Gedachten bij de zelfdoding van Huib

Een drietal beschouwingen In Memoriam bij ‘De oproep van een zelfmoordenaar’ zoals Huib die heeft opgetekend in het Manifest dat hij na zijn zelfdoding bekend wilde laten maken, van de hand van de consulent die hem begeleid heeft, de waarnemend casemanager van De Einder die hij als eerste aangeschreven heeft en de ooggetuige die hem in zijn laatste uren tot steun is geweest.

Machteloosheid

Hoewel ik, vooral door het oog in oog contact dat ik met Huib heb gehad, ervan doordrongen ben dat hij de juiste beslissing genomen heeft, springen mij toch weer de tranen in de ogen als ik zijn Manifest lees. Ik vraag me af “waarom tranen?” en realiseer me dat het tranen van machteloosheid zijn.

Net als de andere consulenten van De Einder beleef ik het altijd als verdrietig als iemand die zijn intiemste gedachten met mij deelt, zijn of haar leven beëindigt. Door die intieme gedachten word je geconfronteerd met de ambivalentie en angst die denk ik ieder mens kent die zelfgekozen, dus “vrijwillig”, het leven achter zich wil laten en dat voel ik als verdrietig.

Mijn gevoel van machteloosheid botst met het woordje “vrijwillig”: wat is er vrijwillig aan een dood die gekozen wordt om aan lijden te ontkomen?

En terwijl ik mij die vraag stel, valt mij op dat als het lijden verband houdt met lichamelijke pijn waar geen remedie voor is, ik veel minder door machteloosheid wordt overvallen: als mens weten we dat ons lichaam eindig is en kunnen we maar hopen dat die eindigheid niet met al te veel ellende gepaard gaat; wanneer dat wel zo is, dan aanvaarden we dat aan die lichamelijke pijn een halt wordt toegeroepen door iemand vredig te laten inslapen.

Iemand geestelijk pijn zien lijden, maakt mij opstandig: ik wil diep van binnen niet geloven dat daar geen remedie voor is. Het probleem bij geestelijk lijden is dat het voor anderen vaak veel moeilijker te begrijpen valt en dat het voor diegene die er onder lijdt veel moeilijker te voorspellen is of het lijden ooit ophoudt. Deel van de pijn is het gevoel dat het lijden nooit zal ophouden.

Wanneer je als consulent geconfronteerd wordt met iemand die geestelijk lijdt en die eigenlijk alleen maar dood wil omdat de dood als enige weg wordt gezien om aan de pijn te ontsnappen, dan voel je je buitengewoon machteloos. Hulp bij geestelijke pijn vraagt geduld, liefdevol begrip en acceptatie. In mijn gesprekken met Huib heeft hij mij verteld hoezeer hij dat heeft gemist.

Mijn oog valt in dat verband op wat er daarover in Huib’s Manifest te lezen valt: “Feit is dat koestering, onvoorwaardelijke acceptatie en liefdevol begrip niet te koop zijn en een psychiatrische behandeling – of wat voor andere aanpak ook die deze drie ingrediënten mist – kan aan deze lacune niets verhelpen”.

In het intakegesprek dat we hebben gevoerd, heeft Huib dit aldus toegelicht dat hij zelf psychiater en psychotherapeut is geweest en dus weet waar als psychiater en psychotherapeut zijn grenzen – in zijn woorden: “zijn echte beperkingen” – lagen.

Vooral machteloos voelde Huib zich bij mensen die niemand hebben tegenover wie zij hun lijden kunnen uiten of bij mensen die zich in hun lijden niet begrepen voelen, zoals Huib zich lang niet begrepen heeft gevoeld; die niet durven te praten over hun doodsgedachten zoals Huib daarover niet durfde te praten; die van hulpverlener naar hulpverlener zwerven zoals ook Huib vele hulpverleners in zijn leven gekend heeft die zijn geestelijke pijn miskenden.

Het is het telkens weer horen van deze verhalen in gesprekken over de zelfgekozen, “vrijwillige” dood wat mij en mijn collega consulenten machteloos en verdrietig maakt. Zoals het Huib machteloos en verdrietig maakte tot hij uiteindelijk besloot dat het woord zijn macht was.

Consulent van De Einder die aan Huib de informatie gegeven heeft waar hij om vroeg
 

Loslaten

Oog in oog contact heb ik met Huib niet gehad maar wel las ik – bij afwezigheid van de casemanager – als eerste de brief die Huib naar De Einder schreef. Vanaf dat moment tot enkele uren voor zijn dood, hebben we een intensieve emailwisseling onderhouden, lange telefoongesprekken gevoerd en zelfs via whatsapp gegrapjast.

Ook ik voel tranen bij zijn heengaan. Niet omdat hij, vanwege zijn uitdrukkingsvaardigheid, meer in het oog sprong dan andere hulpvragers: tragiek valt immers niet te wegen en is bij alle hulpvragers even groot.

Waarom dan wel?

Omdat De Einder hem niet kan geven waaraan het hem ontbeert: “koestering, onvoorwaardelijke acceptatie en liefdevol begrip”. Die ingrediënten, zo legde hij mij uit, had hij “vierentwintig uur op vierentwintig uur nodig en zoiets valt niet op te brengen voor iemand die geen eeuwige trouw kan beloven”.

Huib vroeg mij om dat over te brengen aan Jan Mokkenstorm, de oprichter van 113 Zelfmoordpreventie, hetgeen ik heb gedaan. Jan Mokkenstorm legde uit dat hij niet in alle gevallen tegen euthanasie is en dat zijn stichting er is om iemand niet radeloos en eenzaam door zelfmoord te laten sterven.

Toen ik dat aan Huib overbracht, was zijn reactie: “Dan past het om op een gegeven moment iemand te laten gaan. Stem er mee in en sta toe dat hij/zij zich van het leven beneemt want dat loslaten, die toestemming om heen te gaan, is voor de betrokkene goud waard”.

Waarnemend casemanager van De Einder
 

Ik laat je gaan

Ik was erbij toen Huib heenging. We hadden om 19u afgesproken maar Huib, die wist dat ik de hele dag had vrijgehouden, wilde zo lang niet wachten en toen ben ik om 15u naar hem toegegaan. Huib was klaar met leven en wilde niet te lang meer talmen met het innemen van het drankje.

Wat ik voor hem heb kunnen doen, geeft mij een goed gevoel. Onze vriendschap dateert van ruim twintig jaar geleden. Toen al was hij in een heftige strijd verwikkeld om overeind te blijven. Hij heeft van alles geprobeerd om eruit te komen. Als arts kon hij zichzelf medicatie voorschrijven en alle nieuwe medicijnen die op de markt kwamen, probeerde hij uit. Uiteindelijk de elektroshocks. Maar ook die werkten niet, terwijl hij er wel vanuit was gegaan dat zij hem uit zijn lethargie zouden halen. Na de elektroshocks was het voor hem genoeg. Van dan af is hij gaan onderzoeken hoe hij eruit kon stappen.

Maar heel lang is hij strijdvaardig geweest. Hoewel hij toch wel erg onthecht was. Liefde, vreugde, al die dingen die een normaal mens in de maatschappij ervaart, waren niet voor hem weggelegd. Hij bedacht van alles dat hem van zijn eenzaamheid af zou kunnen leiden, bouwde een grote vriendenkring rondom hem op en ontving veel bezoek, maar zodra dat weer weg was, kwam het zwarte gat en op een gegeven moment sta je helemaal buiten de samenleving.

Ik heb hem gezegd dat ik het verstond; dat, als je alles hebt geprobeerd, het een keer ophoudt. Daarvoor was hij mij zichtbaar dankbaar. Hij dacht over veel dingen heel diep na, een ontzettende zelfreflectie en nooit in een opwelling iets zeggen of doen dat hij niet eerst vanaf alle kanten had bekeken. Zijn overwegingen om er een eind aan te maken, daar kon ik geen speld tussen krijgen.

Huib hechtte er erg aan dat ik hem begreep. En dat anderen hem begrepen, dat mensen die van hem hielden, achter zijn besluit stonden. Hun erkenning dat hij het juiste besluit genomen had, luchtte hem op. Hij was naar hun toestemming op zoek. En zijn prestatie was dat hij die heeft gekregen.

Ik heb zelf een depressieve periode doorstaan maar ik slaagde er niet in om over te brengen hoe ik ervoor stond. Huib daarentegen kon met woorden de vinger op de zere plek leggen. En uitleggen dat als datgene wat voor hem hoogstnoodzakelijk is, niet voorhanden is en de perspectieven gering zijn dat het ooit voor hem voorhanden zal komen, anderen niet van hem mogen vergen dat hij hun comfortzone respecteert en voornamelijk om die reden geacht wordt eindeloos door te modderen.

Ooggetuige