Nederland spil bij humane zelfdoding

Artikel uit het NRC, 14 oktober 2017: Mensen die willen sterven op een zelfgekozen moment en zonder arts, gaan wereldwijd op zoek naar een dodelijk middel. NRC volgt hun spoor.

Dodelijk poeder in een feestelijke envelop

Mensen die willen sterven op een zelfgekozen moment en zonder arts, gaan wereldwijd op zoek naar een dodelijk middel. NRC volgt hun spoor, van een woonboot in Noord-Holland tot in Peru.

De eigenaar van de kleine dierenspeciaalzaak heeft zijn vettige haren bijeengebonden in een dun staartje. Zijn winkel zit aan een druk verkeersknooppunt in Lima, de hoofdstad van Peru. Op straat worden gepofte maiskolven, broodjes kip en versgeperste ananassapjes verkocht, binnen hangen hondenriemen aan het plafond en staan grote zakken met granen en zaden over de vloer verspreid. Achter de balie staat een kleine televisie. Die gaat iets harder als de clip van een Peruaanse klassieker voorbijkomt.

De oranje-witte doosjes staan achterin. De meeste winkeliers keken verschrikt op als ze ernaar gevraagd werden. Bij één hing een briefje aan de muur, speciaal voor toeristen: dit wordt niet verkocht.

Maar deze man schuift het doosje over de balie en tikt hard op zijn rekenmachine. 45 Peruaanse Sol: 11,50 euro.

„Caballero”, zegt hij. „Wil je niet méér flesjes?”

Het is volgens de verpakking een verdovingsmiddel voor katten, paarden, runderen, schapen, varkens en Zuid-Amerikaanse kameelachtigen als de alpaca, dat normaal gesproken wordt gekocht door dierenartsen. Maar dat is niet de reden dat mensen van over de hele wereld naar deze straathoek in Lima komen. Het middel bevat de werkzame stof die Nederlandse artsen bij een ‘officiële’ euthanasie gebruiken.

Anders gezegd: het drankje kan mensen een ‘vredig’ en ‘pijnloos’ levenseinde bezorgen, zonder tussenkomst van een arts.

Wereldwijde handel

Peru is slechts één van de plekken waar zo’n soort middel te verkrijgen is. In verschillende Zuid-Amerikaanse landen zijn drankjes te koop, via een speciaal e-mailadres kan een zak poeder uit China worden besteld en vanuit Mexico komen poeders en pillen. De verkoopadressen, wereldwijd ongeveer 30 fysieke adressen en meerdere e-mailadressen voor een postorderservice, zijn opgesomd in het Peaceful Pill Handbook. Dat is het standaardwerk over ‘humane zelfdoding’ van de Australische ex-arts Philip Nitschke. Over de hele wereld sterven mensen met hulp van de informatie uit zijn boek.

Ook in Nederland. Uit een voorzichtige schatting die dit jaar in de derde evaluatie van de euthanasiewet stond, overleden in 2015 ongeveer 280 mensen door zelfdoding met middelen die ze hebben opgespaard of in het buitenland hebben gekocht. Meer recente cijfers zijn er niet.

Volgens de euthanasiewet (2002) moeten twee artsen onafhankelijk van elkaar constateren dat de patiënt ‘uitzichtloos’ en ‘ondraaglijk’ lijdt voordat euthanasie uitgevoerd mag worden. Maar een groep die vooral bestaat uit ouderen neemt het levenseinde in eigen hand. Naast onze wettelijk geregelde euthanasiemogelijkheden is er een sluiproute ontstaan die de controle door medici omzeilt.

Het fenomeen heeft zich diep genesteld in de samenleving. Grote belangenverenigingen voor euthanasie zijn deze mensen gaan helpen. Hun leidraad is het boek Uitweg van ouderenpsychiater Boudewijn Chabot (meer dan 21.000 exemplaren verkocht), dat zeer expliciet beschrijft hoe zelfdoding gepleegd kan worden met zelf verworven middelen. In Uitweg staat niet waar de euthanatica te koop zijn; daarvoor raden belangenverenigingen Nitschkes Peaceful Pill Handbook aan.

Ook de invloedrijke Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE), met 167.000 leden ook de grootste, heeft het omarmd. Jarenlang wilde de vereniging het boek – evenals Uitweg – niet aanraden, omdat wettelijk geregelde euthanasie via een arts het uitgangspunt was. Nu is dat anders. Als mensen bellen met vragen over ‘zorgvuldige zelfdoding’, verwijst de NVVE standaard naar het handboek van Nitschke. Dat gebeurde in de eerste zes maanden van dit jaar ruim 300 keer. Bijna 70.000 mensen zochten via de NVVE-website naar informatie over ‘humane zelfdoding’.

Zo is in Nederland een beweging ontstaan van ongeveer 60 ‘levenseindebegeleiders’, van wie 44 werkzaam namens de NVVE, die een verwijzing naar het handboek hebben opgenomen in hun standaard werkwijze.

Nederland heeft zich de afgelopen jaren bovendien ontwikkeld tot de spil van Philip Nitschkes internationale beweging, die ‘humane zelfdoding’ propageert. Zijn handboek wordt gezet en gebonden in een Nederlandse drukkerij. De Nederlandse vertaling komt vermoedelijk nog dit jaar uit. En sinds twee jaar stuurt Nitschke zijn beweging aan vanuit een woonboot in de buurt van Haarlem. Waar precies mag niet bekend worden; Nitschke is in het verleden meer dan eens bedreigd.

Het Openbaar Ministerie (OM) en de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ, voorheen Inspectie voor de Gezondheidszorg) kennen de werkwijze van Nitschke. Zij laten hem met rust.

Noord-Holland: de woonboot van Dr. Death

In de deuropening van zijn woonboot verschijnt Philip Nitschke (70) in een blauw-wit geruit overhemd, een donkerblauw pochet in de borstzak. Hij woont hier nu twee jaar, samen met zijn vrouw Fiona Stewart (51). Aan tafel, achter een laptop met sticker van zijn stichting Exit International (opschrift: ‘I’d rather die like a dog’) praat hij luchtig, veel grapjes makend, met een vet Australisch accent. Gaat hij koffie zetten of naar de wc, dan kletst hij gewoon door.

Philip Nitschke


Vanaf hier heeft Nitschke contact met mensen over de hele wereld, die hij advies geeft over levensbeëindiging. In ieder land is de wetgeving over euthanasie en zelfdoding anders, maar altijd balanceert hij op de grens van ‘hulp bij zelfdoding’, wat bijna overal strafbaar is.

In de wereld van euthanasie is hij even beroemd als berucht. In september 1996 werd hij de eerste arts ter wereld die betrokken was bij een legale euthanasie, toen hij die toepaste bij zijn terminaal zieke Australische patiënt Bob Dent. Dat was mogelijk door de Rights of the Terminally Ill Act, die even daarvoor was aangenomen in het Australische Noordelijk Territorium. Nitschke had zich voor die tijd al uitgesproken als groot voorstander van euthanasie. Toch deed het hem veel. „Ik was doodsbang”, zegt hij. „Voelde me een bloody executioner.”

Drie andere euthanasiegevallen volgden. Tot dan toe had hij drugsverslaafde jongeren behandeld, en hij was van plan dat werk weer op te pakken – andere artsen mochten de euthanasie overnemen. Tot de federale overheid nog geen half jaar later een streep zette door de regionale euthanasiewetgeving.

Toen begonnen de telefoontjes. Tientallen mensen die advies wilden over een pijnloos levenseinde. Ineens was hij dé euthanasievoorvechter van Australië. Hij zag het als een uitdaging en nam die aan.
Hij reisde Australië rond om in gesprek te gaan met ouderen en vertrok naar Mexico nadat hij had gehoord over een daar verkrijgbaar middel waarmee mensen pijnloos een einde aan hun leven konden maken. Hij noteerde namen van winkels en verkopers en adviseerde mensen erover. Sommigen reisden af om het spul te kopen. Het werd zijn levensdoel: mensen helpen op een ‘humane manier’ te sterven.

Pil van Drion

De opkomst van Philip Nitschke als activist van het zelfgekozen levenseinde hangt nauw samen met de euthanasiediscussie in Nederland. Kort nadat hij voor de eerste keer euthanasie had toegepast, las hij een vertaling van een artikel dat jurist Huib Drion in 1991 schreef in NRC Handelsblad. Daarin pleitte de voormalig vicepresident van de Hoge Raad voor een middel waarmee ouderen zelf uit het leven zouden kunnen stappen „op het moment dat hen dit […] passend voorkomt”.

Zijn idee, bekend geworden als de ‘Pil van Drion’, is nooit ten uitvoer gebracht. Maar Nitschkes handboek komt in de buurt.

„Ik was zeer onder de indruk van dat artikel”, zegt Nitschke. Hij stuurde de jurist een brief met de vraag of hij langs mocht komen. Hij laat een foto zien van hun ontmoeting in 1997, in Drions huis in Den Haag. Daar betoogde Drion dat het zelfgekozen levenseinde in zijn visie een recht is, geen privilege dat een dokter moet verlenen. Nitschke was geraakt. Die Nederlandse jurist zei precies wat hij voelde.

Langzaam keerde Nitschke zich daarna tegen betrokkenheid van artsen bij euthanasie, ook al was hij zelf zo’n arts geweest. Het handboek was een idee van zijn geliefde. Zij, Fiona Stewart, reist nu door Europa om contact te onderhouden met mensen die werken aan de vertalingen in het Duits, Spaans, Frans, Italiaans en Nederlands. Nitschke geeft over de hele wereld workshops en is vaak op pad om te controleren of de verkoopadressen uit hun boek nog open en betrouwbaar zijn.

Het stel leeft van de inkomsten van hun boek. Ze willen niet zeggen hoeveel ze er precies aan verdienen, of hoeveel boeken ze verkopen. Wereldwijd hebben zo’n 20.000 mensen een abonnement op de online versie (bijna 70 euro), die steeds wordt ververst met nieuwe adressen en ontwikkelingen in de wereld van ‘humane zelfdoding’.

In de eerste versie van het Peaceful Pill Handbook, uit 2006, stonden geen adressen van euthanatica-leveranciers. Er stond wel in dat mensen in Mexico terecht konden. Bestellen via internet, nu zeer populair, kon nog niet. China was voor dit doel nog niet ontdekt, net zo min als Peru en andere Zuid-Amerikaanse landen. Nitschke organiseerde reizen naar Mexico, waar de middelen werden ingeslagen.

Hij kreeg vijanden. In Australië en Nieuw-Zeeland werd zijn boek direct verboden door de overheid. De pro life-beweging en christelijke groeperingen zetten hem onder zware druk – van hen komt de bijnaam Dr. Death. Bijna altijd werden felle protesten georganiseerd als hij ergens kwam spreken. In Dublin, 2011, stond een groep demonstranten met grote kartonnen borden: ‘Lock up your grannies. Dr. Death is here’. In hun thuisland was de druk op Nitschke en Stewart uiteindelijk zo groot, dat ze twee jaar geleden besloten te verhuizen.

Het echtpaar houdt van het uitzicht op de weilanden en de rust in hun Noord-Hollandse woonplaats. Natúúrlijk werd het Nederland. Geen land ter wereld, vinden zij, heeft zo’n „fantastische” reputatie op het gebied van euthanasie. „Daar moeten jullie echt trots op zijn”, zegt Nitschke een paar keer. Belangrijker nog: hier zijn ze verzekerd van steun door belangenverenigingen en zijn er levenseindebegeleiders die hun boek hebben omarmd. Nitschke: „Zo’n sterk netwerk, dat is voor ons geweldig.”

Velp: praktijk van de levenseindebegeleider

In het kantoor van dr. Ton Vink (64), gepromoveerd filosoof, staan drie grote multomappen in een blankhouten kastje. Dossiers van overledenen. Hij zit aan een tafeltje in de werkruimte, op de eerste verdieping van zijn woonhuis in Velp. Al vroeg in het gesprek pakt Vink het Peaceful Pill Handbook van Philip Nitschke uit zijn tas. Het speelt een centrale rol in zijn werk.

Vink, een praatgrage man met een vrolijke uitstraling, begeleidt sinds twintig jaar mensen in hun laatste levensfase. ‘Levenseindecounselor’ noemt hij zichzelf. Vroeger had hij vooral gesprekken over levensvragen waarmee zijn cliënten worstelden in hun laatste fase. De zin van het leven, angst voor de dood, het hiernamaals.

Dat evolueerde tot een praktijk waarin hij mensen informeert over hoe ze hun eigen levenseinde kunnen regisseren (voor 150 euro per consult). Hij stelt zich op als onafhankelijk adviseur – zodra mensen beginnen over psychische klachten, zegt hij hen aan te raden ook een psychiater te bezoeken. Mensen vertrekken na een consult ook vaak met een verwijzing naar de adressen om euthanatica te kopen uit het Peaceful Pill Handbook.
Ook Vink balanceert op de grens van de niet-toegestane hulp bij zelfdoding. Het Openbaar Ministerie heeft als uitgangspunt, zo laat de instantie weten, dat het verstrekken van algemene informatie over zelfdoding of het bieden van morele steun niet strafbaar is. Mensen verwijzen naar het Peaceful Pill Handbook, of Uitweg, mag. Alles wat verder gaat, kan strafbaar zijn. Het importeren van euthanatica mag niet: hiervoor kan in het uiterste geval een gevangenisstraf van zes jaar worden opgelegd. Dat gebeurde, voor zover bekend, nog nooit.

Eén keer botste Vink hard met justitie. In 2007 eiste het OM acht maanden cel (waarvan vijf voorwaardelijk), omdat hij bij een counseling ‘sturend’ zou hebben opgetreden. Hij zou een cliënt te gedetailleerde instructies hebben gegeven. De rechter sprak hem vrij: hij kreeg „het voordeel van de twijfel”. Tegenwoordig zou zo’n aanklacht sowieso geen stand houden, denkt Vink. „De informatie die ik geef is nu zo publiekelijk verkrijgbaar… Ik beschik nergens over, behalve over ervaring.”

Informatie over adressen waar euthanatica te krijgen zijn, geeft Vink pas na een uitgebreid gesprek – het liefst in aanwezigheid van familie of vrienden.

Ton Vink heeft alles meegemaakt.

Mensen met beginnende dementie die uit het leven willen stappen voordat ze hun geliefden niet meer herkennen. Jongeren met psychische problemen die samen met hun ouders op consult komen. Er komen ook wel eens telefoontjes vanaf een gesloten ggz-afdeling, van mensen die niet verder willen. Daar trekt Vink een grens: hij begeleidt alleen mensen die over zichzelf kunnen beschikken.

Hij adviseert ongeveer 120 mensen per jaar en schat dat een op de tien uiteindelijk kiest voor ‘humane zelfdoding’. De meeste ouderen, zegt hij, willen helemaal niet meteen dood. Ze willen iets in hun medicijnkastje hebben voor het geval dat. Hij denkt dat die groep groeit.

De gesprekken besluit Vink altijd met hetzelfde verzoek: of hij een rouwkaart kan krijgen als er voor zelfdoding gekozen is, en of de naasten hem kunnen vertellen hoe het is gegaan. Als er een kaart in de brievenbus valt, stopt Vink die bij het dossier en bergt hij dat op in een van de multomappen.

Rotterdam: de uitwerking van de middelen

Ruim anderhalf jaar geleden kwam er zo’n rouwkaart, uit Rotterdam. Op voorwaarde van anonimiteit wil een nabestaande, haar schoonzoon, aan NRC erover vertellen. De vrouw overleed met poeder dat ze zelf in China bestelde. De import en het bezit van dat poeder zijn illegaal en de schoonzoon wil er geen last mee krijgen. De naam van de man is bekend bij de redactie, zijn verhaal wordt ondersteund door enkele documenten en door twee andere betrokkenen – met hen sprak NRC ook. De man vertelt met een kop koffie, op een gemakkelijke stoel, in een café op Rotterdam Centraal.

Zijn schoonmoeder was altijd huisvrouw geweest. Had een jaarkaart bij alle culturele instellingen in de stad, was betrokken bij wijk- en buurtcomités. Haar man was al jaren geleden overleden. Toen ze de tachtig had gepasseerd, werd ze slecht ter been, raakte snel vermoeid, kon niet meer naar het theater. Wegens incontinentie wilde ze ook minder vaak de deur uit. Ze vroeg haar huisarts of hij open zou staan voor euthanasie. Dat was niet het geval – hij is rooms-katholiek.

Haar schoonzoon legde contact met Ton Vink. Die stapte op de trein naar Rotterdam en praatte ruim drie uur met het gezin in de kleine aanleunwoning van de vrouw. Haar dochter en schoonzoon waren erbij.

Vink vertelde gedetailleerd wat ze te wachten stond. Hoe een bestelling in China zou verlopen, waar ze op moest letten bij het innemen van het middel. Na anderhalf uur viel de vrouw in slaap; Vink vertelde de rest aan haar dochter en schoonzoon.

Het poeder kwam in een dikke envelop en kostte 400 dollar. De Chinese afzender had gedaan alsof het ging om pigment, bedoeld voor een timmer- en schilderbedrijf. In de envelop zaten gestempelde papieren met certificaten die de echtheid van het ‘pigment’ bevestigden. Het spul ging de medicijnkast in. Het duurde een jaar voor de vrouw besloot uit het leven te stappen.

Dat was op een zaterdag. Dochter en schoonzoon kwamen naar de aanleunwoning. Er werden grapjes gemaakt – ze waren altijd vrolijk en ontspannen met elkaar omgegaan. Aan het eind van de middag bestelden ze eten van de Chinees, haar favoriet. Ze haalden herinneringen op, keken nog wat televisie. Totdat schoonmoeder zei: ik wil naar bed. Dat was rond 21.00 uur. Ze poetste haar kunstgebit en ging liggen.

Het poeder uit China ging door een kom vanillevla. In een paar happen was het weg. Ze had nog zin in een peukje, zei ze. Dochter zei: ma, roken in bed, dat doen we niet. Er werd gelachen. Ze fluisterden tegen elkaar. Ga maar, ik hou van je. Toen viel de vrouw in slaap. Twintig minuten later was er geen hartslag meer.
Dochter en schoonzoon liepen gearmd de woonkamer in. Wat een sterk wijf, zeiden ze tegen elkaar. Op de bank rookten ze een sigaretje. Toen belde hij naar de huisartsenpost. „Mijn schoonmoeder is overleden. Het was geen natuurlijke dood, het gaat om een zelfeuthanasie.”

Er kwam een politieauto. Drie agenten. Ze wilden geen koffie.

In een op tafel achtergelaten brief had de vrouw geschreven dat ze „zelfeuthanasie” had gepleegd, dat ze niet was geholpen en dat het een vrije keuze was. Schrijf dat maar op in een paar mooie volzinnen, had Ton Vink aangeraden. Dochter en schoonzoon vertelden de agenten het verhaal. De schouwarts kwam om het lichaam te onderzoeken – dat is de normale praktijk, blijkt uit navraag bij Openbaar Ministerie en het Forensisch Medisch Genootschap.

Vanuit de woonkamer konden de twee horen dat de schouwarts en de agenten met elkaar overlegden. Spannend, want het poeder was illegaal aangeschaft. En: als de agenten zouden denken dat ze geholpen hadden bij het innemen van het middel, konden ze in de problemen komen. Het is de taak van de schouwarts om verslag uit te brengen aan de officier van justitie.

Het was bijna 03.00 uur ’s nachts toen de agenten naar de deur liepen. Op dat moment kreeg het stel een hand: „Gecondoleerd met uw verlies”. Een uur later kwam de lijkwagen. De begrafenisonderneming liet een witte roos achter op het bed.

Van het Openbaar Ministerie werd nooit meer iets vernomen.

Op de begrafenis vermoedden veel mensen wat er was gebeurd, maar niemand wist het zeker. Alleen de kinderen en schoonzoon van de vrouw waren op de hoogte. Op de rouwkaart stond alleen dat ze „in alle waardigheid” was gestorven. Later vertelden ze het aan een paar vrienden. Met weinig details, want ze merken dat het voor sommige mensen gevoelig ligt. Maar altijd zeggen ze: een mooiere dood, dat is voor ons niet denkbaar.

Ton Vink kreeg niet veel later bericht van het overlijden. Dat vindt hij „prettig”. Het is, vertelt hij, voor hem de verzekering dat de middelen uit de bronnen die hij aanraadt ook echt werken.

Poeder in de kelder

Want in deze schaduwwereld bestaat de angst voor een ander scenario. In het boek Uitweg wordt een aantal gevallen (uit binnen- en buitenland) beschreven van mensen die niet overleden na het innemen van dodelijke middelen, of een zeer pijnlijke dood stierven. Het gaat daarbij niet om de middelen uit het Peaceful Pill Handbook en het ging altijd om mensen die fouten maakten bij de uitvoering.

Toch knaagt de twijfel aan Jannes H. Mulder (77), een gepensioneerd oncoloog die zelf als arts meerdere keren betrokken was bij een euthanasie. Van 1987 tot 2005 was hij topambtenaar op het ministerie van Volksgezondheid. Hij werkte er nog onder D66-minister Els Borst, die de Euthanasiewet invoerde.

Mulder zit aan een tafeltje in het café van de Kunsthal in Rotterdam en haalt een dikke envelop, afgestempeld in een Chinese miljoenenstad, uit een linnen tasje.

De kaart in de envelop is vermomd als feestdagenkaart – „Happy Holidays” staat erop, en er zit een matroze kaart in, met bloemen erop. Daaraan vastgeplakt een stevig plastic zakje met een aanzienlijke hoeveelheid wit poeder. Het poeder komt van een leverancier die in het Peaceful Pill Handbook staat.

Het is voor twee personen, merkt Mulder droogjes op. Het ligt al een paar jaar in de kelder. Mulder en zijn vrouw willen het nog helemaal niet gebruiken; ze genieten volop van het leven en zijn in goede gezondheid. Maar ze zouden wel graag zeker weten of het werkt. Dat anderen vredig zijn gestorven met spullen van dezelfde leverancier zegt niets over de inhoud van dit zakje poeder, vindt hij. „Ik wil dit zelf doen. Maar ik wil geen verschrikkelijke dood riskeren.”

Garanderen de middelen van leveranciers uit het Peaceful Pill Handbook een snelle en pijnloze dood? Niet alleen de kopers willen dat weten; ook voor belangenverenigingen en levenseindebegeleiders is dat cruciaal.

Zelf weten de levenseindebegeleiders meestal niets over de leveranciers van de euthanatica. De identiteit van de Chinese leverancier, de populairste verkoper voor de Nederlandse markt, is volkomen onbekend. De levenseindebegeleiders hebben zelf nooit de chaotische dierenspeciaalzaken bezocht in Peru of andere Zuid-Amerikaanse landen waar het middel wordt verkocht. Kortom: hun reputatie en geloofwaardigheid leunen volledig op de betrouwbaarheid van het handboek.

Zaandam: geheime tests in een laboratorium

De oplossing is even simpel als onmogelijk: de pillen, poeders en drankjes laten testen op zuiverheid. Doordat het importeren en in bezit hebben van de dodelijke middelen illegaal is, kunnen ze niet worden aangeboden bij laboratoria. De levenseindebegeleiders en hun klanten moeten het doen met verhalen van nabestaanden.

Toch is er in het verleden een geheime oplossing gevonden. Een laboratorium in Nederland bleek bereid om dodelijke middelen te testen op zuiverheid. Wie als eerste ontdekte dat dit laboratorium dat wilde doen, is niet meer te achterhalen. Wél is duidelijk dat belangenverenigingen er gretig op in sprongen. Stichting De Einder liet leden er middelen uit het buitenland testen, en ook de invloedrijke NVVE verwees leden tussen 2010 en 2013 via een aanvraagformulier op de website naar dit laboratorium. De leden konden hun illegaal ingeslagen middelen dan zelf laten testen. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en Openbaar Ministerie (OM) grepen niet in.

Het bewuste laboratorium, van de firma Farmalyse, stond op een anoniem bedrijventerrein aan de rand van Zaandam. In dit grijze gebouw kwamen regelmatig poeders en pillen binnen van NVVE-leden. Op het formulier dat ze op de NVVE-website konden downloaden, lazen ze dat „slechts één tablet of capsule” opgestuurd hoefde te worden. En, vetgedrukt: „Spoedaanvragen kunnen niet in behandeling worden genomen!!”

De NVVE-leden stuurden het spul zelf op. Het laboratorium verzamelde de ‘NVVE-klanten’ op een centrale plek. Eén keer per zes weken werden de middelen getest. Het resultaat van de analyse ging, met de factuur (120 euro), naar de individuele NVVE-leden. De proefmonsters zelf verdwenen in de prullenbak.

„Conform”, staat op een ‘certificate of analyses’ dat NRC in bezit heeft. Het is gedrukt op wit papier met een blauw watermerk van het bedrijf.

„Dat betekent dat het goed spul is. Hartstikke zuiver”, zegt Ruud Santing. Hij is directeur van Eurofins Sinensis, het bedrijf dat Farmalyse overnam in 2012. Hij bevestigt dat Farmalyse voor NVVE-leden zelfdodingsmiddelen heeft getest. Dat mocht het bedrijf, omdat het een vergunning had voor het testen van farmaceutische middelen. Hoeveel monsters zijn getest, kan Santing niet meer achterhalen. Zijn bedrijf stopte al snel na de overname met de tests, vertelt hij. Santing wilde niet dat de naam van zijn bedrijf verbonden zou worden aan het testen van dit soort middelen. „Dit spul mag niet zomaar geïmporteerd worden. Het kwam op een te duistere manier bij ons terecht.”

De Farmalyse-tests hebben levenseindebegeleiders veel rust gegeven. Veel van de middelen die toen zijn getest, komen van een Chinese leverancier die nog altijd actief is. Door de oude tests van Farmalyse, en doordat over het Chinese poeder nooit klachten zijn gekomen van nabestaanden, is het vertrouwen in dit product groot. Er is op dit moment een Spaans laboratorium dat dezelfde tests uitvoert, maar importeren en exporteren van de middelen blijft strafbaar.

Opmerkelijk is dat OM en IGJ nooit actie hebben ondernomen tegen de tests die Farmalyse uitvoerde, terwijl bijvoorbeeld de NVVE daar toch vrij openlijk over communiceerde met leden. De IGJ zegt niet op de hoogte te zijn geweest: „Als we dit hadden geweten, hadden we ingegrepen.” Het OM wil niet zeggen of ze van de tests wisten. Wel laten beide instanties weten dat het op dit moment verboden is om euthanatica te laten testen in Nederland. Een IGJ-woordvoerder voegt toe: „Wij hebben weet van één geval waarin een monster aan een lab is aangeboden. Dat is niet getest en vervolgens aan ons overhandigd en vernietigd.”

Xtc-tests

Door de jaren heen zijn het OM en de IGJ tot in detail op de hoogte gesteld van de wereld van ‘humane zelfdoding’. Binnen beide instanties is er tot op hoog niveau over gesproken en er is altijd contact geweest met prominente levenseindebegeleiders die met het Peaceful Pill Handbook werken. In 2012 werd stichting De Einder bij het OM uitgenodigd om over het onderwerp te komen praten. Bij dat gesprek schoof Herman Bolhaar aan, de toenmalige baas van het OM. Drie jaar later was er opnieuw zo’n gesprek bij het OM, net als die er met de Inspectie waren in 2012 en 2014.

Levenseindebegeleiders pleitten tijdens die gesprekken voor het gedogen van euthanatica-tests, naar het voorbeeld van xtc-tests door de GGD of de Jellinek kliniek. Bezit, import en verhandelen van xtc is ook verboden, maar met het oog op de volksgezondheid wordt wél toegestaan dat de drugs worden getest. Het pleidooi had geen succes. Het OM, zegt een woordvoerder, wil het testen van euthanatica niet gedogen.

Wel had het OM volgens een woordvoerder „begrip” voor klachten over de ‘bejegening’ van nabestaanden. Die schrikken nogal eens als agenten met zwaailicht en al ter plaatse komen na de melding van een niet-natuurlijke dood. Of dat niet rustiger kon, vroegen de belangenverenigingen zich af. Over de bejegening van nabestaanden werd, zeker in 2012, bij het OM ook gesproken in een periodiek overleg van medisch officieren van justitie. En al zegt het OM geen „concrete maatregelen” te hebben genomen na dit overleg, levenseindebegeleiders merken sindsdien dat nabestaanden minder vijandig worden behandeld.

Dat levenseindebegeleiders überhaupt spraken met de top van het OM en inspecteurs van de IGJ over ‘humane zelfdoding’ is niet vanzelfsprekend. Andere landen zijn veel strenger. In Australië en Nieuw-Zeeland is de aanschaf van het Peaceful Pill Handbook verboden, al is dat in de praktijk moeilijk te handhaven. Volgend jaar begint in Nieuw-Zeeland een rechtszaak tegen een coördinator van Nitschkes stichting Exit International, die ervan wordt verdacht ‘hulp bij zelfdoding’ te hebben verleend. Een veroordeling zou een precedent kunnen scheppen, waardoor meer van Nitschkes medewerkers in de problemen zouden kunnen komen. Hij is erg ongerust over de zaak.

In verschillende landen viel de politie vorig jaar nog binnen bij mensen die dodelijke middelen hadden besteld via adressen uit het handboek. Zij waren allemaal lid van Philip Nitschkes stichting. De invallen waren in Australië, Nieuw-Zeeland en Canada. In het Verenigd Koninkrijk deed de politie een inval bij een 81-jarige oud-professor. De vrouw had met hulp van Nitschke middelen gekocht in Mexico, maar moest die inleveren. Een paar weken later werd zij dood aangetroffen: de politie had niet alle euthanatica gevonden. Het is niet bekend hoe de politie wist dat de oud-professor het spul in huis had.

In landen waar de euthanatica worden verkocht, onderneemt de overheid soms ook actie. In Peru waarschuwde het ministerie voor Volksgezondheid vier jaar geleden al voor ‘euthanasietoerisme’. Het euthanaticum is in het streng katholieke land nog steeds vrij verkrijgbaar als dierengeneesmiddel, zo ondervond NRC. Toch wil de overheid liever niet dat winkeliers het nog verkopen aan toeristen.

Waar gebruikers van het Peaceful Pill Handbook vooral willen weten of de middelen wel werken, zijn overheden en critici geïnteresseerd in een heel ander gevaar: hoe voorkom je dat euthanatica in handen vallen van zeer kwetsbare mensen?

Peru: de verleiding van sterven in Cuzcos

In het centrum van Cuzco, Peru, hakt de slager een enorm koeienkarkas in tweeën. Lappen vlees liggen uitgestald op krukjes voor de winkel. Oude vrouwtjes in traditionele Inca-klederdracht verkopen sponsjes, deodorant en zakjes met nootjes. De eerste uitlopers van het Andes-gebergte torenen uit boven de roetwolken van de bussen.

Cuzco, de oude hoofdstad van het Inca-rijk, heeft in Peru een reputatie als sjoemelstad. Op straat worden fluisterend allerlei soorten drugs en massages aangeboden. Aan toeristen en Peruanen, dat maakt niet uit. In de straat waar Peruanen hun boodschappen doen, ligt de ene na de andere agroveterinaria – dierenspeciaalzaak. De oranje-witte doosjes met het middel dat als euthanaticum kan worden gebruikt, zijn eenvoudig te herkennen achter de glazen vitrines. En hoewel sommige winkeliers buitenlanders direct wegsturen als ze naar het middel vragen, hebben de waarschuwingen van de Peruaanse overheid lang niet overal geholpen.

„Ja, ik weet waarvoor mensen dit middel gebruiken, claro, maar ik verkoop het gewoon”, zegt Alex Ramos achter de balie van zijn dierenwinkel. Hij werkt er drie jaar en is al langer nieuwsgierig naar de toeristen die juist dit flesje willen kopen. Hij glimlacht als hij hoort dat zijn winkel in het Peaceful Pill Handbook staat. „Dat verklaart veel.”

Ruth, een oudere vrouw met een haarband en bruine tanden die verderop achter de balie van een winkel staat, schrikt. Ze had geen idee dat haar kleine winkeltje in het boek over euthanasie staat. Ruth, die haar achternaam niet wil geven als ze hoort waar het over gaat, snapt ineens waarom toeristen zo vaak naar het dierenmedicijn vragen. Ze gaat haar baas zeggen het niet meer in te kopen: „Aan dit soort praktijken willen wij niet meewerken.”

Aan de gevel van hostel Kurumi, aan de andere kant van de stad, hangt de Peruaanse vlag. Het is twee jaar geleden dat een 21-jarige Canadese hier verbleef. Ze heette Roma Nadeem en was een populaire student aan de McGill University van Montreal. Mary, de eigenaresse van het hostel, herinnert zich haar goed. Ze kwam haar kamer nauwelijks uit, alleen om te douchen of te ontbijten. De hosteleigenaresse wil geen achternaam geven, omdat de politie haar heeft opgedragen met niemand over de zaak te praten.

Op een ochtend kwamen kamergenoten van Roma naar de receptie. Ze sliepen met acht vrouwen op een zaal en Roma werd niet wakker. Er staan flesjes naast haar bed, zeiden de vrouwen. Het hotelpersoneel ging naar boven, schudde Roma door elkaar. „Maar ze werd niet meer wakker”, zegt Mary, die erbij was.

De politie kwam en droeg het lichaam naar buiten. De familie werd geïnformeerd. Later maakte de politie via de Peruaanse krant El Comercio bekend dat de Canadese zelfmoord had gepleegd. Ze leed aan depressies. Ze gebruikte de middelen die in het handboek worden aangeraden.

Deze vrouw is niet de enige die met deze middelen zelfmoord pleegde in Peru. Een 36-jarige Nieuw-Zeelander deed een paar weken later hetzelfde, in een ander hotel in Cuzco. Eind juni van dit jaar werden een 80-jarige Nieuw-Zeelander en zijn 79-jarige Australische vrouw gevonden, hand in hand op het bed van een exclusief hotel in Lima.

Die berichten heeft Mary nooit gelezen. „Dus het was geen toeval”, fluistert ze, verbijsterd. Mary wist ook niet dat het middel in haar stad te koop is. Ze zegt: „Dat zou toch niet moeten kunnen, als je ziet wat hier is gebeurd.”

Eigen regie

Philip Nitschke, schrijver van het Peaceful Pill Handbook schrikt van het verhaal over de 21-jarige Canadese. „Wow”, zegt hij, en hij valt even stil. Dan begint hij vragen te stellen: „Wanneer was dit? Hoe heette ze?”

Het doet Nitschke denken aan de situatie rond de Australische Erin Berg (39). Jaren geleden leende zij in de lokale bibliotheek een ander boek van Nitschke: Killing Me Softly. Daar stonden geen adressen in, alleen een verwijzing naar Mexico als land waar euthanatica te koop zijn. Berg reisde af naar dat land en pleegde er zelfmoord. Ze was moeder van vier kinderen en worstelde met een postnatale depressie. Haar familie protesteert al jarenlang fel tegen Nitschkes werk. In Mexico werd het daarna voor toeristen moeilijker om aan het middel te komen. De politie ging strenger controleren.

Voelt Nitschke zich verantwoordelijk voor dit soort gevallen, waarbij jonge en kwetsbare mensen zichzelf van het leven beroven? Hij twijfelt even en zegt: „Je moet een balans vinden”. Hij vindt dat hij iets goeds doet voor de wereld. De afgelopen tien jaar, zegt hij, heeft zijn boek ervoor gezorgd dat „duizenden mensen”, vooral ouderen, over de hele wereld de mogelijkheid kregen vredig en pijnloos te sterven. Dat moet je er tegenover zetten, vindt hij. Hij weet zeker dat mensen door zijn boek langer leven, gerustgesteld door de pillen in hun nachtkastje. „Een grote groep mensen is enorm blij met de mogelijkheid die wij bieden.”

Nitschke weet het: de verhalen over zelfdodingen zijn de reden dat veel mensen pleiten voor betrokkenheid van een dokter in het proces van euthanasie – voor de veiligheid. Maar nee, dat idee heeft hij al lang geleden losgelaten. Adressen geheim houden terwijl mensen hun levenseinde in eigen hand willen nemen, „dat zou censuur zijn”. De prijs die je betaalt met een dokter in het euthanasieproces, vindt hij, is het verlies van de eigen regie. Die gedachte is voor hem vreselijk.

Philip Nitschke schuift wat met zijn telefoon, opent zijn laptop en klapt hem weer dicht. Hij zoekt naar woorden. „Ik wil geen nanny state, waarin burgers voor alles toestemming moeten vragen. Mensen willen dat niet.”

De vraag naar zijn boek groeit ieder jaar, zegt hij. „En weet je, de populatie wordt ouder”. Als mensen het spul kunnen krijgen, dan willen ze het. Zo simpel is dat, vindt hij. Hij kijkt recht vooruit: „Het levenseinde is je eigen zaak.”