Welke ‘ik’ heeft het meeste recht van spreken als het om leven en dood gaat?
In ons rechtsstelsel moet tegenover het recht op leven een recht op sterven komen, aldus Miriam de Bontridder op de opiniepagina van Trouw d.d. 9 september 2019.
Deze auteur moet nog zijn bio toevoegenLaten we wel zeggen trots te zijn dat skimmie al 79 bijdragen op zijn/haar naam heeft staan.
In ons rechtsstelsel moet tegenover het recht op leven een recht op sterven komen, aldus Miriam de Bontridder op de opiniepagina van Trouw d.d. 9 september 2019.
Voor elkeen die achterblijft is het rouwproces dat volgt op de euthanasie van een nabestaande anders. Kortgeleden hebben Jasmina Mouchrique in ‘Als stilte valt’ en Mieke Maerten in ‘Ik moet nu gaan’ verslag gedaan van wat euthanasie bij een zus respectievelijk een zoon met hen heeft gedaan en hoe zij het proces van ‘laten gaan’ hebben beleefd.
Het OM dat aan Catharina A. moord ten laste legt, plaatst de rechtbank voor de vraag of inderdaad het wilsbekwame ik geen vergaand besluit mag nemen voor het wilsonbekwame ik. “Draai het eens om, zegt Wolbert (NVVE), je tekent een euthanasieverzoek als wilsbekwame ik en je wilsonbekwame ik kan dat teniet doen. Willen we dat dan?”
Ouderen overwegen steeds vaker om samen uit het leven te stappen. Bij de stervensbegeleider die zij daarvoor benaderen, vergt dit behoedzaamheid. Niet om te betuttelen maar om te voorkomen dat de een onder te ver gaande druk van de ander handelt.
In De Groene en in De Correspondent heeft Henk Blanken die als parkinsonpatiënt voor dementie vreest, zijn wilsverklaring opgetekend. Een aangrijpend verhaal waaruit de noodzaak van hulp door dierbaren bij zelfdoding blijkt.
Goed beargumenteerd laat Adjiedj Bakas zien dat het medische, politieke en juridische debat over (zelf)euthanasie bij voltooid leven tien jaar achter op de feiten loopt. De zelfredzame burger van nu laat zich niet meer door de medische stand of de politiek of het OM voorschrijven wat hij met (het eind van) zijn leven aan moet.
Een drietal beschouwingen In Memoriam bij ‘De oproep van een zelfmoordenaar’ zoals Huib die heeft opgetekend in het Manifest dat hij na zijn zelfdoding bekend wilde laten maken, van de hand van de consulent die hem begeleid heeft, de waarnemend casemanager van De Einder die hij als eerste aangeschreven heeft en de ooggetuige die hem in zijn laatste uren tot steun is geweest.
Een 76-jarige gepensioneerd psychiater/psychotherapeut tevens voormalig IGZ-Inspecteur legt getuigenis af van zijn 25-jarige martelgang als bipolaire patiënt met frequente suïcidale perioden. Zijn dood zoeken in ophanging vond hij voor zijn talrijke vrienden en vriendinnen te confronterend en te veel een persoonlijke afgang. Zo bestond hij niet in hun ogen en zo wilde hij ook niet herinnerd worden.
Met een doodswens waar niet over gepraat kan of mag worden, gaat het als met alles wat iemand voor zichzelf moet houden, het onderwerp gaat een steeds grotere plaats innemen in zijn gedachten. Denkt u maar aan het bekende “je mag niet aan een witte beer denken” en opeens duikt er telkens een witte beer op in uw gedachten, ook al wilt u dat niet.
De Hoge Raad volgt het hof Den Bosch in zijn overwegingen dat euthanasie alleen door een arts mag worden uitgevoerd die de in de euthanasiewet neergelegde zorgvuldigheidseisen heeft opgevolgd en dat er zich in deze zaak geen uitzonderlijke omstandigheden hebben voorgedaan die maken dat de handelswijze van Heringa toch gerechtvaardigd was. De eerder opgelegde gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar blijft in stand.