Nawoord bij demedicalisering van levenseindebeslissingen

Dat euthanasie en hulp bij zelfdoding beter niet tot het exclusief terrein van een arts behoren, betekent niet dat hier aan de arts een taak moet worden ontnomen.

In het stukje van 29 maart 2018 over demedicalisering van levenseindebeslissingen bepleitte De Einder om euthanasie en hulp bij zelfdoding niet meer tot het exclusief terrein van een arts te blijven laten behoren.

Sommige lezers vonden dit in tegenspraak met de opvatting dat daar waar artseneuthanasie mogelijk is, de weg van de artseneuthanasie moet worden bewandeld. Men kreeg verder de indruk dat De Einder een bevoogdende rol aanneemt door een stervensbegeleider alleen hulp te laten verlenen als onomstotelijk vast staat dat een beter leven er niet in zit.

Over het standpunt dat waar artseneuthanasie mogelijk is, deze weg bewandeld moet worden:

Er zijn sterke aanwijzingen dat het Openbaar Ministerie het Heringa-arrest aldus uitlegt dat alle hulp bij zelfdoding die niet door een arts geboden wordt, in beginsel strafbare hulp bij zelfdoding oplevert. Dit zou betekenen, in de visie van het OM, dat hulp die door levenseindeconsulenten wordt verstrekt, onder de huidige wetgeving verboden is. De Einder wil haar consulenten niet het risico van strafrechtelijke vervolging laten lopen in die gevallen waarin dat niet nodig is omdat er een arts beschikbaar is die bij een hulpvrager een humane dood in eigen regie wil bewerkstelligen. Onderwerp van een strafrechtelijke vervolging zijn legt zo’n druk en tijdsbeslag op een consulent dat het hem ervan afhoudt voor hulpvragers die niet voor artseneuthanasie in aanmerking komen, beschikbaar te zijn. Dit is wat De Einder wil voorkomen door als beleid uit te stippelen dat hulpvragers die een arts bereid gevonden hebben om euthanasie te verlenen, naar hun arts worden doorverwezen.

Over de gevolgtrekking dat een hulpvrager eerst een toets moet ondergaan voordat hij door een consulent van De Einder geholpen wordt:

Het gaat hier om het vinden van het precair evenwicht tussen de maatschappelijke opvattingen rond de beschermwaardigheid van het leven en het gehoor geven aan de individuele doodswens van de hulpvrager. Dat laatste behoort tot het privédomein van de hulpvrager waarin naar het oordeel van De Einder zo weinig mogelijk maatschappelijke inmenging moet worden toegelaten: de hulpvrager heeft de vrijheid zijn zelfbeschikkingsrecht voorop te stellen. Maar daarmee is niet gezegd dat van de hulpverlener mag worden gevergd dat hij de maatschappelijke opvattingen omtrent de beschermwaardigheid van het leven geweld aandoet. Als er duidelijke indicaties zijn dat het betere leven dat iemand zich toewenst, geen utopie is maar in de concrete situatie van de hulpvrager met persoonlijke aandacht en/of sociale voorzieningen in de praktijk te bewerkstelligen valt, dan komt aan de hulpverlener de vrijheid toe om aan iemand die duidelijke perspectieven op een beter leven heeft, deze perspectieven als alternatieven voor zelfdoding voor te houden. Van iets opleggen, laat staan iets dwingends opleggen, is daarbij geen sprake: respect voor zelfbeschikking impliceert ook respect voor de wil van de ander om geen perspectieven te willen zien.

De Einder en zorgvuldige zelfdodingen

Op uitnodiging van de Belgische SCEN-artsenorganisatie LEIF heeft Miriam de Bontridder, bestuurslid juridische zaken bij De Einder, tijdens de viering van LEIF’s 15-jarig bestaan over zelfeuthanasie gesproken. Lees hier de tekst van haar voordracht.

De Einder over zelfdoding op uitnodiging van LevensEindeInformatieForum (LEIF)

Miriam de Bontridder

“Wanneer gaan jullie er een eind aan maken?”. Die vraag werd onlangs aan het bestuur van De Einder gesteld door de manager van een conferentieoord nadat één van onze vergaderingen nogal was uitgelopen. Moe van het lange debatteren zijn we in gieren uitgebarsten.

Want de vraag sloeg de spijker op de kop: De Einder is met zelfdoding bezig.

En we noemen het ‘zelfeuthanasie’: het bewerkstelligen van een humane dood in eigen regie zonder dat er een arts bij komt kijken die de dodelijke injectie toedient of het dodelijke medicijn aanreikt.

By the way: euthanasie zoals deze handelswijze in de Benelux-wetgevingen is verankerd, is voor ons ook een vorm van zelfdoding maar die vorm van euthanasie noemen we ‘artseneuthanasie’.

In wat volgt ga ik (1) het ontstaan van De Einder bespreken, (2) haar visie en missie, (3) de middelen om haar doelstellingen te bereiken, (4) haar positionering ten opzichte van aanverwante Nederlandse organisaties en (5) haar werkwijze.

Om af te sluiten met de vraag: Zou ook België een organisatie als De Einder kunnen gebruiken?

1. Achtergronden rond het ontstaan van De Einder

Laat ik beginnen met iets over de achtergronden rond het ontstaan van De Einder te vertellen

De Einder is in 1995 opgericht door een afdeling van het Humanistisch Verbond naar aanleiding van een tweetal elkaar kort opvolgende gebeurtenissen die in dezelfde regio plaatsvonden. Eerst een jonge man die van een elf verdiepingen hoge flat is afgesprongen met de dood als gevolg, daarna een jonge vrouw die zich voor een trein heeft geworpen met amputatie van haar onderste ledematen en een niet meer te helen psychisch trauma als gevolg.

De vraag rees: ‘hoe zelfdodingen humaniseren’ in die zin dat iemand die niet meer verder wil leven, niet meer op gruwelijke methoden en middelen is aangewezen en waarbij omstaanders of diegenen die achterblijven, zoveel mogelijk worden ontzien.

De vraag kan ook nog anders worden omschreven: hoe zelfmoord voorkomen? Niet in de zin van wat zelfmoordpreventie is komen te heten. Neen, in andere zin, in de zin dat de zelfmoord van alle gruwelijkheid wordt ontdaan en omgebogen wordt tot een zorgvuldig afwegingsproces waarbij iemand zichzelf, zonder daarbij op een arts aangewezen te zijn, op menswaardige wijze van het leven beneemt nadat hij na lang rationeel en gevoelsmatig wikken en wegen tot het gefundeerd oordeel gekomen is dat het leven niets of nagenoeg niets positiefs voor hem meer in het vooruitzicht heeft.

Deze vorm van zelfdoding, het zichzelf doden zonder tussenkomst van een arts onder gebruikmaking van humane methoden nadat een zorgvuldig afwegingsproces is doorlopen, noemen we ‘zelfeuthanasie’ of ook ‘een zorgvuldige zelfdoding’.

In de tijd dat De Einder is opgericht en vele jaren daarna was nog maar weinig bekend over humane zelfdodingsmethoden en –middelen. De Einder moest hier het wiel uitvinden.
“Hoe voorkomen dat potentiële zelfmoordenaars zich bedienen van voor henzelf en hun omgeving gruwelijke middelen en methoden?”, was een vraag op een terrein waar niemand ervaring mee had.

Er is getracht tot een samenwerking met de toenmalige RIAGG-instellingen te komen. RIAGG, inmiddels GGZ geheten, staat voor geestelijke gezondheidszorg bestemd voor mensen met psychosociale en psychiatrische problemen. Er was echter geen sprake van dat de RIAGG tot een samenwerking met De Einder wilde komen.

De Einder heeft vervolgens geprobeerd om samen met de NVVE de handen in elkaar te slaan opdat er een professionele opleiding levenseindebegeleiding zou komen. Maar de NVVE had in die jaren al haar kaarten op artseneuthanasie ingezet en wilde dat niet in gevaar brengen door een samenwerking aan te gaan met een club die de mogelijkheid tot zelfeuthanasie wilde institutionaliseren.

Terzijde en voor de volledigheid: Inmiddels heeft de NVVE alles of nagenoeg alles bereikt wat er op gebied van artseneuthanasie te bereiken valt en zet ook zij mede in op de route van het bewerkstelligen van zelfeuthanasie oftewel een zorgvuldige zelfdoding. En de kleine Einder en de grote NVVE streven ernaar op dit gebied hun krachten te bundelen.

Ik vertelde dat er rond de millenniumwisseling nog maar weinig bekend was over humane zelfdodingsmiddelen en – methoden. Het enige wat op dat gebied bestond was het Schotse boekje dat in Nederland alleen clandestien te krijgen was. In 2003 heeft de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Zorgvuldige Zelfdoding (WOZZ) haar WOZZ boekje uitgebracht. In 2006 is The Peaceful Pill Handbook van Philip Nitschke en Fiona Stewart verschenen en in 2010 zag de eerste editie van het boek ‘Uitweg’ van Boudewijn Chabot en Stella Braam het licht. Deze laatste twee boeken bevatten een schat aan informatie ter beantwoording van de vraag hoe op humane wijze de hand aan jezelf slaan.

Met de komst van Uitweg en de latere edities van The Peaceful Pill Handbook, waarin adressen waren opgenomen om de gewenste euthanatica te bestellen, is het aandachtsveld van De Einder verschoven. De visie en missie van De Einder is niet gewijzigd maar de wegen om die te bereiken, hebben verandering ondergaan.

2. Visie en Missie van De Einder

Wat is de visie en missie van De Einder?

Dat is het bespreekbaar en uitvoerbaar maken een humane dood in eigen regie.

Volgens sommigen is er uitsluitend sprake van een humane dood in eigen regie wanneer iemand – al dan niet in samenspraak met intimi of stervensbegeleiders maar zonder dat er een arts aan te pas komt – een zorgvuldig afwegingsproces doorloopt dat resulteert in één van de drie humane methoden om uit het leven te stappen, t.w. het bewust stoppen met eten en drinken, het inhaleren van dodelijke gassen of het zonder tussenkomst van een arts innemen van dodelijke medicijnen.

De Einder behoort niet tot de kring van degenen die menen dat aan euthanasie, zoals in de Benelux-wetgevingen geregeld, de eigen regie ontbreekt omdat de uitvoering ervan bij een arts is gelegd. De Einder beschouwt de in de Benelux-wetgevingen geregelde artseneuthanasie als een in eigen regie gevoerd beslissings- en uitvoeringsproces waarin aan de arts behalve de rol van morele steunverlener met name een instrumentele rol is toegekend met het oog om het ertoe te leiden dat de ‘zelfdoding’ zich zonder complicaties voltrekt.

Anders geformuleerd: Zowel wanneer een arts het verzoek van een patiënt inwilligt om hem euthanasie te verlenen als wanneer iemand zonder arts op een zorgvuldige wijze vreedzame middelen gebruikt om uit het leven te stappen, is van een humane dood in eigen regie sprake. Een humane dood in eigen regie omvat dus zowel artseneuthanasie als zelfeuthanasie.

Aan zelfeuthanasie kleeft momenteel het bezwaar dat het implementatieproces dat de betrokkene moet doorlopen om vredig te sterven niet de veiligheidswaarborgen biedt die artseneuthanasie biedt.

Aan artseneuthanasie kleeft momenteel het bezwaar dat de arts die op dit moment nog steeds een van de meest deskundige is om een humane dood in eigen regie te realiseren, met regelmaat onvoldoende oog heeft voor de existentiële noden van de persoon in kwestie en weigert in te gaan op diens wens om het leven te verlaten als daar geen medische noodzaak voor is.

In de visie van De Einder moet daar waar artseneuthanasie mogelijk is, voor artseneuthanasie worden gekozen.

Gelet op het zojuist gesignaleerde gebrek dat aan artseneuthanasie kleeft, is evenwel volgens De Einder de optimale oplossing in een instrumentele professional gelegen die ook in de menswetenschappen en in de welzijnszorg gevormd is: een professional wiens professionaliteit zowel de existentiële steunverlening beslaat als de steunverlening die erop neerkomt dat er zich bij de vrijwillige en welafgewogen zelfdoding geen complicaties aandienen.

3. Wegen om het doel van De Einder te bereiken

Via welke wegen tracht De Einder haar visie en missie te realiseren?

Ik noem vier van de wegen die onder andere door De Einder worden bewandeld:
3.1. Het doorverwijzen naar consulenten
3.2. Het verzamelen van statistisch materiaal ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek
3.3. Het opzetten van een denktank om “het recht op sterven” wettelijk te verankeren
3.4. Het samenwerken met andere organisaties die op het vlak van een humane dood in eigen regie actief zijn

Ad 3.1. Ten eerste: het doorverwijzen van hulpvragers naar zelfstandig opererende consulenten

Trachten te voorkomen dat mensen van gruwelijke zelfdodingsmethoden en –middelen gebruik maken, doet De Einder door mensen die zich met vragen rond zelfdoding tot haar wenden, door te verwijzen naar door De Einder gefaciliteerde consulenten. Deze consulenten zijn bekend met wat humane methoden en middelen zijn. Zij verstrekken daarover informatie, doen aan begeleiding en geven morele steun.

Ad 3.2. Ten tweede: het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijkheden om de noden van hulpvragers te lenigen.

Trachten het onderwerp van zelfdoding uit de taboesfeer te halen, doet De Einder door statistisch materiaal te verzamelen dat in de breedste zin des woord verband houdt met een humane dood in eigen regie en door dat materiaal ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek ter beschikking te stellen.

Ad 3.3. Ten derde: het recht op sterven tot een verdragsrechtelijk erkend recht maken

Haar doelstelling om algemeen geaccepteerd te krijgen dat een mens die liever niet in leven wil zijn, dat leven op een menswaardige wijze mag beëindigen, tracht De Einder te realiseren door het opzetten van een denktank die de eerste zaadjes zaait om het recht op sterven in een mensenrechtenconventie wettelijk verankerd te krijgen. Analoog aan de wijze waarop in de 18de eeuw de grondslagen zijn gelegd voor een “recht op leven” dat uiteindelijk in de 20ste eeuw internationaalrechtelijke erkenning gekregen heeft, wordt gewerkt aan de filosofisch-politieke fundamenten ten behoeve van de erkenning van een recht op sterven.

Ad 3.4. Ten vierde: het intensiveren van de contacten met NVVE, De Levenseindekliniek, CLW, Exit International en enkele andere buitenlandse organisaties

Trachten het ertoe te leiden dat de diverse organisaties die op het vlak van een humane dood in eigen regie actief zijn, in externe zin de gelederen naar buiten gesloten houden en intern elkaar zoveel mogelijk zowel positieve als kritische feedback geven. Daartoe zijn de contacten geactiveerd met NVVE (Nederlandse Vereniging voor vrijwillig Levenseinde), De Levenseindekliniek, CLW (Coöperatie Laatste Wil), Exit International en enkele andere buitenlandse organisaties. Ik ga kort in op voornoemde organisaties voor zover zij in Nederland actief zijn.

4. Positionering van De Einder tegenover andere organisaties in Nederland

Hoe positioneert De Einder zich tegenover NVVE, De Levenseindekliniek , CLW en Exit International?

De gelijkenis is dat het alle vijf organisaties zonder winstoogmerk zijn die op het gebied van levenseindebeslissingen actief zijn.

De Einder

De Einder is een vrijwilligersorganisatie in de vorm van een stichting die gratis antwoord geeft op vragen van hulpvragers die met levenseindebeslissingen verband houden. Wanneer mensen specifiek op hun persoonlijke problematiek toegespitste informatie wensen die vergt dat daarvoor dagdelen gereserveerd worden, kunnen zij, indien zij dat wensen, worden doorverwezen naar onafhankelijk opererende consulenten die op declaratiebasis individuele begeleiding verstrekken. De consulenten zijn zelfstandig praktiserende beroepsbeoefenaars die wel door De Einder worden gefaciliteerd maar die in juridisch opzicht niet tot de organisatiestructuur van De Einder behoren. Je kunt ze stervensbegeleiders of levenseindeconsulenten noemen. Hun cliënten zijn voor het merendeel mensen die niet in aanmerking komen voor artseneuthanasie, d.i. voor euthanasie conform de euthanasiewet. Dat brengt mee dat de consulenten noodgedwongen af en toe in een grijs gebied moeten opereren, een gebied waarin de wet niet voorziet en waarin zij het met handreikingen moeten stellen die hen door de schaarse jurisprudentie werden verstrekt. Omdat jurisprudentie steeds op concrete gevallen toeziet, impliceert zulks per definitie dat er veel vragen openstaan waarop nog geen antwoord bestaat.

De NVVE

Bij de NVVE, geen stichting maar een vereniging, is een lidmaatschap vereist. Leden kunnen bij de NVVE terecht voor vragen op gebied van o.a. wilsverklaringen, artseneuthanasie en zelfeuthanasie. De NVVE is met meer dan 167.000 leden een politieke machtsfactor van belang. Zij is de drijvende kracht achter de euthanasiewet geweest. Sinds enkele jaren maakt de NVVE zich sterk om ook in het grijze gebied van de zelfeuthanasie, waarin tot dan toe alleen De Einder zich bewogen heeft, actief te zijn. Veel NVVE-leden zijn de mening toegedaan dat zij in staat zijn om – zonder op een arts aangewezen te zijn – een afgewogen levenseindebeslissing te nemen en zij ijveren ervoor dat de overheid aan artsen het exclusief gebruik van de sleutel tot de medicijnkast ontneemt. De NVVE onderscheidt drie routes waarmee zij sympathiseert: (1) de route van de artseneuthanasie hetgeen haar band met de Levenseindekliniek verklaart, (2) de autonome route van de zelfeuthanasie waarbij men niet op een arts of stervensbegeleider aangewezen is, hetgeen haar band met de Cooperatie Laatste Wil verklaart en (3) de hulpverlenersroute. Dat is de route van de zelfeuthanasie waarbij de hulpvrager zich door een hulpverlener die geen arts is laat begeleiden. Die laatste route, de hulpverlenersroute, verklaart waarom de NVVE als streven heeft om een Levenseindeacademie op te richten die professionele stervensbegeleiders aflevert. Aan de wieg van deze gedachte heeft in 1995 De Einder gestaan en het is verheugend te constateren dat dit streven wordt overgenomen door een organisatie die qua mogelijkheden om haar doelstellingen te realiseren veel meer in haar mars heeft dan een kleine organisatie als De Einder.

De Levenseindekliniek

De Levenseindekliniek, met de rechtsvorm van een stichting, is opgericht door NVVE. Zij is er voor mensen die bij hun arts niet terecht kunnen, bijvoorbeeld omdat deze persoonlijke bezwaren tegen euthanasie heeft. Helaas bestaan er nog veel van die artsen met persoonlijke bezwaren tegen euthanasie waardoor de Leveneindekliniek niet de capaciteit heeft om alle mensen op te vangen die bij hun eigen arts bot vangen. Het streven van De Levenseindekliniek is om de relatief beperkte capaciteit die zij heeft voor te behouden aan de complexe euthanasiegevallen als deze waarbij dementie, een psychiatrische problematiek of de problematiek van voltooid leven om de hoek komen kijken. Met het oog op de behandeling van de minder complexe gevallen, verzorgt zij opleidingen ten behoeve van huisartsen. Het terrein van de Levenseindekliniek bestrijkt uitsluitend wat bij De Einder artseneuthanasie heet en haar organisatie is niet op gebied van zelfeuthanasie operationeel, anders dan dat mensen die niet voor artseneuthanasie in aanmerking komen op het bestaan van NVVE en De Einder worden gewezen.

CLW

CLW is eveneens voortgekomen uit NVVE. Het gaat om een vereniging waarvan men lid moet zijn om voor dienstverlening in aanmerking te komen. Het doel van CLW laat zich aldus omschrijven dat zij voor haar leden wil bewerkstelligen dat het eigen levenseinde mag en kan worden geregisseerd met een humaan werkend laatstewilmiddel dat op een legale manier is verkregen, zonder toetsing voor- of achteraf door een arts, begeleider of consulent. CLW is enige tijd geleden een relatief vreedzaam werkend poeder op het spoor gekomen dat vrij op de markt verkrijgbaar is en dat toelaat een zorgvuldige zelfdoding te bewerkstelligen. Nadat dit nieuws bekend werd, is in enkele maanden tijd het ledenaantal van 3.000 naar 23.000 toegenomen. Met het Openbaar Ministerie heeft CLW heel recentelijk afspraken gemaakt om dat poeder (nog) niet onder haar leden te verspreiden. Zij is met de politiek en met de justitiele apparaten in overleg om het ertoe te leiden dat er voor mensen die menen goede redenen te hebben om afstand van het leven te nemen, een met wettelijke waarborgen omkleed levenseindemiddel ter beschikking komt dat niet door de geneesmiddelenwet en/of de opiumwet wordt gereguleerd. CLW doet niet aan begeleiding van hulpvragers. Het terrein van CLW bestrijkt uitsluitend wat bij De NVVE de autonome route heet, de route van de zelfeuthanasie zonder op derden aangewezen te zijn. Haar organisatie is niet op het gebied van artseneuthanasie operationeel noch op het gebied van de route van de zelfeuthanasie met steun van een stervensbegeleider.

Exit International

Exit International is een van oorsprong Australische organisatie met rond de 20.000 sympathisanten verspreid over de hele wereld. Exit International is met name bekend vanwege The Peaceful Pill Handbook, geschreven door de oprichter van Exit International, Philip Nitschke en zijn vrouw Fiona Stewart. Zij zijn twee jaar geleden naar Nederland geemigreerd. Nitschke is de eerste arts ter wereld die legaal euthanasie heeft toegepast. Dat kon door een wet in Australie die maar zeer kortstondig heeft gegolden. Gaandeweg is Nitschke zich gaan afzetten tegen de bevoogding door de medische stand waar het beslissingen rond het levenseinde betreft. De visie die zijn organisatie verdedigt is dat elke volwassene met een gezond verstand het recht heeft om op het moment van zijn keuze het eigen leven te beeindigen met middelen en methoden die betrouwbaar en vreedzaam zijn. Het Peaceful Pill Handbook waarvan de Nederlandse vertaling onder de benaming ‘De Vredige Pil’ begin dit jaar is verschenen, beschrijft methoden en middelen om op pijnloze wijze uit het leven te glijden en bevat adressen waar de middelen daartoe kunnen worden verkregen. Het is een onmisbaar handboek voor levenseindeconsulenten geworden. Exit International doet niet aan stervensbegeleiding. Zij geeft het Peaceful Pill Handbook en vertalingen daarvan uit en verzorgt all over the world lezingen en workshops waar inlichtingen over humane zelfdodingsmiddelen en –methoden kunnen worden verkregen. Zij is uitsluitend op zelfeuthanasie gefocust.

5. De werkwijze van De Einder

Hoe werkt De Einder?

Was het speerpunt tot 2015 het doorverwijzen van hulpvragers naar consulenten, in 2016 heeft De Einder haar werkwijze aan het gewijzigd tijdsbeeld aangepast. De visie en missie van De Einder is nog steeds actueel. Wat met de komst van “De Vredige Pil” en “Het Poeder van CLW” minder actueel geworden is, is de nood aan consulenten wier voornaamste taak erin bestaat doorgeefluik voor euthanatica-adressen te zijn.

Waar nu behoefte aan bestaat, is aan stervensbegeleiders bij wie hulpvragers die dikwijls zelf al de wegen kennen om aan vreedzame zelfdodingsmiddelen te komen, met hun vragen en – vaak – twijfels terecht kunnen.

Waar het vroeger zo was dat spreken over zelfdoding taboe was, komt het nu steeds vaker voor dat mensen die zelfdoding overwegen daarover wensen te spreken met iemand die ervaring heeft in het voeren van gesprekken en in het bieden van steun aan mensen die zich in dezelfde situatie als de hulpvrager bevinden (of hebben bevonden).

In die gesprekken gaat het om de meest ingrijpende beslissing die iemand kan nemen. Degenen die voor een dergelijke beslissing staan, voelen de behoefte en verdienen het om hun overwegingen daarbij – en hun vragen en twijfels – aan iemand voor te leggen die met levenseindebeslissingen vertrouwd is. Iemand die de distantie bezit om zich niet met de hulpvrager te identificeren maar die hem evenmin van de overtuiging wil afbrengen dat het aan hem en aan hem alleen is om een afgewogen keuze ten aanzien van het eigen levenseinde te maken. Iemand die kan bewerkstelligen dat degene die een afgewogen besluit tot zelfdoding genomen heeft, in harmonie en in intimiteit met zijn sociale omgeving afscheid van de wereld neemt.

Laat er geen misverstand over bestaan dat het volgens De Einder aan de persoon in kwestie is om uit te maken of hij bij zijn besluit om afscheid van de wereld te nemen begeleiding behoeft.

Maar dat neemt niet weg dat De Einder ook onder ogen ziet dat zich onder diegenen die uit het leven willen stappen, kwetsbare mensen bevinden. Mensen die niet zelfstandig tot een zorgvuldig afwegingsproces in staat zijn. Of die mogelijke druk van buitenaf niet onderkennen of niet kunnen weerstaan. Of wier doodsverlangens bepaald worden door een tunnelvisie waarin zij zitten waarbij hun beeld over zichzelf en hun feitelijke situatie niet met de werkelijkheid strookt. Uit die tunnelvisie kunnen zij vandaan worden gehaald door hun doodsverlangens aan een objectieve buitenstaander voor te leggen op een manier die hen toelaat tot een zorgvuldig afwegingsproces te komen. Het is in dat laatste – het komen tot een zorgvuldig afwegingsproces – dat De Einder – in het licht van het gewijzigde tijdsbeeld – de voornaamste taak voor consulenten ziet.

Is de taak van de consulenten beperkt tot het bewerkstelligen van een afgewogen oordeel bij de hulpvrager? Want de vraag blijft hoe je omgaat met mensen die niet tot een afgewogen oordeel kunnen komen. De kwetsbare mensen. Zij bij wie het ten aanzien van levenseindebeslissingen aan wilsbekwaamheid schort? Zij die noch mondig noch zelfredzaam zijn? Zij die aan externe druk van anderen of aan interne impulsen geen weerstand kunnen bieden. Hier belanden we in een problematiek die te veelomvattend is om te beantwoorden. Geborgd moet worden dat iemand in vrijheid tot zijn beslissing komt en dat hij alle gevolgen van zijn beslissing overziet. Waar de consulenten van De Einder zich aan houden is “bij twijfel niet inhalen”. Evident is dat daarmee de problematiek van de kwetsbare mensen niet is opgelost. Diegenen onder u die te maken hebben met psychiatrische patiënten, dementerenden, mensen met verstandelijke beperkingen of mensen die als gevolg van bijvoorbeeld een beroerte als kasplantjes door het leven gaan, zullen vast situaties hebben meegemaakt waarin zij moeten concluderen dat de frase ‘kwetsbare mensen moeten tegen zichzelf worden beschermd’ een dooddoener is.

In de praktijk werkt het bij De Einder aldus dat alle hulpvragen die aan De Einder gericht worden, terecht komen bij een casemanager. Tot voor kort was dat een gepensioneerd arts. Die is ons komen te ontvallen en voor haar opvolging wordt uitgekeken naar iemand die eveneens met de gezondheidssector vertrouwd is. Een plaatsvervangend casemanager heeft op dit moment ad interim het werk van de casemanager overgenomen. Zij voorziet de hulpvrager van de algemene informatie die iemand nodig heeft wanneer hij een humane dood in eigen regie overweegt. Als iemand persoonlijke en specifiek op zijn situatie afgestemde informatie en begeleiding wenst, wordt hij desgevraagd door de casemanager in contact met een consulent gebracht. Daarbij wordt rekening gehouden met de woonplaats en de problematiek van de hulpvrager. Vervolgens maken hulpvrager en consulent onderling afspraken over gewenste begeleiding, reiskosten en consultaties.

Door De Einder gefaciliteerde consulenten verplaatsen zich alleen binnen Nederland en reizen niet af naar het buitenland. Indien buitenlanders – relatief veel Belgen en Duitsers doen beroep op De Einder – met een consulent willen praten, moeten deze mensen naar Nederland komen. Voor algemene informatie die niet door consulenten maar door De Einder zelf wordt verstrekt, kunnen zij ermee volstaan van de telefoon of de e-mail gebruik te maken.

Eind 2017 waren er acht consulenten in aantal waarnaar De Einder doorverwijst Zodra de stage van de in opleiding zijnde consulenten is voltooid, zal dat aantal in 2018 verder toenemen. Zij worden door De Einder gefaciliteerd in die zin dat een aan De Einder verbonden adviseur hun opleiding verzorgt, intervisies organiseert, hun praktijkervaringen evalueert en zorgt dat hun praktijkkennis actueel blijft. Daarnaast weten zij zich van juridische financiële bijstand door De Einder verzekerd voor het geval zich onverhoopt een strafrechtelijk onderzoek aandient. Onder onze consulenten en consulenten in opleiding bevinden zich twee artsen, twee psychologen, een psychotherapeut en nog enkele andere in de gezondheidszorg gevormde personen.

Ik heb het ontstaan van De Einder besproken, haar visie en missie, de middelen om haar doelstellingen te bereiken, haar positionering ten opzichte van aanverwante Nederlandse organisaties en haar werkwijze. Daarmee heb ik besproken wat ik wilde bespreken en kom ik toe aan de afsluiting. Dat doe ik met een vraag.

6. Zou België met een organisatie als De Einder zijn gebaat?

Zou België gebaat zijn met een organisatie die zich erop toelegt het aantal gruwelijke zelfdodingen om te buigen tot zelfdodingen die het predicaat ‘zorgvuldig’ kunnen dragen?

Een organisatie als De Einder bestaat in België niet. De indruk bestaat dat zelfeuthanasie, ‘de zorgvuldige zelfdoding’, daar nog een onderwerp is dat in de taboesfeer zit.

Is het zo dat er in België meer zelfmoorden voorkomen en in Nederland meer wat heet ‘zorgvuldige zelfdodingen’?

Daar is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan maar zo’n onderzoek zou tot interessante conclusies kunnen leiden.

Ik dank u voor uw aandacht.

***

Nogmaals De pil van CLW

Aan de toename van het aantal hulpvragen dat bij De Einder binnenkomt sinds CLW kenbaar gemaakt heeft haar rol bij de verspreiding van Middel X te staken, valt af te leiden dat iemand die wil sterven, niet voor één gat te vangen is.

Het OM heeft weliswaar een stokje gestoken voor het plan van CLW om in Nederland de Pil van Drion toegankelijk te maken voor elke burger die dat wenst zonder dat hij daarvoor op illegale kanalen is aangewezen. Maar het gevolg is dat hulpvragers opnieuw veel vaker illegale kanalen zullen gaan bewandelen.

Het veiligste middel dat hulpvragers kunnen gebruiken om uit het leven te stappen, is het middel waarvan artsen in de Benelux-landen zich in het kader van het verlenen van euthanasie bedienen. Dat middel betreft een barbituraat dat onder de Opiumwet valt en dat ingevolge in dat verband gesloten internationale verdragen nagenoeg nergens ter wereld legaal verkrijgbaar is. Nu de verspreiding van Middel X van de baan is, neemt opnieuw de vraag toe naar het door artsen in het kader van euthanasie gebruikte middel.

CLW is het erom te doen dat er een veilig en legaal verkrijgbaar middel op de markt komt om vreedzaam voorgoed in te slapen indien het leven als een straf wordt ervaren. Deze koers wordt door CLW voortgezet. In tegenstelling tot wat daarover in sommige media verschenen is, heeft CLW zich niet door het OM laten afbluffen. Hoewel haar handelen de toets van artikel 294 Sr lijkt te kunnen doorstaan, heeft CLW naar de bezwaren van het OM m.b.t. Middel X geluisterd. In plaats van een ramkoers in te zetten, houdt zij vast aan haar handelswijze uit het verleden om de weg van het overleg met de justitiële apparaten en met de politiek te blijven kiezen.

Felicitaties daarvoor. Want ook in de visie van De Einder is dat de meest geëigende aanpak om voor elkaar te krijgen dat ooit – en liever vroeger dan later – het meest veilige en meest vreedzame middel met wettelijke waarborgen omkleed toegankelijk wordt voor die categorie van mensen die aan het leven lijdt zonder ook maar enige hoop dat voor hen een beter leven in het verschiet ligt.

Euthanasie en hulp bij zelfdoding: een korte terminologische verkenning

In de Nederlandse euthanasiewet wordt het woord ‘euthanasie’ in het geheel niet gedefiniëerd, sterker: het woord komt zelfs helemaal niet voor in de Wet Toetsing Levensbeëindiging op Verzoek en Hulp bij Zelfdoding d.d. 12 april 2001. Toch blijkt uit de naam van de wet dat het om een levensbeëindiging moet gaan waaraan een verzoek van de patiënt ten grondslag ligt terwijl verder uit de wet blijkt dat het om een aan een arts gericht verzoek moet gaan.

De Belgische en Luxemburgse euthanasiewetgevingen zijn hierover explicieter. In de Belgische Wet betreffende de Euthanasie d.d. 28 mei 2002 wordt in artikel 2 gestipuleerd: Voor de toepassing van deze wet wordt onder euthanasie verstaan het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene, op diens verzoek.
Uit het vervolg van de wet blijkt dat het opzettelijk levensbeëindigend handelen alleen aan een arts is voorbehouden.

De Luxemburgse Loi du 16 Mars 2009 sur l’Euthanasie et l’Assistance au Suicide is het meest expliciet: Zie artikel 1 in waarin vrij vertaald staat: In deze wet wordt onder euthanasie verstaan een handeling die wordt uitgevoerd door een arts die opzettelijk het leven van een persoon beëindigt op het uitdrukkelijke en vrijwillige verzoek van die persoon. Hulp bij zelfdoding verwijst naar het feit dat een arts opzettelijk een andere persoon helpt zelfmoord te plegen of aan die andere persoon de middelen verschaft om dit doel te bereiken, op zijn uitdrukkelijk en vrijwillig verzoek1.

De Luxemburgse definities van euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn van toepassing op wat wettelijk in Nederland, België en Luxemburg onder voornoemde begrippen wordt verstaan. In de Benelux-wetgeving geschiedt euthanasie en hulp bij zelfdoding per definitie op verzoek van de patiënt en vindt de euthanasie en de hulp bij zelfdoding per definitie met behulp van een arts plaats.

Als aan de in de Benelux-wetgevingen aangehouden betekenissen van euthanasie en hulp bij zelfdoding wordt vastgehouden, dan zijn de in de Angelsaksische praktijk gebruikte bewoordingen ‘vrijwillige euthanasie’ en ‘artseneuthanasie’ (‘physician assisted suicide’/’doctor assisted suicide’) tautologieën.

Toch kan het in het kader van een precies woordgebruik aangewezen zijn om de in de Angelsaksische literatuur gemaakte onderscheidingen te hanteren. Tegenover ‘vrijwillige euthanasie’ (‘voluntary euthanasia’ staan ‘onvrijwillige euthanasie (‘unvoluntary euthanasia’) en ‘niet-vrijwillige euthanasie’ (‘non voluntary euthanasia’).

Vrijwillige euthanasie is dan euthanasie waarbij iemand op iemand anders uitdrukkelijk beroep doet om hem met zelfdoding behulpzaam te zijn. Onvrijwillige euthanasie is euthanasie die door een ander wordt uitgevoerd op een wilsbekwaam iemand aan wiens wil voorbij wordt gegaan (hetgeen bijvoorbeeld in Nazi-Duitsland met het oog op rassenveredeling gebeurde). Niet-vrijwillige euthanasie is euthanasie die door een ander wordt uitgevoerd op iemand die niet in staat is zijn wil kenbaar te maken of kenbaar gemaakt te hebben (bijv. mensen in coma).

Ook kan het de duidelijkheid ten goede komen om aan het in de Angelsaksische landen gehanteerde onderscheid tussen ‘artseneuthanasie’ (‘physician assisted suicide’/’doctor assisted suicide’) en ‘zelfeuthanasie’ (‘non physician assisted suicide’) vast te houden. Bij artseneuthanasie is het de arts die de dodelijke injectie toedient of het dodelijk medicijn aan de patiënt verstrekt; bij zelfeuthanasie is het de persoon in kwestie die – al dan niet met behulp van intimi of een stervensbegeleider – zichzelf van het leven beneemt zonder tussenkomst van een arts onder gebruikmaking van humane methoden nadat een zorgvuldig afwegingsproces is doorlopen.

Hoe beweegt De Einder zich tussen deze begrippen?

De visie en missie van De Einder is het bespreekbaar en uitvoerbaar maken een humane dood in eigen regie.

Ten eerste: een humane dood in eigen regie is per definitie vrijwillig en op een eigen verzoek gebaseerd.

Ten tweede: onder een humane dood in eigen regie rekent De Einder zowel het beslissings- en uitvoeringsproces rond het bewerkstelligen van de eigen dood door het inschakelen van een arts die euthanasie in de zin van de euthanasiewet verleent als het bewerkstelligen van de eigen dood na – hetzij met hetzij zonder interferentie van dierbaren of professionals – een zorgvuldig afwegingsproces te hebben doorlopen dat resulteert in een van de drie humane methoden om uit het leven te stappen, t.w. het bewust stoppen met eten en drinken, het inhaleren van dodelijke gassen of het zonder tussenkomst van een arts innemen van dodelijke medicijnen of andere substanties die een vreedzame dood tot gevolg hebben.
Beknopter geformuleerd: Zowel wanneer een arts het verzoek van een patiënt inwilligt om hem euthanasie te verlenen als wanneer iemand zonder arts op een zorgvuldige wijze vreedzame middelen gebruikt om uit het leven te stappen, is in de visie van De Einder van een humane dood in eigen regie sprake. Een humane dood in eigen regie omvat dus zowel artseneuthanasie als zelfeuthanasie.

Aan artseneuthanasie kleeft momenteel het bezwaar dat de arts die op dit moment nog steeds een van de meest deskundige is om een humane dood in eigen regie te realiseren, met regelmaat onvoldoende oog heeft voor de existentiële noden van de persoon in kwestie en weigert in te gaan op diens wens om het leven te verlaten als de doodswens niet afkomstig is van een terminale patiënt, althans als de doodswens niet uitsluitend medisch gerelateerd is .

Aan zelfeuthanasie kleeft momenteel het bezwaar dat het voorbereidings- en uitvoeringsproces dat de betrokkene moet doorlopen om vredig te sterven, niet de veiligheidswaarborgen biedt die artseneuthanasie biedt.

Voor beide bezwaren is een oplossing. Die oplossing is gelegen in een instrumentele professional. Onder een instrumentele professional verstaat De Einder een professional wiens professionaliteit zowel de existentiële steunverlening beslaat als de steunverlening die erop neerkomt dat er zich bij de vrijwillige en welafgewogen zelfdoding geen complicaties aandienen. Kortom, bedoeld wordt de instrumentele professional die voormalig minister Schippers en kamerlid Dijkstra in grote lijnen voor ogen hebben.

Noot 1 Wettekst: Pour l’application de la présente loi, il y a lieu d’entendre par euthanasie l’acte, pratiqué par un médecin, qui met intentionnellement fin à la vie d’une personne à la demande expresse et volontaire de celle-ci. Par assistance au suicide il y a lieu d’entendre le fait qu’un médecin aide intentionnellement une autre personne à se suicider ou procure à une autre personne les moyens à cet effet, ceci à la demande expresse et volontaire de celle-ci.

Demedicalisering van levenseindebeslissingen

Moeten euthanasie en hulp bij zelfdoding tot het exclusief terrein van een arts blijven behoren? Volgens de laatste uitspraak van de Hoge Raad in de Heringa-zaak wel. Iemand op zijn verzoek helpen met sterven is ingevolge de Nederlandse euthanasiewet voorbehouden aan een arts. Vandaar dat in de visie van De Einder daar waar artseneuthanasie mogelijk is, de weg van de artseneuthanasie moet worden bewandeld.

Vaak evenwel worden onze consulenten geconfronteerd met mensen die in aanmerking komen voor artseneuthanasie, maar wier verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding door de arts wordt geweigerd. De opzet van de consulenten is alsdan het er toe leiden dat de arts terugkomt op zijn weigering om euthanasie of hulp bij zelfdoding te verlenen.

Maar meestal lukt dat niet. Is het de neiging tot bevoogden die de arts parten speelt? Is het angst uit onbekendheid voor wat ingevolge de euthanasiewet wel en niet toegelaten is? Is het het opzien tegen de emotionele aspecten die met een levensbeëindiging op verzoek gepaard gaan? Is het de afkeer van de administratieve en tijdrovende formaliteiten waaraan voldaan moet worden? Is het de stress als gevolg van de verplichte verantwoording tegenover de Regionale Euthanasiecommissies? Hoe dan ook, veel van de hulpvragers die bij De Einder aankloppen, komen in aanmerking voor euthanasie of hulp bij zelfdoding conform de wet doch hun arts wenst daarin niet mee te gaan.

Dit heeft tot gevolg dat in Nederland de schreeuw om hulp bij zelfdoding te demedicaliseren steeds groter wordt en begrijpelijke tegenkrachten uitlokt.

In de visie van De Einder is de optimale situatie aldus dat diegenen die mensen begeleiden in een traject waarin zij hun eigen dood regisseren, over medische, farmacologische en toxicologische kennis beschikken. Daarnaast zijn andere competenties noodzakelijk. Vertrouwdheid met existentiele problematieken en met sociaal-maatschappelijk werk; empathische bedrevenheid en psychologisch inzicht, misschien zelfs filosofische of antropologische scholing.

We moeten af van het credo dat levenseindebeslissingen tot het exclusief domein van de arts dienen te behoren. Het uitgangspunt behoort te zijn dat het het individu in kwestie is dat over zijn levenseinde beslist en niet een dokter die uitmaakt of iemand in aanmerking komt om wel of niet met doodgaan geholpen te worden.

Zodra eenmaal de erkenning heeft postgevat dat aan het individu, behalve een recht op leven, ook een recht op sterven toekomt, is de volgende stap dat er voor gezorgd wordt om dat recht effectief te laten zijn. En daartoe is nodig dat de doorsnee burger die op vreedzame wijze uit het leven wil stappen, op professionele assistentie een beroep kan doen om zijn voornemen ook daadwerkelijk te laten lukken.

Een vraag is welke professional er geschikt is om hier bijstand te leveren. In de eerste plaats moet dat iemand zijn met gedegen kennis van methoden en middelen tot zelfdoding en met gedegen kennis van alle mogelijke complicaties bij het gebruik daarvan. Op dit moment is de meeste kennis daarover bij medici, farmacologen en toxicologen te vinden. Die kennis moet gebundeld worden maar is nog niet afdoende: zij moet aangevuld worden met kennis uit de menswetenschappen en uit de welzijnszorg.

De Einder gaat hier mee met de visie van voormalig Minister Schippers en van het huidige kamerlid Dijkstra dat zich binnen de gezondheidszorg een nieuw specialisme, dat van stervensbegeleider, moet ontwikkelen.

Van een stervensbegeleider mag worden verwacht dat hij zijn rol instrumenteel opvat en zijn professionaliteit in dienst stelt van degene die op hem als stervensbegeleider een beroep doet. Zijn eigen waardeoordelen mag hij daarbij niet laten prevaleren boven deze van de hulpvrager. Waarmee niet is gezegd dat De Einder vindt dat de stervensbegeleider de waardeoordelen van de hulpvrager boven de zijne moet laten prevaleren. Het gaat hier om het afleggen van de moeilijke weg een precair evenwicht tussen soms botsende waardestelsels te vinden: Zijn de omstandigheden van dien aard dat de maatschappelijke opvattingen omtrent het recht op leven moeten prevaleren of mag voorrang aan de wil tot sterven van de hulpvrager worden gegeven?

De stervensbegeleider die De Einder op het oog heeft zal elke keer weer minutieus moeten nagaan of iemand in essentie een beter leven wenst dan wel de facto dood wil zijn (‘op het leven uitgekeken is’) en of er voor iemand die een beter leven wenst inderdaad mogelijkheden voor zo’n beter leven zijn. Het ligt in de rede dat iemand bij wie de stervensbegeleider vanuit zijn expertise niet anders kan dan de afweging maken dat het betere leven dat de hulpvrager wenst, daadwerkelijk realiseerbaar is, met de neus op het feit gedrukt wordt dat van hem gevergd mag worden dat hij serieuze pogingen onderneemt om bij de maatschappelijke opvattingen omtrent een recht op leven aan te sluiten. Bij iemand waarvan onomstotelijk komt vast te staan – voor zover onomstotelijkheid mogelijk is in situaties waarin de toekomst in het geding is – dat hij klaar met leven is dan wel dat een beter leven er voor hem niet inzit, is er ruimte om aan de individuele wil tot sterven van de hulpvrager voorrang te geven.

Het maatschappelijk erkend recht op leven tegenover de individuele wens om het leven los te laten

Het merendeel der mensen ervaart het leven als een geschenk. Voor een kleine minderheid is het een straf. Mogen degenen die van het leven an sich genieten, degenen voor wie het an sich een lijdensweg betekent, veroordelen tot het leegdrinken van de volle beker die leven heet?

Voor veel van de hulpvragers die bij De Einder aankloppen, gaat dit op. Zij zouden geholpen kunnen worden met uitsluitend warmte, liefde, individuele aandacht en waardering van hun nabije omgeving.

Er zijn er ook bij wie het niet aan liefde van hun omgeving ontbreekt maar wier levensmoeheid door een gebrek aan maatschappelijke voorzieningen wordt veroorzaakt en voor wie een betere welzijnszorg zou volstaan om hen hun levenslust terug te geven.

Nog een andere categorie is deze van de mensen die weliswaar een beter leven ambiëren maar bij wie geen beter leven mogelijk is: ofwel omdat er voor hun situatie geen medische oplossing is ofwel omdat geen enkele op empathie of materiële ondersteuning of op andere hulp gebaseerde aanpak in staat is hun frustratie over het leven weg te nemen.

Tot slot is er een kleine restcategorie die inderdaad geen beter leven maar dood wil.

Wat vindt De Einder van de stelling dat erop gefocust moet worden iemand voor de dood te behoeden door een liefdevolle omgeving en goede sociale voorzieningen?

Daargelaten dat met die aanpak niet de derde en vierde categorie van hulpvragers geholpen kan worden (de derde categorie niet omdat een liefdevolle omgeving en betere sociale voorzieningen nu eenmaal niets kunnen verhelpen aan de medische, psychische, psychopathologische, sociale of mentale situatie die aan een beter leven in de weg staat en de vierde categorie niet omdat zij hoegenaamd niet naar een liefdevolle omgeving en betere sociale voorzieningen taalt), is De Einder geneigd om wat de eerste twee categorieën van hulpvragers betreft, met name pragmatisch te zijn:

Zodra duidelijk is dat de naaste omgeving en de samenleving het de facto laten afweten, moet je je niet in de eerste plaats focussen op het niet te klaren karwei om de naaste omgeving en de samenleving ten behoeve van de slachtoffers daarvan te veranderen, maar moet je je in de eerste plaats op de slachtoffers zelf focussen. Zij hebben geen boodschap aan de erkenning dat de naaste omgeving en de samenleving het laten afweten; zij hebben ook geen boodschap aan beleidsplannen van politici om dat te veranderen; zij moeten het doen met de constatering dat het leven voor hen om zo te zeggen niets in het vooruitzicht heeft, en als die constatering hen doet besluiten dat het welletjes is geweest, dan is het niet aan anderen maar aan henzelf om daar al dan niet gevolgtrekkingen aan te verbinden.

Hetgeen dus niet wil zeggen dat De Einder niet sympathiseert met alle initiatieven om iemand een beter leven te geven: als er indicaties zijn dat iemand met individuele aandacht en sociale zorg geholpen kan worden, moet daar de prioriteit worden gelegd.

Wat ten aanzien van de derde categorie van mensen die weliswaar een beter leven ambieert maar aan wier lot niets veranderd kan worden doordat fysieke, psychische, psychopathologische, sociale of mentale belemmeringen aan een beter leven in de weg staan? In de visie van De Einder kun je alsdan niet meer betekenen dan hen die daarom vragen bij een humane dood in eigen regie behulpzaam te zijn.

En wat ten aanzien van de mensen die geen beter leven ambiëren? Want die zijn er ook. Hun aantal is evenwel zo klein dat zij tot dusverre systematisch als een minderheid over het hoofd worden gezien. Toch mogen de ogen niet gesloten worden voor hen bij wie niet op de achtergrond een verlangen naar een beter leven speelt maar een verlangen om voor eeuwig zo vreedzaam mogelijk in te slapen.
Het merendeel daarvan bestaat uit ouderen die zich aldus laten omschrijven: mensen die de binding met de samenleving en met de ander aan het verliezen zijn. Niet uitgesloten is dat dat een kenmerk is dat inherent is aan het ouder worden: het met het verstrijken van de jaren insluipen van een gevoel van ‘klaar te zijn met het leven’, het toegroeien naar een terugkeer in de schoot van Moeder Aarde.
Behalve ouderen, zijn er ook mensen die vanaf hun prille jeugd al getriggerd zijn geweest door de wens om liever niet geboren te zijn. Vanaf het moment dat zij in het leven geworpen waren, werd hun bestaan meer door een doodsverlangen dan door een levensdrift gekenmerkt. Voor degenen die tot die categorie behoren, is de dood van meet af aan een vriend geweest. Zij worden veelal als psychiatrisch patiënt gediagnosticeerd.

De Einder is van mening dat wat deze vierde categorie betreft, ook moet worden geluisterd naar zowel ouderen die klaar zijn met leven als naar adults die naar vreedzaam inslapen streven. Het zijn er weinigen maar ook hun stem moet serieus worden gehoord. Wat zij vragen is met rust gelaten worden door al diegenen die hen het leven willen induwen. “Bemoei je met je eigen zaken” is het geluid dat zij te horen geven. Het zou goed zijn dat daar eens naar wordt geluisterd door al diegenen die menen de beslissing voor een ander te mogen nemen.

Waarmee alleen maar het volgende wordt gezegd: als iemand het persoonlijk waardeoordeel toegedaan is dat het leven boven de dood prevaleert, dan mag hij dat voor zichzelf vinden maar moet hij tolereren dat een ander voor zichzelf de dood boven het leven prefereert.

Moet hij daaraan meewerken? Dat weer niet. Maar hij moet het ook niet tegenwerken als er anderen zijn die daar wel consciëntieus hun medewerking aan willen verlenen.

Middel X van CLW

De afgelopen maanden werd aan De Einder regelmatig de vraag voorgelegd ‘wat te denken over Middel X’ en ‘zal Middel X het in de juridische strijd over haar bestaansrecht overleven’.

Middel X dat door De Einder ‘het poeder van CLW’ wordt genoemd als zinspeling op ‘de pil van Drion’ is een substantie waarover veel mensen willen beschikken die er rekening mee houden dat er een moment kan komen waarop het leven voor hen een straf geworden is. In enkele maanden tijd is het ledenaantal van CLW van ruim 3000 naar ruim 20.000 opgelopen. Daarmee is een duidelijk signaal afgegeven: ja, de pil van Drion beantwoordt aan een niet te miskennen behoefte. De Einder ondersteunt elk initiatief om daartoe te komen.

Het mooist zou zijn wanneer mensen legaal – met wettelijke waarborgen omkleed – kunnen beschikken over het middel dat door artsen wordt gebruikt om iemand euthanasie te verlenen. Dat middel evenwel dat tot dusverre het meest vreedzame middel is om uit het leven te glijden, is niet legaal verkrijgbaar. Middel X is dat wel en zou volgens het toxicologisch certificaat dat CLW daarover afgeeft, relatief vreedzaam zijn.

Als Middel X kan voorkomen dat mensen naar bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen of rattengif grijpen, dan is dat mooi meegenomen. Wel moet er alles aan gedaan worden om misbruik van Middel X uit te sluiten. Dat kan door de samenstelling dusdanig te bewerken dat qua smaak, geur, kleur en mondtextuur bij misbruik onmiddellijk alarm wordt geslagen en dat het middel voorafgaand aan inname daarvan voor eigen gebruik, in een kluis met biometrisch slot wordt bewaard. Om de nare bijwerkingen van Middel X af te wenden dient het met slaapmiddelen en pijnstillers te worden gecombineerd. Omdat Middel X snelwerkend is, vereist de timing van inname van deze cocktail een strakke regie.

Blijkens hetgeen de door NRC daarover ter inzage gegeven stukken van CLW laten zien, tracht CLW zo zorgvuldig mogelijk te werk te gaan. Onder aantekening dat aan De Einder niet precies alle ins en outs van het inkoop- en distributieproces bekend zijn, lijkt het erop dat de handelswijze van CLW en de Inkoper de juridische toets van artikel 294 tweede lid Sr kan doorstaan. Voornoemd tweede lid luidt als volgt:

Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

Laten we eerst aanknopen bij de zinsnede: ‘hem de middelen daartoe verschaft’ . Noch door CLW noch door de Inkoper worden zelfdodingsmiddelen verschaft: Het is het lid van CLW (de Besteller) dat een bestelling wenst te plaatsen en daartoe een door CLW aangewezen Inkoper machtigt om namens hem die bestelling te verrichten. Die bestelling wordt – zo begrijpt De Einder het – dusdanig geïndividualiseerd dat zij tot de Besteller te herleiden valt zodat de levering van Middel X rechtstreeks aan de Besteller kan plaatsvinden. Zoals gezegd: er lijkt dus geen sprake van te zijn dat het CLW of de Inkoper is die aan de Besteller Middel X verschaft.

Dan de andere zinsnede in artikel 294 tweede lid Sr: ‘een ander opzettelijk bij zelfdoding behulpzaam zijn’. In de jurisprudentie is uitgemaakt dat het verschaffen van informatie, het praten over zelfdoding en het verlenen van morele steun daarbij geen strafbare hulp bij zelfdoding zijn. In de jurisprudentie is ook uitgemaakt dat het verstrekken van instructies tot zelfdoding in de zin dat min of meer aan de zelfdoder in spe wordt ‘opgedragen’ dan wel ‘aangemoedigd’ om uit het leven te stappen, als strafbare hulp bij zelfdoding kwalificeert. Ook het overnemen van de regie kwalificeert als strafbare hulp bij zelfdoding. Daartussenin ligt een grijs gebied. CLW gaat hier verder dan wat de kleine tweehonderd stervensbegeleiders in Nederland doen.

Voor CLW staat voorop dat de mens een rationeel wezen is dat autonoom in staat is een afgewogen keuze t.a.v. het levenseinde te maken. Inderdaad zal dat opgaan voor de meeste leden van CLW: haar ledenbestand valt op door mondigheid en zelfredzaamheid. Wat van de leden van CLW kan worden gezegd, valt ook te zeggen van de mensen die naar De Einder komen.

Maar – en dat zijn de kritische geluiden die vallen te beluisteren – de samenleving bestaat niet alleen uit mondige en zelfredzame wezens. Hoe kunnen de kwetsbare personen tegen het poeder van CLW worden beschermd? En hoe degenen wier wil door druk van buitenaf gevormd wordt? En zij die zich in een tunnelvisie bevinden: een visie waarbij hun kijk op zichzelf en de buitenwereld niet met de werkelijkheid strookt? Daarvoor is weliswaar bij CLW een projectleider aangesteld die de intellectuele, ethische en filosofisch-psychologische bagage in huis heeft om hieromtrent een inschatting te maken. Echter, die inschatting blijft een momentopname.

In de visie van De Einder vereist een zorgvuldige zelfdoding dat iemand na lang gevoelsmatig en rationeel wikken en wegen tot het gefundeerde oordeel komt dat het leven voor hem of haar weinig of niets positiefs in het vooruitzicht heeft. Dat hij beter af is door er niet meer te zijn – en, niet onbelangrijk, dat hij daarbij de gerechtvaardigde belangen van zijn dierbaren in enigerlei mate laat meewegen. Het komt, zo is De Einder van mening, het hiervoor omschreven afwegingsproces ten goede wanneer dat door een objectieve professional wordt begeleid. Die begeleiding tracht te voorkomen dat iemand handelt vanuit zijn tunnelvisie, de visie waarin zijn beeld over zichzelf en zijn feitelijke situatie niet met de werkelijkheid strookt. Dat gevaar bestaat bij elk individu. Hoewel dus De Einder het oordeel van CLW deelt dat mensen vaak prima in staat zijn hun eigen afwegingen te maken, verdienen zij het ook om in de gelegenheid te worden gesteld die afwegingen met een ander te delen.

Het gaat om de meest ingrijpende beslissing die iemand kan nemen. Alle individuele beschouwingen – en vaak ook twijfels daarover – voorhouden aan iemand die de distantie kan opbrengen om zich niet met de persoon in kwestie te identificeren maar die er evenmin op uit is om iemand van zijn doodsverlangen af te brengen, leidt ten eerste tot een zorgvuldig afwegingsproces. Ten tweede, en dat is zo mogelijk nog waardevoller, het verschaft de suïcidant in spe een intimiteit die hem toelaat in harmonie met zijn sociale omgeving afscheid van de wereld te nemen.

‘Sommige mensen worden gedreven door het verlangen voor eeuwig in te slapen’

Artikel uit de Relevant, februari 2018

‘Het merendeel van de tweeduizend mensen die jaarlijks bij De Einder aankloppen om hulp, wenst eigenlijk een beter leven. Daarentegen zijn er die niet worden gedreven door dat verlangen, maar door de wens zo vreedzaam mogelijk voor eeuwig in te slapen. De groep voor wie het doodsverlangen heftiger is dan de drift naar een goed leven, bestaat voor de helft uit ouderen. Zij hebben hun binding met onze samenleving verloren.’

Leo Enthoven

Miriam de Bontridder

De van oorsprong Belgische Miriam de Bontridder is sinds 2013 bestuurslid van De Einder. Dat heeft als motto ‘steun bij een humane dood in eigen regie’. In het dagelijks leven is zij raadsheer-plaatsvervanger bij de afdeling civiele rechtspraak aan het Amsterdamse Hof (aansprakelijkheidsrecht, ondernemingsrecht, financieel recht). Haar visie op het zelfgekozen levenseinde is glashelder. ‘De Einder is geen bridgeclubje. Toen ik besloot mij te gaan inzetten voor de erkenning van het recht op sterven heb ik meerdere organisaties die op dit vlak werkzaam zijn, de revue laten passeren. Uiteindelijk heb ik voor De Einder gekozen omdat deze daar het verst in gaat. Zoals ieder lid van de samenleving mogen rechters maatschappelijk actief zijn, ook op dit terrein.’

Beschaafde grondwetten
‘Tijdens mijn studie filosofie ben ik gaan nadenken over existentiële kwesties. Later heb ik rechten gestudeerd. Wat is existentiëler dan leven en dood? Het intrigeerde mij dat beschaafde grondwetten het recht op leven erkennen, maar dat een even wezenlijk recht, dat om te sterven, nooit diezelfde erkenning heeft gekregen.
Over het in het leven geworpen worden heb je als individu geen zeggenschap. In mijn visie is elk mens het aan zichzelf verplicht het levenseinde tot een eigen beslissing te maken. Als denkend en voelend wezen ontkom je er niet aan stil te staan bij de vraag of je je dood in andere handen legt, wacht tot God of de schepping of de natuur je roept, dan wel zelf daarover de regie wilt voeren. Ik bewonder diegenen die het stervensproces het liefst zien als een blaadje dat door een zachte bries loslaat van de tak. Daarnaast voel ik consideratie met hen die de teugels in handen willen houden. Ieder individu heeft recht op de keuze tussen overgave aan krachten buiten hemzelf en tot het laatste moment gefocust zijn om kapitein te blijven op het schip van eigen lichaam en geest. Voor mij is dat de betekenis van zelfbeschikking en autonomie. Ik vind het een gebrek van de euthanasiewet dat van medisch gerelateerd lijden sprake moet zijn. Een kleine minderheid lijdt níét medisch maar existentieel. Die valt buiten de boot. Bij De Einder bestond en bestaat voor die kleine minderheid een begripvol oog. Dat heeft De Einder ook voor mensen bij wie artsen euthanasie weigeren omdat die naar hun oordeel niet ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Meer dan bij de nvve destijds waren consulenten van De Einder bereid iets te betekenen voor mensen die leden aan het leven en geen enkele instantie bereid vonden hen uit hun lijden te verlossen. Dat bepaalde mijn keuze voor De Einder: een organisatie die bereid is mensen voor wie het leven te veel geworden is, van informatie en morele steun te voorzien.’

Slagvaardig
‘De NVVE heeft vorig jaar voor dezelfde, autonome route gekozen. Je zou de vraag kunnen stellen waar onze toegevoegde waarde uit bestaat. Ik denk niet zo in termen van toegevoegde waarde. Als kleine stichting is De Einder slagvaardig. Meer belang hecht ik aan een ander pluspunt. De Einder is een van meerdere organisaties die een gezamenlijk gedragen maatschappelijk bewustzijn uitstralen: ieder mens de beschikking over eigen lichaam en geest geven. Dat wijst op een breed besef in de samenleving dat verandering in wetgeving noodzakelijk is wat betreft zelfbeschikking over het eigen levenseinde. Een rechter behoort recht te spreken met inachtneming van opvattingen die in de samenleving leven. Dus zoiets moet een rechter achter de oren doen krabben bij het vellen van een vonnis over intimi of consulenten die hulp bij zelfdoding hebben verleend.

Uit de stormloop om lid van de Coöperatie Laatste Wil te worden blijkt dat veel mensen behoefte hebben aan een levenseindepil. Bij De Einder zien we dat de opluchting bij veel hulpvragers ontzettend groot is als zij weten hoe zij zo’n pil binnen eigen handbereik kunnen brengen. Het bezit van zo’n pil, of informatie hoe die te bemachtigen, laat hen toe muizenissen en gepieker over hun levenseinde uit te bannen en onbezorgd en met vertrouwen hun leven voort te zetten.’

Tunnelvisie
‘Ik stel geen leeftijdsgrens, noch dat iemand ondraaglijk en uitzichtloos moet lijden. Voor mij volstaat dat iemand na lang gevoelsmatig en rationeel wikken en wegen tot het gefundeerde oordeel komt dat het leven voor hem of haar weinig of niets positiefs in petto heeft. Dat hij beter af is door er niet meer te zijn. Het liefst zie ik daarbij begeleiding door een objectieve professional. Die voorkomt dat iemand handelt vanuit een tunnelvisie, waarin zijn beeld over zichzelf en zijn feitelijke situatie niet met de werkelijkheid strookt. Dat gevaar bestaat bij elk individu.

De laatstewilpil moet ook toegankelijk zijn voor dementerenden, zwakbegaafden, psychiatrische patiënten, criminelen, zodra zij zich in een situatie bevinden waarin zij de dood verkiezen boven het leven. Met ‘situatie’ bedoel ik dat iemand niet alleen door het nu wordt bepaald, maar tevens door hetgeen geweest is en door de verwachtingen omtrent wat komen gaat. Om misbruik te voorkomen moeten waterdichte veiligheidsstandaarden worden ontwikkeld. Bijvoorbeeld een kluis met biometrisch slot. En het middel moet dusdanig van samenstelling zijn bewerkt wat betreft smaak, geur, kleur en mondtextuur dat dit bij misbruik onmiddellijk tot alarm leidt.’

Relevant 1, februari 2018 is een uitgave van de NVVE te Amsterdam
www.nvve.nl/relevant
Foto: René ten Broeke

Sinds 23 januari verkrijgbaar: ‘De Vredige Pil’

Voor de nieuwsbrieflezers die zich de afgelopen maanden regelmatig tot de Einder gewend hebben om te vernemen wanneer de Nederlandse vertaling van The Peaceful Pill Handboek op de markt komt, het volgende heuglijk nieuws.

Sinds 23 januari is de digitale versie van ‘De Vredige Pil’ verkrijgbaar. Om deze versie aan te kunnen schaffen is vereist dat de bestelling geplaatst wordt door iemand van 50 jaar of ouder dan wel iemand die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt.

Als eerste organisatie in Nederland die verder wilde gaan dan euthanasie legaliseren en en die daarom ijvert voor het autonoom kunnen bewerkstelligen van een humane dood in eigen regie, is voor De Einder The Peaceful Pill Handbook onmisbaar geweest sinds het in 2006 voor het eerst is verschenen. Het is een goede zaak dat mensen die het Engels niet machtig zijn, vanaf nu over de Nederlandse uitgave kunnen beschikken.

In de ruim twintig jaar dat De Einder mensen informeert over en begeleidt bij hun besluit om zelfstandig uit het leven te stappen, is gebleken dat alleen kennis over adequate methoden en/of geschikte middelen voor velen van hen ontoereikend is.

Wat ontbreekt is een sparring partner, een luisterend oor, iemand aan wie ze hun laatstewilbesluit kunnen voorhouden en met wie ze over hun doodsverlangen en de uitvoering van hun voornemen tot een hoogstpersoonlijke uitwisseling van gedachten, emoties, gevoelens, twijfels en vragen kunnen komen. Het is hierin dat de consulenten van De Einder een onvooringenomen rol vervullen.

Voor rond de warme kachel bij de lichtjes van de kerstboom

Bezinningslectuur voor wie “het” graag geregeld wil zien

Over “Als ik later dood ben en wat ik dan zou willen”, hebben Simone Scholts, Meta Stevens, Yvon Thewessen en Margon de Vries een gelijknamig fraai werkboek uitgegeven waarbij zij zich verenigd hebben in platform Nel dat als doelstelling heeft om het eigen afscheid bespreekbaar te maken. Het is te bestellen via telefoonnummer 06-255 966 95 of Platformnel.
Het betreft een dun boekwerkje met veel ruimte voor individuele notities nadat u door een aantal vragen en checklists bent geloodst. Het dwingt in de eerste plaats om over praktische zaken die met uw uitvaart samenhangen na te denken maar het is zo vormgegeven dat het ruimte laat voor persoonlijke aantekeningen waarbij u stil kunt staan bij de levensfase die aan het overlijden voorafgaat en die aan uw dierbare(n) en/of aan de professional(s) waarop u een beroep wilt doen, handvatten biedt om uw diepste wensen zo goed mogelijk te respecteren. Wanneer u uw aantekeningen van een datum, handtekening en naam voorziet, kan het dienst doen als een artistiek opgezette schriftelijke wilsverklaring die meteen geldig is. Een gang naar de notaris om een officieel document te maken (het zogenaamde levenstestament waarbij u regelingen treft t.a.v. hoe en door wie uw medische, persoonlijke en geldelijke belangen moeten worden behartigd wanneer u dat bij leven niet meer zelf kunt doen), is niet nodig – hoewel dat wel zinvol kan zijn wanneer u discussies omtrent de rechtsgeldigheid van uw schriftelijke wilsverklaring voorziet en dergelijke discussies wenst te voorkomen.

Indien u bij het formuleren van uw diepste wensen en verlangens met betrekking tot uw levenseinde uw gedachten de vrije loop wilt geven en niet aan een voorgedrukt werkboek gebonden wilt zijn, kunt u natuurlijk ook een blanco papier als uitgangspunt nemen en – al is het maar in staccato – de onderwerpen aanstippen waarover u met uw dierbare(n) en/of met professionals van gedachten wilt wisselen. Een houvast daarbij biedt het enkele maanden geleden door KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) uitgegeven e-book “Praat op tijd over uw levenseinde”, gratis te downloaden via Patientenfederatie.
In dit e-book ligt de nadruk op wat u op gebied van medische zaken aan verlangens of angsten heeft: bijvoorbeeld welk fysiek of psychisch lijden vreest u; waar wilt u het liefst sterven; wat voor behandelingen wenst u nog wel en welke niet meer; onder welke omstandigheden wilt u nog wel gereanimeerd worden en onder welke niet meer; wilt u bewust afzien van eten en drinken; kiest u voor palliatieve sedatie of heeft u een euthanasiewens; wilt u organen doneren of uw lichaam ter beschikking van de wetenschap stellen?

Gaat het u, behalve om medische angsten en verlangens, ook om angsten en verlangens die met geld en bezittingen verband houden dan wel op uw sociale leven toezien, dan kunt u via internet op ‘levenstestament’ googelen dan wel er de in september 2017 door de KNB (Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie) uitgegeven “Checklist Levenstestament” bij halen die gratis te downloaden is via Wie van de drie.
In deze bronnen komen, naast medische zaken, ook zaken aan de orde zoals bijvoorbeeld wie uw administratie overneemt als u dat (tijdelijk) zelf niet meer kunt; wie in dat geval uw bankzaken regelt; wie uw belastingaangifte doet; wie uw bezittingen beheert; wie medische beslissingen voor u neemt; wat uw wensen zijn op gebied van persoonlijke verzorging, hoe uw contacten moeten verlopen met al dan niet verre familieleden, met uw vriendenkring, met verenigingen waarvan u lid bent,, met al dan niet voormalige collega’s, met zakelijke dienstverleners als krantenbezorgdienst of winkelbedrijven, met de kerk; hoe om te gaan met de sociale media en andere communicatiekanalen waarvan u gebruik maakt; waar zich de inlogcodes en wachtwoorden bevinden van de diverse internetaccounts die u bezigt; of en zo ja hoe degene die u aanwijst nog verantwoording aan wie moet afleggen en met wie hij eventueel over bepaalde zaken voorafgaand overleg moet hebben; kortom wat u zo allemaal van uw vertrouwensperso(o)n(en) verwacht en welke informatie u hem, haar of hen daartoe verstrekt.

Bezinningslectuur voor wie naar meer fluïde aanknopingspunten zoekt om “het” te beschouwen

Wanneer u meer van het beschouwelijke type bent en nog niet zo goed voor u zelf hebt uitgemaakt hoe u wilt dat de fase voorafgaand aan uw levenseinde verloopt – of dat niet op een rijtje wil zetten maar op u af wilt laten komen -, dan zijn “Pogingen iets van het leven te maken” en “Zolang er leven is”, aanbevelenswaardige en de lachspieren niet ontziende lectuur die vooral op de in de kiem bij elk mens aanwezige mildheid en lankmoedigheid inspeelt. In beide boeken, op internet bestelbaar en vanwege het enorme succes in elke boekhandel verkrijgbaar, laat de onder pseudoniem optredende Hendrik Groen, met alle wijsheid die bibliothecarissen eigen is, zien hoe je kunt voorkomen een chagrijn te worden dat door iedereen wordt gemeden en, meer dan dat, hoe je aan de fase die aan je levenseinde voorafgaat, van elke bijbedoeling gespeend puur geluk kunt ontlenen. Een steuntje in de rug voor De Einder is dat de auteur zich in ons informatiemateriaal lijkt te hebben verdiept. Met betrekking tot hetgeen hij daarvan heeft opgestoken, schrijft hij met vooruitziende blik dat zijn voornemen is om zijn beste vriend in vertrouwen te nemen voor het geval de eigen regie zonder steun van een vertrouweling niet meer lukt.

Nog een ander boek dat u op het goede been zet om ten aanzien van sombere gedachten die met lichamelijke, psychische en geestelijke achteruitgang samenhangen, het roer om te gooien, is “Winter in Gloster huis” van Vonne van der Meer. Laat u verwennen of verwen u zelf, is de boodschap die er voor de levenstobberaar achter schuil gaat maar nog een belangrijker boodschap is aan de omgeving van de levenstobberaar geadresseerd: Je kunt voor hem of haar zoveel betekenen als je drijfveer is om het hem of haar zo behaaglijk mogelijk te maken en hem of haar met zorg, aandacht en koestering te omgeven. Dat maakt het zowel voor de levenstobberaar als voor zijn of haar omgeving tot een situatie die voor hen beiden alleen maar pluspunten heeft. Grappig (toeval?) is dat het verhaal dat Vonne van der Meer beschrijft, voortbouwt op de metafoor waardoor De Einder zich bij haar oprichting heeft laten leiden: in een hotel voorzien waarin niet de organisatie centraal staat maar alles erop gericht is om het de hulpvrager als gast zo aangenaam mogelijk maken.

Bezinningslectuur voor wie het om lotgevallen over voltooid leven, om de wetenschappelijke ins en outs van vijftien jaar euthanasiewet of om praktische wetenswaardigheden rond artseneuthanasie en zelfeuthanasie is te doen

Voelt u zich klaar met leven of lijdt u aan het leven, dan valt misschien te overwegen om aan de hand van “Voltooid leven” van Els van Wijngaarden, verkrijgbaar via internet of boekhandel, tot een introspectie te komen die u toelaat te expliciteren wat u op uw eigen situatie toegespitst onder voltooid leven verstaat. Misschien blijft u bij uw conclusie dat het leven voor u niets meer in petto heeft dat het waard is om uw leeg aanvoelende accu voor op te laden maar misschien ook doet het bij u een licht opgaan dat er voor de door u begeerde levenseindepil wel degelijk nog een alternatief bestaat.

 

 

Mogelijkerwijs heeft u geen belangstelling voor nieuwlichterij zoals onder eigen regie te slikken levenseindepillen en is het er u uitsluitend om te doen voornamelijk theoretische kennis omtrent de wettelijke mogelijkheden tot levensbeëindiging te vergaren. Verdiept u zich dan in “15 jaar euthanasiewet”, titels, onder redactie van Laura de Vito en bestelbaar bij NVVE.
Vijftien auteurs zijn daarin aan het woord over wat de euthanasiewet ons heeft gebracht, vanuit welke achtergrond zij tot stand is gekomen en wat mogelijkerwijs haar toekomstige ontwikkeling gaat zijn.

 

 

Bent u er wel degelijk op uit om het dichter bij uw eigen levenseinde te houden, lees dan “Uiteindelijk, keuzes rondom het levenseinde” van Mirjam Scholten, verkrijgbaar via internet, boekhandel of uitgeverij Gopher.
Daarin begeleidt de schrijfster u bij uw gedachten over het onvermijdelijke einde, de zorg waaraan u daaraan voorafgaand mogelijkerwijs behoefte heeft, de wilsverklaringen die u in verband met uw levenseinde kunt opstellen, de complexe praktijk van de euthanasie en de manieren om een humane dood in eigen regie te bewerkstelligen.

 

Heeft u voor uzelf al uitgemaakt dat zodra het zo ver is, de ultieme zelfbeschikking niets voor u is en u de koninklijke weg van een aan een arts te richten euthanasieverzoek zult bewandelen, sla dan in geen geval “Slotakkoord” van Willeke Stadtman over, verkrijgbaar via internet en boekhandel.
De schrijfster is arts bij de Levenseindekliniek en heeft in haar bijzonder prettig leesbaar boek in vijftien hoofdstukken een schat aan informatie bijeengebracht over misverstanden die er over euthanasie bestaan, zoals dat een scen-arts toestemming moet geven voor euthanasie; dat een schriftelijke euthanasieverklaring volstaat; dat de familie het eens moet zijn met het euthanasieverzoek; dat je je voor euthanasie het beste bij de Levenseindekliniek kunt aanmelden; dat minderjarigen niet voor euthanasie in aanmerking komen; dat euthanasie een terminale ziekte vereist; dat euthanasie in geval van dementie of een psychiatrische aandoening of bij voltooid leven niet mogelijk is; dat palliatieve sedatie een alternatief voor euthanasie is en tot slot dat na afwijzing van een euthanasieverzoek een ‘goede dood’ uitgesloten is. Met name dit laatste hoofdstuk kan voor u die artseneuthanasie als enige vanzelfsprekendheid gereserveerd heeft, van relevantie zijn: vindt u geen enkele arts bereid om aan uw euthanasieverzoek gevolg te geven en wenst u desalniettemin een goede dood, dan kunt u die zelf in eigen regie realiseren. Het vereist enige voorbereiding en misschien dat u daarbij op een hulporganisatie zoals bijvoorbeeld De Einder een beroep zult moeten doen, maar een humane dood zonder bemoeienis van een arts behoort tot de mogelijkheden.