Geen angst dat een wet op voltooid leven tot meer sterfgevallen zal leiden

Catharina Vasterling

Voor de groep die ‘rust’ wil is de wet op voltooid leven buitengewoon prettig want dan hoeven ze geen illegale dingen meer te doen om de dodelijke middelen in huis te krijgen. En voor die enkeling die ‘acuut dood’ wil is het een mogelijkheid om daarover te mogen praten en op een legale wijze eventueel het voornemen tot uitvoer te brengen.

Met het verschijnen van het onder leiding van Els van Wijngaarden uitgebracht rapport “Perspectieven op de doodswens van ouderen die niet ziek zijn” staat het thema voltooid leven weer volop in de belangstelling. Wat eveneens meespeelt is de aankondiging van Pia Dijkstra dat zij met haar initiatiefwet voltooid leven doorgaat.

Aan een en ander heeft de EO in NieuwLicht op 2 februari 2020 een uitzending gewijd. In dat kader werd eveneens Catharina Vasterling, adviseur consulentenaangelegenheden bij De Einder geïnterviewd.

Op de website van Nieuwlicht kunt u een fragment van dat interview bekijken en ook kennis nemen van een aantal quotes die degenen die bij De Einder aankloppen, zullen aanspreken.

Waaronder ook de navolgende ferme standpuntbepaling:

“Het is fijn om een andere samenleving te creëren, maar ik geloof niet dat dat op korte termijn gaat gebeuren. En laat de mensen die tussen wal en schip vallen dan in de tussentijd niet aan hun lot over. Je laat de mensen in de kou staan als je zegt dat de maatschappij moet veranderen.”.

Zelfs Els van Wijngaarden die met name in verandering van het maatschappelijk bestel de oplossing ziet waarmee mensen met een doodswens tegemoet moeten worden gekomen, schrijft in een slotparagraaf waarin ‘aandachtspunten voor beleid’ worden opgesomd het volgende: “Tegelijkertijd is het belangrijk om te onderkennen dat doodswensen en het existentieel lijden dat daaraan ten grondslag ligt, niet altijd oplosbaar zijn.”.

Inderdaad, waar door betere sociale zorg de existentiële problemen die ouderen ervaren, kunnen worden opgevangen, dient het streven daarop gericht te zijn, evenwel is het naïef te veronderstellen dat sociale zorg volstaat om alle categorieën van existentieel lijden op te lossen. De categorieën van existentieel lijden die door Els van Wijngaarden worden onderscheiden, en die zij op uitermate indringende wijze in twee zeer lezenswaardige hoofdstukken heeft beschreven, zijn samen te vatten onder de noemers (i) verlies van verbinding, (ii) levensmoeheid, (iii) worstelen met verlies, (iv) eenzaamheid en (iv) ambivalenties in het leven met een doodswens. Deze vormen van existentieel lijden blijken in meer of in mindere mate aan ‘la condition humaine’ inherent te zijn en kenmerkend voor ‘la condition humaine’ is dat dergelijk existentieel lijden veelal niet ten goede valt te keren.