdoding gezegd zonder enig voorstellingsvermogen van wat mensen als ik ervaren. Wat een filosoof als Maarten Verkerk verkondigt, is schandalig. Als mensen zo graag dood willen, moeten ze het zelf maar doen, vindt hij. (kwaad)Hoe dan? Moet ik me ophangen? Voor een trein springen? Moet mijn vrouw erbij zijn, of net niet? En waar koop ik het middel? Je vindt het alleen op de zwarte markt –je bent een misdadiger als je je daarmee inlaat.’
Het heeft hem niet tegengehouden: de pillen liggen klaar. Niet per se voor onmiddellijk gebruik. ‘Ik houd het nog even uit, voor mijn vrouw en voor mezelf: ik ben nog nét niet slecht genoeg.’ Hij wil vooral voorbereid zijn, klaar. Weten dát het kan, wanneer het er de tijd voor is. Het voorstel van minister Schippers noemt hij een ‘schandalig compromis’. ‘Er moet toch nog steeds een arts bij betrokken zijn, terwijl dokters met mijn dood niets te maken hebben. Maar vooral: “voltooid leven” wekt de indruk dat het iets moois en zoets betreft, een goed einde van een mooi leven. Terwijl het gewoon een leugenachtige term is voor mensen als ik die moe en ongelukkig zijn – en dáárom dood willen.’
‘Halfslachtige’ oplossingen als die van Schippers zijn er géén, vindt Boris. ‘We moeten de autonomie van het menselijke wezen dat dood wil, in zijn volle omvang erkennen, niet een beetje. Dat heeft als consequentie dat de middelen legaal beschikbaar moeten zijn. Niet opdat een tiener met liefdesverdriet in de apotheek om een pilletje zou kunnen. Wel in een systeem met bijvoorbeeld de huisarts als tussenstap: die heeft vaak een goed contact met zijn patiënt.’
Een revolutie als indertijd met abortus, daar hoopt hij op. ‘Toen de legalisering ervan op tafel kwam, was het: nooit van ons leven. Alle christenen op hun achterste poten! Maar plots – pats, boem – nadat er lang veel geschreeuwd en weinig gedaan was, werd alles in één keer goedgekeurd. En nu is Nederland het meest vooruitstrevende land ter wereld voor abortus. Ik zie hoe in het zelfdodingsdebat dezelfde argumenten als toen worden gebruikt, dus ik hoop dat het dezelfde kant uitgaat.’
Zelf zal hij het niet meer zien, maar in afwachting: mocht ik nog collega’s kennen met interesse voor het thema, ‘stuur ze maar langs. ‘t Is voor de goede zaak. Ben ik toch nog even nuttig’.

* Sommige namen zijn vanwege de privacy aangepast.

Wie vragen heeft rond zelfdoding, kan terecht op de Zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.

Laatste woorden van Ge van Zoen

Artikel uit www.filosoof.nl, 1 november 2016

“Ik ben 92 jaar, oud en versleten, maar nog bij mijn volle verstand, en ik wil waardig sterven, als een normaal functionerend mens”, vertelde Ge van Zoen ons vorig jaar. “Ik ga mijn doodswens zelf in gang zetten, voor 100% op eigen initiatief, helemaal in eigen regie.” Vandaag maakte hij een einde aan zijn leven.

Beluister hier zijn laatste woorden.

 

 

Reactie De Einder op ‘brief Schippers’

De euthanasiewet is geënt op het principe dat een euthanasieverzoek niet inwilligbaar is als er geen medische reden aan het uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de hulpvrager ten grondslag ligt. De waarde van het rapport van de commissie Schnabel is erin gelegen dat het de ogen opent voor het gegeven dat euthanasieverzoeken in veel meer gevallen dan tot dusverre wordt gedacht, onder de bestaande euthanasiewet kunnen worden gebracht. Zodra er van een opeenstapeling van ouderdomsklachten sprake is die overwegend op fysieke of psychische oorzaken is terug te voeren, mag de arts aan een euthanasieverzoek gevolg geven.

De euthanasieverzoeken die niet voor inwilliging in aanmerking komen omdat zij niet aan het criterium van een medische aandoening voldoen, typeert de commissie Schnabel als ‘theoretisch’ en dusdanig verwaarloosbaar dat die groep het met de autonome route moet doen. Zelfmoord is niet strafbaar en als je als individu op existentiële gronden je leven wilt beëindigen, dan zijn er genoeg humane methoden voorhanden: bewust versterven, heliumgas inademen of dodelijke medicijnen slikken. Een humane dood in eigen regie is dus thans de facto mogelijk. Nadere regelgeving waardoor de autonome route wordt gefaciliteerd, is onwenselijk. Aldus de commissie Schnabel: ‘doe het zelf en val de overheid er niet mee lastig’.

De Einder denkt daar anders over. En in het huidig kabinet heeft zij een medestander gevonden. Op 12 oktober 2016 heeft minister Schippers een brief aan de tweede kamer geschreven waarin zij een voorstel formuleert voor een wet die tegemoet komt aan de wensen van mensen die zijn aangewezen op de autonome route om een humane dood in eigen regie te realiseren.

Met Minister Schippers is De Einder het eens dat die groep van mensen wiens euthanasieverzoek niet door een arts kan worden ingewilligd omdat er geen medisch oordeel maar een existentieel oordeel aan te pas komt, beter dan tot dusverre het geval is geweest, moet worden gefaciliteerd om het leven op een menswaardige wijze af te sluiten.

De praktijk van De Einder laat, anders dan de commissie Schnabel veronderstelt, een schrijnend beeld zien van hoe ‘uitgeleefde’ mensen met de schaarse energie die hen ten dienst staat, moeten woekeren teneinde van de autonome route gebruik te kunnen maken. Vaak stellen zij daarbij zichzelf en/of hun dierbaren aan strafvervolging bloot. Zichzelf vanwege het feit dat de middelen die zij gebruiken in veel gevallen verboden zijn. Hun dierbaren vanwege het gegeven dat een humane implementatie van de autonome route met regelmaat de (strafbare) hulp van hun naaste omgeving vergt.

Een ander belangrijk punt waar in het rapport Schnabel de ogen voor gesloten is gebleven, houdt verband met de vrees waarmee eenieder die de autonome route bewandelt, te kampen heeft: ‘wat als het niet lukt? Wat als ik er onherstelbaar lichamelijk of geestelijk letsel aan overhoud? Wat als mijn dierbaren in narigheid komen doordat zij van strafbare hulp bij zelfdoding worden beschuldigd?’

Mensen die niet meer de kracht kunnen opbrengen om verder te leven, horen in de laatste fase van hun leven niet meer dat soort kwellingen te verduren: zij hebben recht op een vredig heengaan, liefst omringd door dierbaren waarvan zij in harmonie afscheid hebben kunnen nemen. Hiervoor een wettelijke basis scheppen, is waar De Einder naar streeft.

Een veilig, betrouwbaar en niet al te moeizaam hanteerbaar euthanaticum dat hen in staat stelt in alle rust uit het leven te glijden zodra de gedachte en het gevoel zich opdringen ‘uitgeleefd’ te zijn zonder daarmee dierbaren in de problemen te brengen of derden met gruwelijke taferelen te confronteren: daar is het in het merendeel der gevallen de hulpvragers die bij De Einder aankloppen, om te doen.

Een dergelijk euthanaticum bestaat. Het is het barbituraat pentobarbital dat door artsen in het kader van de inwilliging van een euthanasieverzoek wordt gebruikt. Het middel valt onder de opiumwet. Die wet wordt door internationale verdragen geregeld en gebruik van het middel op particulier initiatief is illegaal. Naast pentobarbital zijn er nog andere farmacologische middelen die zich voor een humane dood in eigen regie lenen. Het gaat dan met name om medicijnen zoals bijvoorbeeld het malariamiddel chloroquine of de pijnstiller oxycodon. Ook van die middelen is de verkrijgbaarheid op grond van de geneesmiddelenwet aan banden gelegd. Zij zijn, zoals Moek Heringa leert, voor ouderen met trillende handen die vaak geen kracht meer kunnen zetten, moeilijker te hanteren omdat zij het verbrijzelen van een grote hoeveelheid – moeizaam te verzamelen – pillen vereisen.

De Einder geeft voorlichting aan mensen die hebben gekozen of moeten kiezen voor de autonome route om hun leven te beëindigen. Behalve over bewust versterven en sterven met helium wordt informatie verstrekt over wat veilige en betrouwbare farmacologische middelen zijn en hoe en waar ze kunnen worden verkregen.

In de gevallen dat de autonome keuze op farmacologische middelen valt, betekent dit voor de hulpvrager veelal dat hij de wet moet overtreden omdat het hem aan een wettelijke titel voor het gebruik van die middelen ontbreekt. Het gevolg is dat hij de zwarte markt op moet en dus een niet juridisch gewaarborgde procedure moet volgen. Met de wetenschap dat hij mogelijkerwijs in handen valt van distributeurs waarvan bij hem de twijfel bestaat of hetgeen zij verstrekken, hem niet van de regen in de drop zal brengen. Indien daarbovenop de hulpvrager bij het verzamelen van de geschikte farmacologische middelen zijn naaste omgeving moet inschakelen, wordt ook nog in een ander opzicht de wet overtreden.

Een legaal gebruik van veilige en betrouwbare euthanatica met het oogmerk om aan de autonome route uitvoering te geven, vereist derhalve (verandering van) wetgeving. De euthanasiewet is tegemoet gekomen aan de roep van mensen om uit het leven te kunnen stappen indien zich een medische reden aandient. Er is thans een wet nodig die ook tegemoet komt aan de roep van mensen die om uitsluitend existentiële redenen – dus zonder dat zich een medische reden aandient – uit het leven willen stappen.

Mensen die levenslust missen moeten niet onder alle omstandigheden koste wat kost van de waarde van het leven overtuigd worden. In veel gevallen kunnen zij dat zelf uitmaken.

Zoals er een recht op leven bestaat voor mensen die aan het leven hechten, zo verdienen mensen die het aan energie om te leven ontbreekt, erkenning van hun recht om te sterven,

De eerste stap hiertoe werd in 1991 gezet door Huib Drion, voormalig lid van de Hoge Raad. Drion heeft onderkend dat mensen in een fase van hun leven kunnen belanden waarin het hen aan levensenergie ontbreekt zonder dat zij daarom ziek zijn. Minister Schippers zet thans een belangrijke vervolgstap. Terecht signaleert zij dat er niet zieke mensen zijn die elke dag lijden onder het feit dat zij de nacht tevoren niet ingeslapen zijn.

Bij voorstanders van de autonome route zijn kritische kanttekeningen bij het door minister Schippers voorgestane zelfbeschikkingsrecht geplaatst: Door de inschakeling van een stervensbegeleider zou hun zelfbeschikkingsrecht onvoldoende uit de verf komen. Kritische kanttekeningen van een tegenovergestelde strekking bij de Christelijke partijen en de SP: de maatschappij moet zich inspannen om mensen die levensmoe zijn, weer levenslust te geven en hun drang naar vergetelheid te keren door goed voor hen te zorgen en hen te laten beseffen dat zij er wel degelijk toe doen.

De “ja-maren” van beide strekkingen worden in de pers en op de sociale media breed uitgemeten. Met een voorzet voor een antwoord op al die ‘ja-maren’ is minister Schippers in haar brief gekomen. Dat antwoord is hoopgevend. De euthanasiewet is gestoeld op de barmhartigheid van de arts die wel of niet aan een euthanasieverzoek meewerkt. De wet die minister Schippers voor ogen staat, vertrekt van de autonomie van het individu. Mensen die lijden aan het leven, zijn gebaat bij een signaal dat zij er toe doen en dat hun kwaliteit van leven de maatschappij niet onverschillig laat. Laten merken dat zij ertoe doen en dat hun kwaliteit van leven de maatschappij niet onverschillig laat, kan door hen betere zorg en op hen toegespitste individuele aandacht, waardering en begrip te verstrekken. Onder omstandigheden evenwel kan het ook betekenen dat de uitgeleefde mens gefaciliteerd moet worden om te stoppen met leven. Een faciliteren dat erin bestaat te voorkomen dat hij tot illegale – soms schadelijke – middelen zijn toevlucht moet nemen en/of op strafbare hulp van derden is aangewezen. Of erger: dat hij mensonwaardige stappen moet zetten zoals de mevrouw die zich, zoals we onlangs in één van de landelijke bladen hebben kunnen lezen, in de vijver van het verpleegtehuis heeft verdronken.

Alertheid bij het voorstel van minister Schippers blijft geboden. Zij is met een voorzet gekomen. Aan de uitwerking van het plan moet nog worden begonnen. De Einder zal graag meedenken. Hier en nu wil De Einder alvast als aandachtspunt het sleutelwoord ‘geruststelling’ signaleren. Een mens lijdt het meest onder wat hij vreest. Van alle hulpvragers die zich door een consulent van De Einder laten begeleiden, overlijdt slechts een klein percentage ten gevolge van zelfeuthanasie. Ruim 80% wordt gerustgesteld door de informatie die zij van de consulenten ontvangt en kiest er voor te blijven leven – al dan niet in het bezit van de hierboven omschreven euthanatica. Dit wijst uit dat een door minister Schippers voorgestane stervensbegeleider niet alleen bijdraagt aan de kwaliteit van sterven maar tevens – en misschien nog meer – bijdraagt aan de kwaliteit van leven.

De Einder juicht het voorstel van minister Schippers toe omdat zij onderkent dat er niet voor alle lijden een oplossing is. Daarom dient er naast een recht op leven voor wie dat wil, ook aan wie dat wil een recht op sterven te worden gegeven.

En tot het zo ver is vervolgt De Einder de ingeslagen weg: voorlichting geven aan mensen die hebben gekozen of moeten kiezen voor de autonome route om hun leven te beëindigen.

Jongeren met euthanasieverzoek gezocht

Beste lezer,

Euthanasie en jongeren is een onderwerp dat nog maar weinig in de aandacht staat.
Toch is het ook een vraag die bij jongeren kan spelen. Ook jongeren kunnen ziek worden en ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Is euthanasie dan bespreekbaar?

Hoewel de laatste tien jaar het aantal uitgevoerde euthanasieverzoeken verdrievoudigd is, is dit aantal onder jongeren vrijwel gelijk gebleven.

Vraag is of er werkelijk niet meer verzoeken worden gedaan, of dat deze niet worden ingewilligd en uitgevoerd. Zijn er jongeren die een euthanasieverzoek doen? Zo ja, wie zijn deze jongeren? En hoe wordt er door hun naasten en de zorgverleners met hun verzoek omgegaan?

Namens het lectoraat Mantelzorg aan De Haagse Hogeschool doe ik onderzoek naar euthanasie en jongeren. Voor dit onderzoek ben ik op zoek naar jongeren tussen de 18 en 35 jaar die een euthanasieverzoek bij hun behandelend arts hebben gedaan of dit willen gaan doen. Of die dit juist niet doen maar een zorgvuldige zelfeuthanasie overwegen.

Dit kunnen zowel jongeren zijn die dit verzoek doen omdat zij een fysieke, chronische of terminale aandoening hebben, als jongeren die lijden aan ernstige psychiatrische problematiek.
Ook kom ik graag in contact met de naasten en de zorgverleners van deze jongeren.

Ik wil in kaart brengen wie deze jongeren zijn en hoe zij en hun naasten de zorgverlening ervaren.

Wil jij een bijdrage leveren aan mijn onderzoek en jouw verhaal vertellen, mail me dan op onderstaand mailadres. Uiteraard ga ik vertrouwelijk met je gegevens om.

onderzoekeuthanasie@hhs.nl

Ik neem dan zo snel mogelijk contact met je op om een afspraak te maken voor een interview.

Vriendelijke groet,
Suzan Brukx
Onderzoeker lectoraat Mantelzorg
De Haagse Hogeschool

Kabinet: ruimte voor hulp bij zelfdoding bij voltooid leven (‘Brief Schippers’)

Mensen die weloverwogen menen dat hun leven voltooid is, moeten onder strikte en zorgvuldige criteria in staat worden gesteld dit leven op een voor hen waardige wijze af te sluiten. Het kabinet wil in overleg met verschillende zorgpartijen een nieuwe wet uitwerken, waarin dit uitgangspunt wordt vormgegeven. Het gaat dan om een systematiek aanvullend op en naast de huidige euthanasiewet. De ministers Edith Schippers (VWS) en Ard van der Steur (VenJ) schrijven dit vandaag namens het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer. Zij reageren hiermee op het rapport ‘Voltooid Leven’ van de commissie-Schnabel.

Edith Schippers, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Edith Schippers, Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Eind 2013 kwam vanuit de Tweede Kamer het verzoek een verkenning uit te voeren naar de maatschappelijke dilemma’s rond en juridische mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding voor mensen met een voltooid leven. In februari 2016 heeft een breed samengestelde commissie onder leiding van Paul Schnabel haar eindrapport hierover gepresenteerd. De commissie concludeert daarin dat de huidige euthanasiewet goed functioneert en dat er nog ruimte is binnen de euthanasiewet die niet wordt benut.

Het kabinet is blij met de constatering van de commissie dat de huidige euthanasiewet goed functioneert voor mensen die onder de reikwijdte van deze wet vallen, zodat het kabinet geen aanleiding ziet de euthanasiewet aan te passen. Hoewel die wet geen ruimte biedt voor mensen bij wie het lijden geen medische grondslag kent, vindt de commissie-Schnabel het niet wenselijk de huidige juridische mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding te verruimen.

Daarmee wordt volgens het kabinet echter geen recht gedaan aan de wens en de hulpvraag van mensen die hun leven voltooid achten. Het kabinet is van mening dat zo’n verzoek om hulp van mensen die ondraaglijk en uitzichtloos zonder medische grondslag lijden, een legitiem verzoek kan zijn.

Het kabinet hecht veel waarde aan de beschermwaardigheid van het leven. Voor de oplossing die het kabinet zoekt, zijn dan ook de voorwaarden waaronder mensen van deze vrijheid om het levenseinde zelf vorm te geven gebruik mogen maken, essentieel. Vrijwilligheid, weloverwogenheid, veiligheid en zorgvuldigheid zijn daarbij vertrekpunt. Een stervenshulpverlener moet uitsluiten dat een (medische) behandeling de wens op sterven nog kan wegnemen. Omdat de groeiende wens tot het zelfgekozen levenseinde vooral voorkomt bij mensen op leeftijd wordt een nieuw systeem beperkt tot mensen die op leeftijd zijn.  Noodzakelijk daarbij zijn zorgvuldige begeleiding en toetsing vooraf  door een stervenshulpverlener met een medische achtergrond, die daarbovenop een vervolgopleiding heeft gevolgd. Aanvullende waarborgen gericht op zorgvuldige toetsing door een derde, begeleiding bij de keuze, controle en toezicht maken onderdeel uit van een nieuwe systematiek.

 

Download hier de Kabinetsreactie en visie voltooid leven

Wat het gezondheidsrecht van onze consulenten vergt

U draagt autonomie en zelfbeschikking met betrekking tot uw levenseindekeuze hoog in het vaandel. En uw legitieme verwachting als u zich met het oog op een waardige en humane uitvoering daarvan tot een consulent wendt, is dat u op non-directieve wijze en wars van enigerlei paternalisme wordt tegemoet getreden.

Mooi niet als het aan het gezondheidsrecht ligt. Bij een begin dit jaar door het Openbaar Ministerie afgesloten onderzoek naar een voormalig counselor van De Einder, is de insteek niet artikel 294 Sr geweest (dat hulp bij zelfdoding verbiedt), maar de Wet BIG (Wet op de beroepen in de Individuele Gezondheidszorg).

Met een beroep op die wet is de Officier van Justitie nagegaan of de betrokken counselor strafbaar was omdat hij met zijn handelen schade aan de gezondheid van een cliënt had veroorzaakt dan wel de aanmerkelijke kans op schade op de koop toe genomen had. Het justitieel onderzoek heeft als uitkomst opgeleverd dat er geen strafbaar feit kon worden geconstateerd.

Wat was er gebeurd: de betrokken counselor had een cliënte die tegenover hem een depressie had voorgewend, op enig moment een adres verstrekt waar zij aan euthanatica kon komen. En het justitieel onderzoek dat volgde,  concentreerde zich rond de vraag of hij, alvorens dat adres te verstrekken, wel voldoende had gedaan om zijn cliënte op andere gedachten te brengen en/of haar had verwezen naar reguliere hulpverleners die haar zouden kunnen helpen bij haar (gesimuleerde) ernstige depressie.

Het onderzoek wees uit dat de betrokken counselor inderdaad naar zelfmoordpreventiediensten had verwezen evenals op behandelmogelijkheden in de reguliere zorg had gewezen. En ook dat hij duidelijk had gemaakt dat er alternatieven waren voor zelfdoding en er bij haar op had aangedrongen om daarvan gebruik te maken.

Wat leert dit alles? Dat u zich als hulpvrager die niets van directiviteit of (vermeende) aantasting van uw zelfbeschikkingsrecht wil weten, moet realiseren dat het gezondheidsrecht consulenten verplicht om het voornemen van hun cliënt vroeg of laat een humane dood in eigen regie te bewerkstelligen, in de eerste plaats met vragen en andere oplossingen tegemoet te treden. Consulenten mogen de door u gewenste autonomie en non-directiviteit niet van meet af aan voor de volle 100% voor lief te nemen: om niet strafbaar te zijn, is van belang dat de consulent nagaat of er alternatieven voor zelfdoding zijn en om, voor zover die alternatieven er zijn, u in overweging te geven daarvan gebruik te maken.

Afgezien van datgene waartoe het gezondheidsrecht de consulent verplicht, vergt ook de zorgvuldigheid van het gesprek dat de consulent u om verheldering vraagt van uw overwegingen en eveneens daarbij spelen alternatieven een rol.

Dus ergert u zich niet als onze consulent u niet meteen in het eerste – en wat u betreft: enige – gesprek het adres voor de door u gewenste euthanatica verstrekt en in de plaats daarvan uw geduld en zelfbeheersing beproeft door u doorheen een in uw ogen ‘directief’ en ‘paternalistisch’ traject te leiden.

Samen sterven lijkt mooi, tót het zover is

Artikel uit het Algemeen Dagblad, 2 juli 2016

Samen sterven voor je afhankelijk wordt van de zuster in het verpleeghuis, steeds meer stellen denken eraan, volgens stichting De Einder. Maar de uitvoering van zo’n wens is een bijna ondraaglijke worsteling.

De Einder ziet de laatste twee jaar duidelijk een toename van het aantal oudere paren dat zoekt naar een waardige manier om samen hun leven te beëindigen. Catharina Vasterling, die tijdelijk alle hulpvragen ontvangt, heeft in twee weken tijd al drie stellen voorbij zien komen die informatie willen over wat de stichting zelfeuthanasie noemt: een zelfgekozen, weloverwogen einde. “Ja, dat vind ik zelf best veel.”

 

Miriam de Bontridder en Catharina Vasterling

Miriam de Bontridder en Catharina Vasterling

Henk en Rinie
Soms halen ze het nieuws, stellen die er samen uitstappen zonder hulp van een dokter. Het meest recente voorbeeld vormen Henk en Rinie van den Hoofdakker uit Rhenen, die samen op 27 februari een dodelijk poeder innemen en hand in hand sterven.

Cijfers over dit nieuwe fenomeen ontbreken. Paren die met de gedachte aan een gezamenlijke dood spelen, worden nergens geregistreerd. En het merendeel van de stellen die hierover informatie opvragen bij De Einder, de enige organisatie in Nederland die mensen met een doodswens begeleidt, gaat uiteindelijk niet tot de daad over.

Middelen
“Voor de meesten is het al voldoende om te weten dat ze over middelen kunnen beschikken om zelf het eind van hun leven te bepalen”, zegt Miriam de Bontridder, juridisch adviseur van de stichting.
Artsenfederatie KNMG krijgt er een enkele keer vragen over van zijn leden. “Die willen weten hoe ze ermee moeten omgaan”, weet Eric van Wijlick van de artsenkoepel. “Een belangrijke vraag voor de arts is dan of het lijden en het doodsverzoek van de een, de doodswens van de ander niet beïnvloedt.”

Eensluidend
Het gevaar dat de wensen uiteenlopen, ligt op de loer als twee individuen een eensluidend besluit over hun einde moeten nemen, heeft De Bontridder gemerkt. “Ik heb het twee keer meegemaakt dat de man ziek was en zijn vrouw vroeg om samen met hem uit het leven te stappen. ‘Als je van me houdt, dan ga je met me mee.’ De vrouw voelde zich onder druk gezet. Voor die situaties moet je waken.”

Of de doodswensen ooit helemaal kunnen samenvallen, betwijfelt lector toegepaste ethiek Els van Wijngaarden, die aan de Universiteit voor Humanistiek promotieonderzoek doet naar voltooid leven.

“Het klinkt als een rationeel en tegelijk romantisch besluit, maar om daadwerkelijk de stap te zetten, dat is een emotionele worsteling, zeker als er geen sprake is van een terminale ziekte. Dan gaat het niet om een verkorting van het stervensproces, maar om een verkorting van het leven. Het is geen romantisch avontuur, daar moet je mensen bewust van maken.”